Over vijf dagen is het feest in huize Kevin Parker. Dan is het een jaar geleden dat hij trouwde met Sophie Lawrence, de vrouw waar hij vijf jaar mee was en die hij al kent uit zijn tienerjaren. Mooi toch, in de wereld van glamourvriendinnetjes, dat je valt voor iemand die er al die tijd al was, en dat je haar de eeuwige liefde belooft? Parker doet het in ‘Instant Destiny’, misschien wel het liefste liedje dat hij ooit schreef. Het is een van de acht songs die we nog niet kenden van The Slow Rush, het album dat al voorafgegaan werd door vijf losse singles. ‘Did you say "And here comes forever"? Oh, here for ages, let go of me with open arms.’

Met open armen loslaten, dat is wel een typisch beeld voor een control freak als Kevin Parker, iemand die er bovendien nooit een geheim van gemaakt heeft dat hij liever alleen is. ‘Solitude Is Bliss’, zong hij nog op zijn debuut. Zijn tweede album noemde–ie zelfs Lonerism. Maar Parker heeft de laatste jaren een transformatie ondergaan. Hij omarmde zijn rol als voorganger van een grote festivalheadliner, dook de studio in met grillige types als Kanye West en Travis Scott. En hij probeerde een open, melodieuze plaat te maken waarin loslaten het centrale thema is.

Zo zat er al die jaren duidelijk veel wrok ten opzichte van zijn vader. Die overleed in 2009, 61 jaar oud. ‘Posthumous Forgiveness’, het vierde liedje op The Slow Rush, gaat over de moeizame band die Parker met zijn oude heer had. Hij bezingt de blinde adoratie die een klein kind heeft voor zijn ouders, maar ook hoe dat grote vertrouwen beschaamd werd. ‘To save all of us, you told us both to trust. But now I know you only saved yourself.’ Parker klinkt verbitterd als hij zingt dat zijn vader al zijn ‘sorry’s’ mee het graf in genomen heeft. Maar dan maakt het liedje een complete transformatie door. De psychedelische synths zoemen eerst weg alsof een zwart gat ze opslokt, tot er alleen nog maar een paar conga’s overblijven. En dan begint ineens een heel ander liedje, een soort ‘Posthumous Forgiveness part 2’, een grootse verzoening. Ja, verdomme, er zijn fouten gemaakt, maar uiteindelijk leefde hij zijn leven ook maar zoals mensen dat doen. Hoeveel zou Kevin er wel niet voor over hebben om zijn pa deze nieuwe liedjes te laten horen, hem te vertellen over die keer dat–ie Mick Jagger aan de telefoon had. Gewoon, over zijn leven.

De conga’s die de hoofdrol nemen in dat breekbare kantelpunt, die zijn er eigenlijk heel The Slow Rush. Waar hij ze vandaan heeft, God mag het weten, maar ze brengen een aangenaam soort lichtheid in de best serieuze songs. Een latinfeel, disco ook wel. Luister maar eens naar ‘Breathe Deeper’, het dansbare nummer dat volgt op die intieme ode aan zijn vader. Het is een nummer van zes minuten met een instrumentale reprise aan het einde die zo uit Daft Punk’s Random Access Memories-sessie zou kunnen komen. Het keert ook nog even terug als ‘feestje bij de buren’ aan het slot van het liedje erna, ‘Tomorrow’s Dust’, dat voor de rest klinkt als een poging van Radiohead om een bossanova-liedje te schrijven. Parker houdt ervan, dat soort rare breuken en productionele gekkigheden in songs. Dat kennen we natuurlijk uit ‘Let It Happen’, de voormalige Song van het Jaar die niet half zo geweldig zou zijn als dat bizarre achterstevorendeel er niet aan zou zitten.

Er zijn meer dansbare momenten. In albumopener ‘One More Year’ regeert een four to the floor, al is het niet echt een party song. Maar je mond valt zonder twijfel open van de fantastische productie van deze wijds galmende song, met onder meer een Gregoriaans robotkoor. Ja, het galmt altijd bij Tame Impala, maar deze albumopener overtreft alles, zo vol, zo kleurrijk. Alles maximaal geproduceerd, tot het je duizelt. Verderop het album treffen we ook nog ‘Is It True’, waarin Parker een pluizige bass fantastisch uitspeelt tegen kraakhelder over elkaar gedrapeerde synths. En ja, natuurlijk weer die conga’s. Wie hoopte op een echte gitaarplaat is duidelijk aan het verkeerde adres. Dat Kevin Parker eindeloos wilde schaven om zijn productie juist te krijgen, is geen wonder als je het resultaat hoort. In het niemendalletje ‘Glimmer’ aan het einde zit nog een klein knipoogje naar de complexiteit van de techniek. ‘It's like "Oh, bass," cool. You know how I make the bass better? Crank the bass up (Yeah) You know how I make the kick drum better? Crank the bass up. And then it's like "No, not really".'

Zelfs in dat niemendalletje – het is eigenlijk meer een schets dan een liedje – komt het centrale thema van de plaat terug, als Parker half verstopt een mantra herhaalt: 'I just wanna let it all go.' Het meest expliciet geeft hij het zijn luisteraar mee in successingle ‘Lost In Yesterday’, een oproep om niet te blijven hangen in nostalgie of kwade herinneringen. ‘So if they call you, embrace them. If they hold you, erase them.’