Een vreemde man op de pont. Die vrouw op een bankje in het park die zomaar haar levensverhaal aan je begon te vertellen. Een oude vriend die je tegenkwam bij de rivier, een jonge nieuwe vlam aan zijn arm. Hamilton Leithauser schreef een album vol ontmoetingen met mensen, die nu ineens heel vreemd aanvoelen. ‘Je beseft pas waar je waarde aan hecht als het er niet meer is.’

Meer dan een jaar stond hij al droog. Dat wil zeggen: vol vuur was Hamilton Leithauser begonnen aan een nieuw album. Helemaal in zijn eentje speelde hij liedje na liedje in, gedreven indierocksongs met veel lagen. Hij had er zelfs al zeventien helemaal klaar liggen, maar de woorden wilden niet komen. Gewoon niet. Alles wat hij schreef irriteerde hem, om nog maar te zwijgen over zijn eigen stem. ‘Ik dacht lange tijd: dat komt later wel. Maar als je dat maar tegen jezelf blijft zeggen, gebeurt er natuurlijk niets. Het voelde niet opwindend, een gevoel van been there, done that. Het begon zelfs een beetje deprimerend te worden. Totdat ik op een dag een man ontmoette op de pont van Orient Point naar Long Island.’

Het was op zichzelf helemaal niet zo’n bijzondere ontmoeting, vertelt Leithauser. Gewoon, een beetje een vreemde man aan de bar van de boot, met funny looks, zoals ze dat zo mooi zeggen in Amerika. Hij knoopte een praatje aan met Hamilton en zijn dochters (4 en 6), waarover weet hij niet eens meer. ‘Maar een week later moest ik ineens aan die man denken. Ik dacht: wacht eens even, die man was niet met ons de boot op gekomen. Hij stond er al. Wij hadden de boot om 9 uur, de tocht duurt 75 minuten, hij moet om 7 uur al opgestapt zijn. Of misschien wel om 5 uur, op de plek waar wij nu opstappen. Misschien vaart hij de hele tijd heen en weer. En waarom dronk hij bier om 9 uur ’s ochtends? Opeens wilde ik mensen over die man vertellen.’

‘Een week later zat ik met mijn dochter op een bankje in het park. Een vrouw ging naast me zitten, net iets te dichtbij. Ze had paars en blauw haar, en ze begon me in een zwaar accent zomaar haar levensverhaal te vertellen. Dat ze een Poolse achtergrond had en in Baltimore woonde. Ze was daar speciaal heen geëmigreerd vanuit Europa om met een rijke man te trouwen. Met die man had ze die dag zo’n knallende ruzie gehad, dat ze er vandoor gegaan was in zijn auto, een glimmende rode Chevy Silverado truck, fonkelnieuw. Ze lachte, ze huilde, alles door elkaar, en aan het eind van het gesprek omhelsde ze allebei mijn dochters. Toen ze weg ging duwde ze mij een pot ingelegde rode bieten in mijn handen. Mijn oudste dochter vroeg verbijsterd: ‘Papa, wie was die vrouw? Ken je haar?’ Nee, nooit eerder gezien. Ook over haar wilde ik vertellen. Het werd het liedje ‘Stars Of Tomorrow’.’

Zo werd het album een verzameling verhalen over New Yorkers. Geen album over New York, dat is wat anders. ‘Ik zou niet zo snel een album over New York kunnen schrijven, hoor. Waar te beginnen, bij het Empire State Building? Ik schrijf over mensen die ik ontmoet heb, en ik woon toevallig in New York.’ Nou ja, toevallig. Hij woont er al zijn halve leven, vanaf zijn 19e, en hij ging er heen met een heel specifiek doel: ‘Rock ’n roll maken. We woonden daarvoor twee jaar in Boston, waar we met onze band in elke club van de stad speelden. Maar de scene daar was eigenlijk best wel saai. We speelden één keer in New York, op een zondagavond, met Pasen. Het was zo geweldig dat we besloten: als we iets willen, moeten we hierheen. We zijn met onze hele band in een piepklein appartement in de East Village gaan wonen. Zo’n huis met een douche in de keuken. Het was verschrikkelijk en te gek.’

Het is de romantiek van ‘samen een band beginnen’. Die groep muzikanten waarmee Leithauser optrok kende hij al vanaf de middelbare school. Een van hen was bovendien zijn neef, dus die kende hij al zijn hele leven. Ze groeiden met zijn allen op in Washington D.C., in hun jonge jaren een stad met een gespleten persoonlijkheid. Leithauser’s vader werkte dan toevallig in een museum en was schilder, maar voor de rest is iedereen in de stad jurist of politicus. ‘Het was de stad van de superrijken, maar ook van corruptie en criminaliteit. Er werden meer moorden gepleegd dan in St. Louis en Detroit, en op een dag werd zelfs de burgemeester in het toilet gesnapt met crack.’

Op zich een mooie voedingsbodem voor een punkscene, en die was er dan ook in de jaren tachtig. Bands als Minor Threat en Fugazi waren in die tijd super invloedrijk in de underground, Dave Grohl deed er inspiratie op voor hij naar Seattle verhuisde. Hamilton Leithauser was eigenlijk net te jong, maar later daalde het wel in wat toch die Bad Brains logo’s waren die hij al die tijd gezien had. ‘Mijn neef, die later ook in The Walkmen zat, was vier jaar ouder, en die luisterde naar die muziek. Ik later ook. Mijn favoriet was The Nation Of Ulysses, nog steeds te gek. In het begin wilde ik ook zo klinken, net zo schreeuwen. Tot ik op een dag naar Roy Orbison luisterde en dacht: dit vind ik ook mooi. Ik wil dit allebei. Mijn vrienden vond het eerst een teken van zwakte, maar ik ben blij dat ik het gedaan heb. Zo ontstond dynamiek.’

Dat hoor je terug in The Walkmen, de band die Leithauser en zijn jeugdvrienden in New York begonnen, een samensmelting van de bands Jonathan Fire*Eater en The Recoys (waar Leithauser in zat). Het was de tijd van The Strokes, en The Walkmen had diezelfde drive en bewijsdrang. Vooral in de vroege single ‘The Rat’ hoor je dat heel goed. Toch brak The Walkmen nooit echt door. Het was pas met hun zesde album Lisbon dat ze in Europa een beetje voet aan de grond kregen. En zelfs toen kreeg de band niet helemaal wat ze verdienden. Zo was er een mooie avond in Den Haag, op Crossing Border. De buzz rond The Walkmen was groot, maar door logistieke problemen ging het helemaal mis. Wat gebeurde er: in hetzelfde gebouw speelde The National, in de grote zaal. Ook zij stonden op het punt van doorbreken, en er waren zoveel mensen die hun show wilden zien dat zich een rij vormde voor het gebouw. Buiten dus. Het was zo druk dat mensen niet meer naar binnen mochten, ook niet naar de kleine zaal, waar The Walkmen voor een man of vijftien de sterren van de hemel stond te spelen. ‘Mijn God, die show, dat weet ik nog! Dat was inderdaad vreselijk. De jongens van The National zijn vrienden van ons, we hebben er later nog om gelachen.’

Het beste album van The Walkmen was misschien wel hun zevende, Heaven (2012), een album over vriendschap, vervliegende dromen en ouder worden. Het best wordt dat gevangen in het briljante titelnummer, waarin Leithauser de longen uit zijn lijf zingt:

Our children will always hear
Romantic tales of distant years
Our gilded age may come and go
Our crooked dreams will always glow

Stick with me, oh you're my best friend
All of my life, you've always been
Remember remember
All we fight for


Het werd de zwanenzang van The Walkmen, want na dat album kozen alle leden hun eigen pad. De een begon een nieuwe band, de ander ging solo, maar zoals veel muzikanten verdwenen sommige bandleden ook gewoon helemaal uit de stad. ‘Een studio met een raam. Dat beeld vat alles samen’, zegt Leithauser. ‘Op je 19e neem je nog wel genoegen met een hok, maar op zeker moment gaat het niet meer. Bijna al mijn muzikantenvrienden hebben New York verruild voor Los Angeles of Nashville, ik ga nu om met designers en acteurs. Zelf had ik het geluk dat ik in een andere wijk een groter huis kon vinden, een plek waar ik wel een studio kwijt kan. Ik voel me er gezegend.’

The Walkmen op Crossing Border 2010 (foto Atze de Vrieze)

Kinderen krijgen veranderde alles, vertelt Leithauser. Voor hij zelf kinderen had wist hij niet eens of hij ze wel wilde. Lange tijd draaide hij elke steen van het single-bestaan om, maar nu ze er eenmaal zijn brengt het hem vaste grond onder de voeten, en dat bevalt hem uitstekend. Zijn vrouw en dochters zijn zelfs te horen op het nieuwe album: 'The Loves Of Your Life', een feature die het album echt een bijzonder randje geeft. ‘Ze zingen zoet, maar het is wel een soort spookachtige zoetheid. Het mocht niet mierzoet zijn. De verhalen die ze zingen hebben natuurlijk ook een duister randje, dat scheelt.’

The Loves Of Your Lives, dat zijn zij natuurlijk. Maar de verhalen op het album gaan niet over zijn echte naasten. Ze gaan juist over de passenten en de vervlogen connecties. Over die ene vriendin die maar niet volwassen wil worden en dat kan volhouden omdat haar rijke ouders haar huur betalen. En ja, iedereen in New York kent wel zo iemand. En die ene vriend die je tegenkomt bij een wandeling door het park. Je hebt elkaar tien jaar niet gezien. Hij is gescheiden, nieuwe vlam aan zijn arm. Je denkt terug aan jullie glorietijd, toen iedereen vrij was en hij altijd de meest gevaarlijke dingen deed van jullie allemaal. ‘We moeten elkaar weer eens opzoeken!’, zegt je dan. ‘Ja, dat moeten we zeker doen. En natuurlijk doe je dat dan niet.’