'Hoe christelijk zijn jullie hier eigenlijk? Niet echt hè?' In de Paradijskerk op de vroege zaterdagavond Nakhane op het programma. Tussen de oude stenen van de kerk is de lucht aangenaam koel. Een toepasselijke locatie voor de Zuid-Afrikaanse zanger: op zijn album You Will Not Die worstelt hij openlijk met de wrijving tussen zijn christelijke geloof en zijn homoseksualiteit. In een felrood satijnen pak maakt hij kronkelende dansbewegingen, zijn gezicht naar het altaar gericht. Een glimmende oorbel hangt onder zijn linkeroor. Zijn elektronische popsongs zijn meeslepend en soepel dansbaar, gezongen met een breekbare falsetto. Tussen al die zware emotionele lading houdt hij het gelukkig luchtig. Natuurlijk was Jezus een zwarte man, lacht hij: 'Hij werd vermoord zonder reden. That shit doesn't happen to white people!'
Ondertussen staat er bij de buren al een flinke rij. Voor de deuren van Rotown staat een paar meter volk te dringen voor Lewsberg. De Rotterdamse band presenteert op Motel Mozaique z'n debuutalbum, vol noisy popliedjes met een flinke dosis Velvet Underground. 'Mocht u in het bezit willen geraken van onze plaat, dan is deze achterin de zaal verkrijgbaar,' zo meldt frontman Arie van Vliet. Goed om te weten, want dat album is echt supercool. Net als deze show: Van Vliet, in witte polo en met lerarenmontuurtje op zijn neus, houdt zijn blik gericht op een enkele plek ergens anderhalve meter boven het publiek, terwijl hij stoïcijns zijn teksten prevelt. Ondertussen staat de gitarist diep voorover gebogen compleet atonale gitaarsolo's te piepen. Ronduit ongezellig en vreselijk tof.
Met de broeierige temperaturen van afgelopen weekend zou je het bijna jammer vinden dat Motel Mozaique zich grotendeels binnen afspeelt. Maar dat is ook de charme van het festival: verspreid over verschillende locaties door het centrum van Rotterdam vind je een eclectische muzikale line-up, plus theater- en dansvoorstellingen. Van intieme shows in kerkjes wandel je zo naar de grotere namen in de schouwburg. Een bandje checken in Rotown of dansen bij WORM. De kans is groot dat je zomaar tegen iets bijzonders aan loopt.
Helemaal aan de andere kant van het Nederlandse bandjesspectrum staat JOHAN: bij deze oude bekenden is het verre van ongezellig. Innemende frontman Jacob de Greeuw is terug met een nieuwe lading warme, piekfijne popliedjes. JOHAN is een band met een gouden randje, en wordt dan ook warm onthaald door een volle zaal die nostalgisch met de mannen mee neuriet. Het nieuwe werk past naadloos tussen het oude, alles net iets scherper en steviger gespeeld dan op plaat. Voor degenen die de eerste keer de boot gemist hadden: ga JOHAN deze zomer een keer live zien. Dan snap je meteen waarom je blij zou moeten zijn met deze comeback. Helaas blijven niet alle oude helden overeind. In de Arminiuskerk staat Bloc Party-frontman Kele Okereke met enkel zijn akoestische gitaar om zich achter te verschuilen. Onlangs maakte hij bekend dat Bloc Party weer gaat touren: met een integrale show van debuutalbum Silent Alarm hoopt de band de AFAS Live te vullen. Zo'n anniversary tour klinkt toch alsof je zelf ook wel vindt dat je over je creatieve hoogtepunt heen bent, en deze soloshow doet weinig om dat te ontkrachten. Kele speelt liedjes die hij zelf schreef, en 'liedjes waarvan ik wou dat ik ze geschreven had'. Bloc Party-oudjes en een kampvuurcover van Fleetwood Mac's 'Landslide', dus. Zijn eigen solosongs zijn zo simpel dat ze niet lang genoeg beklijven, getuige ook de steeds harder wordende gesprekken aan de bar. Ineens snap je waarom hij weer met zijn oude werk op tour gaat.
Everything Everything is ogenschijnlijk de grootste naam van de dag, maar de Schouwburg is minder vol dan bij JOHAN eerder op de avond. De band uit Manchester ken je van die net iets te ingewikkelde popliedjes en de snerpende falsettostem van zanger Jonathan Giggs. Indrukwekkend is het wel: razendsnel glijdt hij toonladders langs met de vuist in de lucht. Tijdens zo'n ouder nummer als 'Cough Cough' staan de bandleden allemaal keihard tegen elkaar in te priegelen met malle scheve roffeltjes en theatrale tegenstemmen. Dat kun je vervelend vinden, maar het is stiekem wel spannender dan het nieuwere, wat meer rechtlijnige werk. Eigenlijk is Everything Everything op z'n best als je er een beetje zenuwachtig van wordt.
Met al die nerveuze energie nog in de benen sluiten we de vrijdag af met een hoogtepunt. De Canadezen van METZ staan sowieso garant voor een uur genadeloze furie, maar vannacht in Rotown krijgt hun energieke set een nieuwe laag. Sommeige songs laten ze minutenlang rondzingen en opbouwen, tot ze veranderen in hypnotiserende jams. Tussen al het spugen, zweten en schreeuwen door krijgt het publiek zowaar even wat respijt: vooraan staan ze afwisselend te moshen en met de ogen dicht te knikkebollen, als mediterende Bhagwanvolgelingen. METZ is de vleesgeworden catharsis.
Wie daar op zaterdagochtend nog van moet bijkomen, heeft geluk: de dag wordt op het dooie gemakje afgetrapt in De Paradijskerk. De felle middagzon ramt tegen het glas in lood aan terwijl de vroege festivalvogels het zich zo comfortabel mogelijk maken in de kerkbanken. Dit is een omgeving die lijkt te smeken om intieme, folksy liedjes. Daar komen tourbuddy’s The Weather Station en James Elkington goed van pas.
The Weather Station is het project van de Canadese Tamara Lindeman. Inmiddels is zij al twaalf jaar actief in het mooieliedjescircuit, maar toch heeft ze nog nooit in een kerk gespeeld. En dat is te merken. Ondanks dat ze deze venue vandaag openen, lijken ze niet echt lekker de tijd genomen te hebben voor de techniek. De gitaar klinkt zwaar overstuurd, waardoor de prachtig diepe stem van Lindeman verdrinkt. Met deze weggemoffelde vocals wordt de aandacht lastig vastgehouden in de zaal. De Wordfeud en Candy Crush-schermpjes poppen tevoorschijn, programmaboekjes worden bestudeerd. Hetzelfde geldt voor James Elkington. Hij heeft slechts een microfoon, mondharmonica en een gitaarpedaal klaarstaan en voegt zich daar met een onzeker glimlachje bij. Achter de schermen is hij al een ieniemienie-fenomeen. Hij speelde jaren gitaar bij Wilco en Richard Thompson en is met een gerust hart de finker-pickingkoning te noemen. Maar daarmee is alles gezegd. Al bij het eerste nummer is duidelijk dat hij meer gitarist dan zanger is. Perfect articulerend bezingt hij anekdotes over zijn jeugd, die hij daarna ook nog even vertelt. Alsof iemand z’n grap nog even moet uitleggen.
De redding voor deze kerk is gelukkig nabij: Henry Green. Er heerst een voorzichtige hype rondom zijn Britse snoet. Hij heeft veertien miljoen streams op Spotify gescoord en was de supportact van London Grammar. Het resultaat is een rij tot ver buiten de kerkpoorten. De minimalistische folky opbouw van The Weather Station en James Elkington heeft plaats gemaakt voor een handje vol palmbladeren en een berg synthesizers. De sound die hieruit perst klinkt als het album ‘Zaba' van Glass Animals: het geluid van een broeierige rimboe, met vocals à la SOHN. Hij brengt met zijn elektronica de middag tot een zonnige climax: dit blijkt in tegenstelling tot de folk van de uren ervoor precies waar de Paradijskerk naar smachtte.
Slechts vijftien meter verderop ziet Motel Mozaïque er al heel anders uit. Het Eendrachtsplein, de centrale plek van het festival, staat in het teken van DIY-trots. Op de stomende tegels staan stands neergeplant waar labels als Subroutine en Coaster Records hun hebben en houwen slijten. Op het podium van golfplaten staan de bands die hierbij aansluiten: de beloftes van 2018. Neem bijvoorbeeld Kieff, die meedeed aan Popronde, Pip Blom tot fan kan rekenen en goed naar de succesformule van The Homesick en Korfbal heeft geluisterd. Of Baby Galaxy, die niet zo schattig zijn als de naam doet vermoeden. Puntige punk die nét rommelig genoeg is. De bassist koprolt over het drumstel heen, waarop de drummer alle stokjes die hij bij zich heeft het publiek ingooit. Maar de beloftekroon spant Niko. Met leden van Taymir, Soul Sister Dance Revolution en F konden ze nooit lang onder de radar blijven. De ironische, ranzige slackerrock past perfect op het plein: bier binnen handbereik en druppels zweet die zich een weg langs je dansende lijf bewegen.
In Rotown begint Faces On TV zowaar te vroeg. Niet dat het uitmaakt: de zaal is al lang en breed aan z’n capaciteit. In de drie jaar dat de Belgen actief zijn, zijn ze Rotown ontgroeid. Maar toch zou er geen betere plaats zijn om ze te zien dan dit festival. De sinistere nummers, voornamelijk afkomstig van het album Night Funeral, drijven de laatste restjes daglicht steeds verder naar achter. Lome riffs, onheilspellende bongo’s en slepende vocalen hullen de zaal in duisternis. ’I’m coming for you’, bromt hij terwijl de bas onze glazen als een naderend beest doet vibreren. Je gelooft hem op z’n woord, want er is na dit optreden geen twijfel meer aan dat hij de Nederlandse festivalwereld prooi zal maken.
Zo'n zelfde bomvolle zaal is Natalie Prass niet gegund. In de grote zaal van de Schouwburg is de opkomst maar karig, ondanks de kleine hype die om de Amerikaanse heen zoemt. Ze weet ook nog niet goed gebruik te maken van de ruimte, alsof iemand van te voren zorgvuldig wat kruisjes op de grond heeft getaped waar Prass en de band geen centimeter vanaf mogen wijken. Wat geforceerde danspasjes daargelaten, is het dan ook geen uitermate spannend gezicht. De muziek vertoont wel potentie, daarentegen. Vooral haar nieuwe werk - de zoete singles 'Short Court Style' en 'Sisters' - tonen een groei bij Prass. Ineens is er pit, ineens zijn er hooks waar we wat mee kunnen. Een kleinere venue had haar toch meer recht gedaan.
Als de hete dag verandert in een zwoele avond, worden de truien uit totebags gevist en de jassen van de heupen geknoopt. Onder een boog in de knusse Armeniuskerk heeft Wye Oak zich genesteld, klaar om de laatste festival nacht in te luiden. Een dichte kluwen mensen heeft zich met twinkelende oogjes om het duo heen verzameld, bovenin prijkt een balkon. De band uit Amerika is inmiddels al tien jaar actief en heeft begin deze maand hun vijfde album uitgebracht, ze doen dan ook hun uiterste best om zoveel mogelijk nummers in de setlist te proppen. Het lukt ze zonder de laid-back vibe die er in de kerk hangt te verpesten. Aan de randen is het wat luidruchtiger, maar dat stoort het mini-universum dat de twee in de kern van de kerk hebben gecreëerd niet.
‘We’re horrible people, but very happy to be here,’ vertelt de frontman van Abbatoir Blues wanneer ze tien minuten te laat het podium van Rotown betreden. De aso-toon is direct gezet. Het is namelijk weer zo ver: een band uit Engeland onder leiding van een hooligan die agressief het publiek in staart, zoals bij Idles en Shame. En ook qua kwaliteit sluit deze band zich naadloos aan bij deze twee. De vocals klinken als Iceage en King Krule en het melodieuze gitaargeweld wordt de zaal ingeperst door stoïcijnse band. Na twintig minuten kappen ze er weer mee, Rotown is nog keurig in tact maar er is al genoeg bewijsmateriaal verzameld dat we nog meer van deze Britten gaan horen.
Zo verspreidde Motel Mozaïque zich dit weekend weer als een olievliek over de Rotterdamse binnenstad. Een festival met echt grote namen is het niet meer, maar dat geeft niet als de nieuwere acts toch het leukst blijken. Wandelend van oude bekenden naar nieuwe ontdekkingen, tussen vreemd en toegankelijk, van kalme folksongs tot ziedende postpunk, langs vervreemdende performancekunst: overal vind je kleine hoekjes waar zomaar iets bijzonders kan gebeuren. Die charmante veelkleurigheid maakt Motel Mozaïque de ideale vertegenwoordiger van haar thuisstad.