Afgelopen zomer kwam er na vijf jaar weer een nieuwe Grizzly Bear-plaat. In een klap waren kroonprinsen van de Brooklyn indie weer terug, ook al wonen ze inmiddels niet meer in Brooklyn. Komende vrijdag staan ze in Tivoli-Vredenburg. Wij spraken ze in Londen over die nieuwe plaat, wat er allemaal anders moest na het moeizame vorige album en wat er allemaal nog meer veranderd is in de tussentijd.

Vluchtig naar het nieuwe Grizzly Bear-album luisterend, lijkt er in de vijf jaar sinds de vorige plaat vrijwel niets veranderd te zijn. De songstructuren lijken nog steeds ondergeschikt aan melodie, de melodie weer aan harmonie. En daar borrelen vervolgens dan zo maar flarden tekst uit op. Te abstract om echt te begrijpen, maar dankzij de overtuiging erachter met nog precies genoeg houvast. En toch is er van alles veranderd. De grote kracht van Shields was het gewicht in de liedjes, zo zwaar dat je na de laatste noten bijna naar adem moest happen. Nu, op Painted Ruins, zit er weer lucht in de composities. Alsof de band niet zozeer de studio is in gegaan om het allerbeste album ooit te maken, maar omdat ze het gewoon heel erg leuk vinden om te doen.

‘Het duurde even voordat we weer bezig konden,’ vertelt Ed Droste ontspannen in een uitgestorven Londense lobby, terwijl bandgenoot Daniel Rossen nog eens achterover leunt. ‘We hebben net zo lang gewacht, totdat iedereen weer echt nieuwe dingen wilde maken. Zo lang er iemand was die dacht, “mwah, ik weet niet”, dan werkt het niet. Dat was het uitgangspunt. Taylor was de eerste die weer zin had. Hij haalde mij weer over. Die break was nodig omdat je tijdens het touren en opnemen van alles mist. Baby’s van vrienden zijn geboren terwijl je de zwangerschap niet eens hebt meegekregen, om maar iets te noemen.’ En, vult Daniel aan, die break zorgde er ook voor dat het weer echt bijzonder voelde om met elkaar te werken.’

Albums Grizzly Bear

- Horn of Plenty (2004)
- Yellow House (2006)
Veckatimest (2009)
Shields (2012)
Painted Ruins (2017)

Dat nooit weer
Het verhaal van Shields was dat niets werkte. Ze zijn er nog steeds trots op, maar leuk was het opnemen niet. ‘We  hebben er van geleerd', vertelt Rossen met een grijns. ‘Dat nooit meer. We deden het toen allemaal tegelijk. Schrijven, opnemen, en ondertussen nog proberen de nummers te begrijpen. Het kan werken, maar het was een gestoord chaotisch proces.’ ‘Bovendien, als je met vier man tegelijk aan nummers werkt', vult Droste aan, ‘dan is er altijd wel iemand die iets stom vindt. Dat wilden we nu niet, we werkten juist met kleine groepjes. Je wilt iets kunnen maken, zonder dat je je er meteen al onzeker over voelt. Zo kan je een stuk of vijf dingen uitwerken en is het vervolgens niet erg als de rest er maar een goed vindt. Zo voelde het niet alsof je telkens weer in een vroeg stadium werd afgekeurd.' 

Dat in kleine groepjes werken had nog een praktische reden. Ooit woonde de hele band bij elkaar in de buurt in New York, inmiddels wonen ze verder uit elkaar. Drie in en rond L.A., en Daniel Rossen in New Mexico. ‘Echt, gaan er in Nederland bands uit elkaar omdat leden een uur van elkaar gaan wonen? Zo ver woon ik van mijn fitness’, lacht Droste. 'Nee, New Mexico is maar twee uur vliegen van L.A., dus dat is echt niet zo ver weg. Maar mensen hebben nu wel gezinnen, zijn getrouwd. Dat maakt afspreken met zijn allen allemaal wat lastiger.’  

Het zorgde er uiteindelijk voor dat er meer tijd gestoken kon worden in arrangementen uit proberen en focussen op details. Gekke ideeën die waarschijnlijk eerder al vroeg afgeschoten waren, konden doorgroeien tot een heel nummer. Neem ‘Four Cypresses’. De basis ervan is iets wat klinkt als een drummer die wat verschillende roffels uitprobeert, telkens net na de tel waarop je het verwacht. Dan is er een gek orgeltje dat alleen maar dezelfde noot herhaalt, begint er iets te zoemen, en opeens zit je midden in een liedje waarvan je als je het luistert niet begrijpt hoe het opeens zo’n logisch liedje kan zijn. Het hoort niet te werken, maar het werkt. En is nog mooi ook. 

'Echt, gaan er in Nederland bands uit elkaar omdat leden een uur van elkaar gaan wonen?!'

Geen dag zonder de haren uit het hoofd te trekken
Naast dat er voor de bandleden zelf een hoop veranderd is – verhuizingen, gezinnen, scheidingen, schrijven voor de Vogue (!) – is de wereld om Grizzly Bear heen natuurlijk ook anders dan  in 2012. ‘Er gaat tegenwoordig geen dag voorbij, dat ik niet aan politiek denk of mijn haren uit mijn hoofd trek’, zucht Droste. ‘Dat was vroeger wel anders, toen kon ik rustig een week wakker worden zonder ook maar een moment erover na te  denken. Nu heeft iedereen het er over. Overal. Wij hebben Trump, jullie hebben Geert Wilders. In Oostenrijk ging het ook bijna mis. In Frankrijk hebben ze Le Pen. Allemaal eng. Een internationale, nationalistische beweging. Ik vraag me af of de stemmers er altijd al zijn geweest, of dat ze door politici worden aangewakkerd. Ze voelen zich nu in elk geval gemachtigd om zich racistisch uit te laten. Of om te doen lijken dat het oké is om vrouwen lastig te vallen, mensen slecht te behandelen, wat dan ook. Tegelijk is onder 15 tot 25-jarigen de acceptatie van het homohuwelijk ontzettend veel hoger dan in onze generatie. Hetzelfde met andere sociale issues. Daar ben ik dan weer heel enthousiast over.'

Iedereen heeft het erover, elke dag. Het lijkt tegenwoordig ook of bijna elk interview met muzikanten erover gaat. Is dat iets wat je als interviewer moet voorkomen, is het iets dat je als lezer zat wordt? Rossen reageert resoluut. ‘Het is belangrijk om erover te blijven praten. Ook al laten we het op wat kleine dingen na buiten onze muziek, als er specifieke dingen zijn, dan helpen we graag. Er over praten is het makkelijkst, maar we kunnen ook dingen organiseren, helpen bij protesten, concertbezoekers zich laten registreren om te stemmen. Dankzij onze muziek hebben we een platform waardoor we iets kunnen bijdragen.’   

Blinde in de grooste bibliotheek
Een veel groter verschil voor Grizzly Bear als band, is dat in amper vijf jaar tijd het muzieklandschap er totaal anders uit ziet. ‘Iedereen worstelt om zich aan te passen, zo snel verandert alles,’ blikt Droste terug op de afgelopen jaren. Het verschil tussen major- en indielabels is ook niet meer zo zwartwit. Er zijn indielabels met grotere artiesten dan op majors, er zijn indlielabels die 360-deals eisen van hun artiesten. Uiteindelijk gaat het meer nog dan eerder om de mensen achter de labels, je moet een goed gevoel hebben over de mensen die uiteindelijk jouw album bij  het publiek moet gaan krijgen. En dan is er nog het grootste verschil met onze vorige plaat, streaming. Het bestond al wel, maar nu roepen mensen opeens ‘Oh shit, je staat niet in die ene playlist. Je bent verneukt. We zijn allemaal opgegegroeid met albums, en dat veranderd nu allemaal. Ik zie ons in elk geval daar niet van afstappen.’

Toch heeft het uiteindelijk ook een hoop voordelen. ‘Mensen houden van playlists, het is sneller bevredigend. En we bereiken via streams gebieden waar onze cd’s eerder niet in de winkel lagen. Of waar mensen geen geld hebben om cd’s te kopen. Dat bereik is fantastisch. Mensen hoeven geen geld meer te investeren voor ze iets luisteren, dus hoeven ze ook niet te weten wat een professional ervan vindt voordat ze hun geld uitgeven. Ze kunnen gewoon zelf gaan luisteren en bepalen wat ze ervan vinden. Cool, maar ook zonde dat de kunstkritiek zo verandert of verdwijnt. Ik heb dan wel nog nooit een andere mening gekregen door een recensie, maar het kan je wel iets laten checken. Ook als het een negatief stuk is. Uiteindelijk moet er nu nog steeds iemand roepen: check dit. Anders ben je als een blinde in de grootste bibliotheek ter wereld.’

Vroeger kon ik rustig een week wakker worden zonder ook maar een moment over politiek te denken.