Er komt een oude bekende terug op je album: Johnny. De tweede keer dat hij terug kwam, in ‘Prince Johnny’, was hij in feite zo’n stem die je zelden hoort. Een jongen die worstelde met zijn geslacht en waarbij verslaving op de loer lag. Toch leek het goed te gaan. Nu komt hij weer terug, in het tranentrekkende ‘Happy Birthday Johnny'. Je komt hem tegen op straat, hij is dakloos geworden. Wat is er met hem gebeurd?
‘Het is een fictief personage. En nee, het is niet de feelgood hit van de zomer. Het gaat niet zo goed met hem. Uiteindelijk gaat het om de krachten van zelfdestructie. Die verzwelgen je, als je ze niet kan ontlopen. Mensen denken dat de gevolgen van drugsgebruik niet voor hen gelden, dat ze het kunnen ontwijken. Maar als dat niet lukt, dan verlies je alles. Letterlijk alles.’
Het is gek, maar ik had op een of andere manier niet zo’n persoonlijk album verwacht. Neem zo’n track als 'New York' alleen al.
‘Dat moest dan ook een bedroom anthem zijn. Huilen terwijl je danst. Maar zo werkt het. Het politieke is persoonlijk, het persoonlijke is politiek. Iedereen is bang. Bang in het algemeen. Over wat er allemaal in de wereld gebeurt, en al helemaal in Amerika. We worden geleid door de laagste onder ons. Een persoon die geen moreel kompas heeft. Het feit alleen al dat mijn bestaan tegenwoordig politiek wordt gemaakt. Ik ben een sterke vrouw in 2017, die muziek maakt en zegt wat ze wil en eerlijk is over wat ze meemaakt. Vanwege het huidige klimaat is dat veel politieker dan het vier jaar geleden was.’
Ik vrees dat dat waar is. Je postte laatst ook een citaat dat daar op aanhaakt, van Rebecca Solnit. Over hoe je als vrouw, dakloze, zwarte Amerikaan of alles wat geen witte man is, als vertegenwoordiger van een hele groep wordt gezien. En niet als individu. Loop jij daar tegenwoordig vaker tegenaan?
‘Ik praat voor mijzelf. Niemand is een woordvoerder voor een genre of type mensen. Solnit is fantastisch, ze koppelt heel goed patronen aan elkaar. En dan niet op een didactische manier, zoals Richard Dawkins over het atheïsme. Zo van: “Oké, oké. We snappen het. Jahaaa, ik ben het met je eens. Kom op man! Nee, ze pakt complexe concepten, en omschrijft die in hele heldere termen. Opeens heb je zoiets van “Yeah, dat is precies wat er aan de hand is." Maar over dat onderwerp, ik heb wel het idee dat we meer stemmen horen. Ik denk het echt. Het zijn niet de hardste stemmen, maar ze zijn er en we hebben toegang tot ze.'
In je muziek doe je dat ook, hé? Zo’n fictieve Johhny is ook stem, die overal vandaan zou kunnen komen. Of het nou Los Angeles, New York, Londen of Amsterdam is.
(plotseling ontspannend en lachend) ‘Ah Amsterdam. Ik ben nog nooit zo high geweest als in Amsterdam. Wooooooh. Het is vast een saai verhaal, dat jij constant hoort. “Ik kwam naar Amsterdam en was zo stoooooned. Boring. Maar ja, nog nooit zo wezen trippen van psychedelica. Eerst buiten, uiteindelijk op mijn hotelkamer. En zoals het gaat, toen het uitwerkte ging ik alleen maar mensen bellen. Het gevoel moest doorgaan. “Is er meer? Ben je er? Ben je wakker? Ik wil dit”. Je hersenen zijn als een rat die rent door een doolhof.'
Precies als Annie Clark even uit haar rol valt en het een los gesprek lijkt te gaan worden, klinkt er een belletje. ‘I guess we are being summoned!’ zegt ze opgelucht. Het deurtje gaat open, de hand van de zwijgende gids steekt naar binnen en de vinger wenkt dat het interview voorbij is.