We leerden Sunflower Bean ruim twee jaar terug kennen als een snoezig drietal uit New York met lo-fi liedjes, geïnspireerd door bijvoorbeeld The Velvet Underground en Pink Floyd. Maar nu zijn Julia Cumming, Nick Kivlen en Jacob Faber 22 . Ze waren hun oude geluid zat, dus kochten wat nieuwe gear met een sound die eerder doet denken aan Fleetwood Mac en ABBA. De ijzersterke singles die daaruit werden geboren schopten de band al tot de nummer 3 van onze top 50 van SXSW en Twentytwo In Blue tot ons album van de week.
Op debuut Human Ceremony blokkeerden de drie al het politieke lawaai en keerden inwaarts, om hun eigen groei van tiener tot jongvolwassene onder de loep te nemen. Dat is nu omgeslagen: de buitenwereld is aan de beurt. Terwijl de drie in Amsterdam over de buitenwereld oreren, spint het gesprek vaak richting een politieke discussie. Het is een perfecte metafoor voor hun laatste album: Twentytwo In Blue. ‘Het was zo’n andere tijd,’ blikt Julia Cumming terug, ‘het was toen heel makkelijk om politiek voldaan te zijn. Obama was nog president, mensen hadden het gevoel dat alles koek en ei was.’ ‘Er waren anders genoeg tekens dat het níét zo was’, valt Kivlen haar in de rede. ‘Oké, veel mensen waren gewoon niet tuned in om die veranderingen aan te voelen. Laten we eerlijk zijn: wij ook niet. We maakten er tenminste geen kunst omheen.’
Maar ondanks deze attitude en het feit dat de drie nu meer ‘tuned in’ dan ooit zijn, is het geen politiek album. Of een protestalbum. Het gaat niet over specifieke gebeurtenissen of personen, maar er is een focus op hun generatie en de impact die die gebeurtenissen op hen heeft. ‘Ik was zelf zo verrast door de kracht die er vanaf straalt. Niet dat we zelf zo sterk zijn, maar meer de kracht om door te pakken. Die rebelsheid, de weigering om het op te geven. Ik realiseerde dat wij zoveel sterker zijn dan ik dacht, en we kunnen zoveel bereiken met die kracht. Dat is de kern van het album: de toekomst, en hoe wij die zelf in de hand hebben.’