Kokhalzen van gefrituurde uienringen, piemels op piemels tekenen en ondertussen retestrak en professioneel spelen. Een nachtje mee op stap met Tusky, de leukste punkrockband van Nederland, om erachter te komen: waarom zou je weer onderaan de ladder willen beginnen en zieltje voor zieltje willen veroveren als je alles al eens hebt meegemaakt?

‘Ik dacht effe: het zal wel aan die heen en weer schommelende boot liggen, dat ik tijdens het zingen de hele tijd bijna moest overgeven. Maar nee, het waren die gefrituurde uienringen!’, roept frontman Alfred van Luttikhuizen met een vreemde mengeling van enthousiasme en walging. Ter illustratie doet–ie nog even hij voor hoe de kokhals-bewegingen samengaan met brullen door een microfoon. Drummer Bas Allein Richir grijnst en knikt. Ook hij was goed ziek van het eten gisteren bij V11, het Rotterdamse muziekschip. En gitarist Sjors van Reeuwijk klopte vanmiddag nog in nood bij Bas aan, om direct een sprintje naar zijn wc te trekken en daar pas twintig minuten later weer uit te stommelen.

Ik zit nog geen tien minuten bij de jongens van Tusky aan tafel, en het gaat al over het touren langs de leukste podia van Nederland (en welk effect het menu op je darmen kan hebben). We zitten in Utrechtse uitvalsbasis dBs – waar ze repeteren, hun spullen stallen en Bas twintig uur per week achter de bar werkt. En zo, zo stappen we de bus in naar een punkrockfestivalletje in Breda. 

Wie is wie?

Alfred (frontman/gitaar)
Sjors (gitaar)
Bas (drums)
Chris (zieke bassist)
Justin (ex/inval-bassist)
Richard (tweelingbroer van Alfred)
Moss (chauffeur/tourmanager)
Joost (geluidsman)
Jirëel (vriend die mee is)

Waar ik in deze van alcohol, vape-pennen en flauwe grappen doortrokken nacht achter probeer te komen: waarom zou je weer opnieuw onderaan de ladder willen beginnen? Wéér twee jaar clubshows spelen voor 80 a 200 man, zieltjes veroveren en nieuwe generaties ervan overtuigen dat punkrock ook in 2018 nog springlevend kan klinken? Desnoods met bedorven uienringen in je maag. Want dat is het gekke van Tusky: allemaal begin-dertigers met banen ernaast, die alles al een keer hebben gezien en dit niet meer móéten doen, maar het wel heel graag willen. Alfred was natuurlijk lid van de Utrechtse punkrocksensatie John Coffey, en eh, de rest van Tusky eigenlijk ook: Sjors was er gitaartech, Bas de invaldrummer en oh ja, sinds een maandje speelt John Coffey-gitarist Chris van Teijlingen bas in Tusky.

Alfred sjouwt drank

Brabo-punker pikt een biertje in Mezz

Vandaag is Chris er alleen even niet. ‘Tijdens de soundcheck bij Timboektoe vorige week ging–ie opeens sléééééécht’, vertelt Alfred. ‘Helemaal misselijk, duizelig, niet meer op zijn benen kunnen staan en omvallen. Show gecanceld, natuurlijk, want zo kun je niet spelen. Wat bleek? Chris had een ontstoken evenwichtsorgaan. Een keer met je hoofd schudden en je wordt helemaal gek.’ Kortom: vanavond komt ex-bassist Justin de honneurs weer eens waarnemen, en zo hebben ze nog een klein leger aan invalmuzikanten om maar zoveel mogelijk shows te kunnen doen. Of Richard (tweelingbroer van Alfred, ook ex-John Coffey en nu voor de gezelligheid mee als tourmanager) ook eens kan invallen? ‘Ja, tuurlijk!’

Ook aan tafel: Moss (die zich voorstelt als ‘de chauffeur en sjouwneger’), Jirëel (vriend uit Gent die een weekend zou optrekken met Chris, maar nu die ziek is alsnog mee de bandbus in springt) en Joost (geluidsman). Na mijn tweede IPA ben ik al bang me te vergissen in de namen van al die aanhang, en het is sowieso nogal een vrolijke chaos waar iedereen continu door elkaar heen kwettert en de ene grap over de andere buitelt. 

Nou ja, heel even valt het stil, wanneer we de bus hebben ingeladen en met z’n achten klaarzitten om te vertrekken. Waarom? Omdat er twee vrouwen langslopen. Nou nou. Alfred: ‘Allemaal dertigplussers met relaties die naar meisjes kijken, schrijf dat maar op!’ Nog snel bietst iedereen een trekje van de vape-pen van Joost. Alfred en Sjors zijn net een week gestopt met roken. ‘Iedere week vinden ze wel weer een excuus om te beginnen’, bromt Bas. Maar nu houden ze het nog bij vapen. Nu nog wel!

Tusky

Nadat John Coffey de gitaren aan de beukwilgen hing, ging het toch weer kriebelen bij de gitarist (Alfred), gitaar-tech (Sjors) en invaldrummer (Bas) van de Utrechtse punkrockband. Samen begonnen ze in februari 2017 Tusky, dat een tikkeltje minder hardcore is: nog altijd hoor je gitaarsolo’s, dubbele gitaarsolo’s en alles waar je nog meer op mag hopen, maar ook iets meer melodieën a la Jimmy Eat World. Ze tourden vorig jaar mee met de Popronde, werden begin dit jaar uitgeroepen tot 12van3voor12 en brachten in maart debuutalbum Rated Gnar uit. Deze zomer gaan ze zo'n beetje alle festivals van hun verlanglijstje af. 

Brabantse band Code of Conduct laat trots whiteboard zien

Bas doet zangoefeningen in de backstage

Een dagje in het busje met de jongens van Tusky is als het allerleukste schoolreisje. Maar vergis je niet, tegelijkertijd zijn ze superprofessioneel en zorgzaam. Tuurlijk, effe een pitstop om met z’n vieren langs de snelweg in de berm te pissen, maar wel alleen als de schuine blik op de klok leert dat daar tijd voor is. Chris uitlachen dat hij niet op Europese tour meegaat omdat hij niet onder z’n Kreta-vakantie uit kan komen, maar ook schoorvoetend bekennen dat ze die tour allemaal wel even in de week moesten leggen bij het thuisfront. Ja, en er wordt met sterke verhalen gesmeten alsof het niets is. Over die ene keer dat Bas drie dagen in een Frans kustplaatsje moest spelen met een coverband en een gedienstige diender een van de jongens op z’n brommer hielp. Hij startte ‘m zelfs voor hem (omdat hij daar zelf te dronken voor was). ‘Hij wist gewoon dat iedereen aan de mdma was, maar dat maakte hem ook niet uit. Daar was de politie tenminste sympathiek!’ En over die keer dat geluidsman Joost op tour was met hardrocklegende Adje Vandenberg (‘ik mag Kratje Vandenberg zeggen’) en hij om half zes ’s ochtends knallende ruzie kreeg met de in hetzelfde hotel verblijvende Spinvis. Die laatste was er niet van gediend dat ze met prullenbak op het hoofd en in niets dan onderbroek herrie liepen te schoppen. ‘Ik dacht: dat is een hele lieve man, maar schreeuwen dat–ie deed!’ De hele bus buldert van het lachen. Om, vooruit dan maar, nog eens een biertje open te trekken. 

Voor we het weten zijn we bij Bredaas poppodium de Mezz gearriveerd, en in no time is de apparatuur uitgeladen. Een vent van in de veertig met een prima snor en imposante krullenbos sjokt even later laconiek de kleedkamer binnen om door iedereen gegroet te worden, een blikje uit de koelkast te trekken en te vragen ‘of ik zo een soundbite voor m’n podcast kan opnemen’. Kennelijk een bekende uit de Brabo-punkscene, die in de legendarische 90s band Undeclinable Ambuscade speelde met ooit een drietal platen op Epitaph. ‘Tuurlijk, kom maar op!’ En zo groeten we wel meer vertrouwde gezichten: de drummer van punkband Antillectual (timmert al twintig jaar onvermoeibaar aan de weg) vraagt zo nog om een ritje terug naar Utrecht (‘anders moet ik in Nijmegen blijven pitten’) en een vriend van vroeger die deelneemt aan het Nederlands Kampioenschap Powerliften blijft ook backstage hangen. Hoppakee, de versterker die wij net met moeite met z’n tweeën naar binnen hebben gesjouwd heft hij in zijn eentje boven zijn hoofd (dat wel een beetje rood aanloopt, maar die versterker is dan ook fucking zwaar).

Ondertussen is ex/inval-bassist Justin gearriveerd, om een mini-Twixje naar binnen te schuiven en eens amicaal over de lul van Sjors te wrijven. ‘Zooooo, die is flink zeg! Flinke fluit, hoor! Je ziet ‘m gewoon door de broek heen! Die van mij is in vergelijking wel een beetje slap.’ Om nog even over piemels te converseren, en vervolgens maar eens te gaan rekken en strekken. Best een flinke venue, namelijk, en je moet wel soepel heen en weer kunnen rennen over het podium. Waarom Justin eigenlijk met de band is gestopt? Moeilijke blik. ‘Ik vond het awesome, maar wilde me meer op mijn illustratie-carrière kunnen richten en dat lukte gewoon niet met de band erbij. Af en toe een show invallen, dat vind ik te gek.’

Justin en Alfred soundchecken met liefde

Nog even een peptalk voor de show

Publiek gaat gek

Die ene van Code of Conduct gaat ook gek

Oude punker crowdsurft (en is best zwaar)

Let ook op dat shirt

Publiek geniet van de ego-ramp

Sjors en Alfred geven elkaar snel nog even een kus, het gordijn voor het podium wordt opengetrokken en de show begint. Tusky is strak en meedogenloos. Ze spelen met de routine van een band die al duizend shows heeft gedaan, met de energie alsof ze voor duizend mensen staan en met de vaart van de Eurostar. De pauzes tussen de songs worden tot een minimum beperkt (op dat lekker awkward praatje van Justin na) en Alfred laat keer op keer weer zien hoe dankbaar hij is dat we hier toch maar met z’n allen staan. De eerste stagediver plaatst een dikke smakkerd op de wang van Sjors voordat–ie zich weer van het podium stort. Eigenlijk is het wat te rustig voor zo’n flinke sprong, maar de mensen vooraan stuiven op ‘m af om hem toch maar op te vangen. Ook in het publiek: een gast met een KeepGo op z’n hoofd gebonden, een oude vent die wild gaat bij de Jimmy Eat World-cover (‘door die band wilden we dit soort muziek gaan maken’, vertelt Alfred) en een jongen die handenvol confetti door de zaal gooit. 

‘Ja, die jongen kennen we wel’, vertelt Bas bulderend na de show. ‘Dat deed hij ook altijd bij John Coffey, echt lachen. Stel je voor: dan zit hij thuis, rolt–ie een jointje, en gaat hij kranten zitten knippen tot snippers. Hahahaha. Wat een routine! Daar wordt hij rustig van, kennelijk. En dan neemt hij een rugzak vol zelfgeknipte confetti mee naar onze shows.’ 

Inmiddels is iedereen behoorlijk dronken door de whiskey cola’s die Jirëel heeft gemaakt – behalve chauffeur Moss, natuurlijk – en iemand roept hoe hij probeerde een piemel op andermans piemel te tekenen. Lukte niet, de voorhuid was te flubberig voor die pen. Sjors staat met een sigaretje in de hand (‘maar je was toch vorige week gestopt?’), Bas roept trots dat ze zojuist een eerste bestellingsmail uit de VS hebben gehad.

Alfred probeert nog even serieus te blijven, en vertelt over die supercoole Europese tour die ze in het najaar gaan doen met een bevriende band. ‘Daar draaien we een paar duizend euro verlies op, maar fuck it. Sowieso gaat het ons niet om het geld, we hebben allemaal banen waarmee we onszelf kunnen onderhouden. Wist je dat ook maar twee mensen fulltime van John Coffey leefden? En dat was dan van een hongerloontje. Met deze shows kunnen we onszelf een beetje betalen. En de crew, natuurlijk: we zijn allemaal in de dertig, en willen dat alles van een leien dakje gaat. Het moet wel leuk blijven.’

Dankzij de crew, aanhang en bandleden is de bus ook weer in vijf minuten ingepakt. Op de terugweg luisteren we eerst hardrockkneiters als ‘We Built This City’, om vervolgens al gauw op Nederlandse pioniers als Destine, Di-rect, Intwine en Kane terecht te komen (die door iedereen worden meegebruld). Ik ben inmiddels zo aangeschoten dat ik er wat stilletjes tussen zit, maar een serieus gesprek zit er gelukkig ook bij de band niet meer in. Nog snel een biertje (en nog een!) en tosti in dB’s, en Alfred kijkt me nog eens aan met pretoogjes voordat we rond drie uur ’s nachts ieder op de fiets naar huis stappen: ‘Ja, het was een beetje een chaos vandaag, maar dit is toch het allerleukste wat er is?’