De Popronde is weer van start gegaan. In tientallen kroegjes, popzalen en kledingzaken in Nijmegen speelden donderdagavond meer dan honderd acts. De 3voor12 redactie rende dwars door de stad en keek overal tien minuten. Deze tien acts overtuigden het meest.

La Loye: Languit luisteren

Het nummer: I Only Hear You In My Song, vederlichte indiefolk met een duister randje
 

Merkwaardig tafereel in het Regionaal Archief bij singer-songwriter La Loye. Je moet in de zaal een trap af, en dan kom je bij een muisstil gezelschap, waarvan de helft met de ogen licht languit ligt te luisteren. Dat is de hoofdprijs voor iemand die intieme indiefolk met een duister randje speelt. La Loye - ook de bekend uit de entourage van Pitou - heeft dan ook een stem die de hele ruimte vult, enkel begeleid door akoestische gitaar of elektrische piano. Die kun je op elk boetiekfestival kwijt, bij voorkeur in een bos.

Queen's Pleasure: Klaar om te sneuvelen

Het nummer: Niels, scherpe Britse bite, maar ook een vleugje cockrock
 

Opvallende aanwezige bij de Amsterdamse band: Dennis van Leeuwen, voormalig Kane gitarist en daarna de man die ons Indian Askin bracht. Hij heeft kennelijk deze jonge gastjes ook onder zijn hoede. Het is niet moeilijk te snappen wat ie in ze ziet: deze band speelt alsof zijn leven er vanaf hangt, scherp op zijn Brits, met Alex Turner dictie en Shame attitude (het is nog net geen imitatie), met een een vleug Haagse cockrock als ze echt op dreef zijn. Het zou ook zomaar kunnen dat ze uit elkaar knallen ergens tussen Nijmegen en Zutphen, maar dan hebben ze in elk geval lol gehad.

WIES: Gaat voor goud

Het nummer: de vandaag verschenen catchy debuutsingle Soms Is Het Te Laat

Ozewiezewoze, wiezwalla kristalla, kris ozewiezewoze, wieze wies wies wies wies. Eindelijk kan dit onvolprezen kinderliedje eens op de 3voor12 site. Want het is tijdens een optreden van het Amsterdamse WIES niet geheel ondenkbaar dat het de revue zou passeren. Zangeres Jeanne Rouwendaal barst immers ook soms in een gedicht uit. De aantrekkingskracht van WIES is door haar directe teksten als dat van een gezelschapsspel voor 7 tot 77, van Hazes tot Spinvis. Maar ook dat puberende neefje en zijn indie ouders komen aan hun trekken door de lekker ongemakkelijke podiumdynamiek en ontregelende arrangementen van Tobias Kolk en Jasper Meurs. Niet voor niets staat de prijzenkast van het trio al goed gevuld met de bekers van De Grote Prijs en de Amsterdamse Popprijs. Dat ze, terwijl het de konkurrentie dun door de broek loopt van de zenuwen, juist doodleuk een nieuw nummer uitproberen en daarin nog slagen ook, is het zoveelste bewijs dat WIES boven de rest uitsteekt. 

TESSEL: Aangename zorgeloosheid

Het nummer: Hoe kan het ook anders met zo’n naam, Beach House

‘Al op de boot naar Texel begint je vakantie’, zo luidt de reclameslogan, en Tessel weet dat maar al te goed. De indieband uit Utrecht weet zo mooi het zorgeloze in hun muziek te stoppen. Naar voorbeelden als het Amerikaanse Real Estate levert dat een aagenaam vakantiegevoel op. Van die muziek, waarbij de heldere gitaarflarden lekker in je hoofd doorneuriën. Dat lijkt op het eerste gehoor heel simpel, maar niets is minder waar. Over elke lick is reuze goed nagedacht. Maar wat TESSEL beter maakt dan zo veel eerdere Nederlandse pogingen is dat ze zich nadrukkelijk presenteren als één geheel, het samenspel is uitmuntend. Voer voor een producer als Frans Hagenaars.

Port Of Call: Schijt aan Shakespeare

Het nummer: ‘A Midsummer Night’s Dream (Shakespeare)’ klinkt als The War On Drugs met Conor Oberst op zang

Een kwartier uitloop, piepende mics, een geluidsman die maar wat aanrommelt (draai de speaker weg bij de mic, malloot!)… de typische Popronde-chaos is direct vergeten wanneer Port of Call begint te spelen, en dan ben je echt een winnaar op dit festival. Acht jaar geleden deed-ie al eens mee met de Popronde, toen als folky troubadour. Nu heeft hij een begeesterde band om zich heen verzameld waarmee hij zomaar zou kunnen doorstoten naar de indierock-ereklasse. Inclusief scherpe teksten over dansfeestjes in de keuken en schijt hebben aan Shakespeare. En dan was zijn akoestische soloshow in de Stevenskerk – waarbij zijn stem tegen de metershoge muren opbotste – al even fraai. 

Paracetamøl: Door voor het systeemplafond!

Het nummer: de smakelijk rammelende lijfspreuk ’Buckle Up’

Hoplakee, de gitaar gaat al ondersteboven achter het hoofd voor een zweterige solo en even later gaat het shirt van de frontman uit bij Paracetamøl, een stelletje jonge honden uit Arnhem die duidelijk hebben afgekeken bij Thee Oh Sees en Ty Segall maar hun garagerock toch ook een eigen draai meegeven. In punkhol De Bijstand – een pijpenla waar de wodka 2,50 is en het anarchistenteken overal op is gekrast – ontstaat zelfs al een aardige moshpit. Zulke tenten gaan ze de hele Popronde platspelen, en na dertig shows mogen ze zo door naar Grasnapolsky. Als ze hun best doen, solliciteren ze zelfs voor het systeemplafond van Noorderslag.

Real Derek: Voor en door sukkels

Het nummer: ‘Boys Boys Boys’, piekgave indierock over jongens, meisjes en Gucci tassen

Haar ken je wellicht nog van LGHTNG, hem van Figgie, nu hebben ze samen een band a la Alvvays, Lala Lala of illuminati hotties. Kortom: hele geestige indierock over jongens, meisjes, geld en Gucci-tassen. Ze laten af en toe slimme stiltes vallen en schakelen evengoed op met noisy gitaarlijnen. Maar het belangrijkst zijn toch de piekgave liedjes, die je heupwiegend staat mee te neuriën voordat je er erg in hebt. ‘Boys boys boys, they mess me up!’

LO-FI LE-VI: Nonchalance is een deugd

Het nummer: de romantische oorwurm Still In Love

Het is maar een dun lijntje tussen slordigheid en onvaste zang, en de luisteraar in het hart raken met gestripte liedjes. Slordevos Levi Dronkert weet op dat koord te balanceren. Gesterkt door social media likes van de Amerikaanse hiphop ster Tyler, The Creator gaat het natuurlijk snel in de Lage Landen. Zo’n pracht liedje als Still In Love zou je vroeger op een cassebandje aan je onbereikbare liefde sturen, in de ijdele hoop dat het het liefdevuur zou aanwakkeren. Maar het is 2019, en wat je op het podium ziet is een vage jongeman op gitaar met een hiphop drummer en nog wat synthlijntjes uit een doosje. Zo’n jongen die altijd te laat uit zijn slaapkamer komt, maar dat het allemaal niet uitmaakt, omdat hij er toch wel komt. Knap.

NEMSIS: Sleazy EUT

Het nummer: Joker, poppy fuzzrock met een oosters randje
 

Tussen de luxe speakers in een audiozaak staan de meest fluffy gearfreaks van deze Popronde, een Haarlemse rockband genaamd NEMSIS. Vooral de bassist heeft een ongehoorde batterij effectpedalen voor zich liggen om precies het juiste fuzzy geluid te maken. NEMSIS brengt 90s alternative rock met een Oosters psychedelisch bijsmaakje en dankzij een frisse frontvrouw in een geel jurkje toch ook een luchtige pop feel zoals we die kennen van EUT. Daar lijkt het zelfs net wat te veel op, maar et jonge publiek weet er wel raad mee. Er gaat zelfs iemand op de schouders.

Àslaug: Goede kant van het Songfestivalspectrum

Het nummer: huidige single Take From Me, maar ze heeft nog meer moois in petto

Wat is dat toch met die IJslanders, dat ze allemaal zo reuze muzikaal zijn? Het zit ‘m in ieder geval niet in het kraanwater daar, want de in Nederland wonende Áslaug met IJslandse roots heeft het ook. Dat uit zich in haar ragfijne arrangementen: subtiel waar het klein moet zijn, en groots uitpakken waar het kan. Ze speelt nog maar sinds kort in deze bandbezetting, maar iedereen weet precies wat hij moet doen. Dat geeft Áslaug het vertrouwen los te komen van haar muziekopleiding en er ook echt een show van te maken. Want met de liedjes zit het wel snor: die zijn catchy en klinken heel modern, aan de goede kant van het Songfestivalspectrum. Twee keer tijdens het optreden wijst Áslaug naar haar drumstel voor de juiste schrijfwijze van haar naam, die je tot overmaat van ramp ook nog eens zoiets als ’Auslo’ uitspreekt. Lang zal dat niet meer nodig zijn gezien het enthousiame van het publiek.