Hij gaat Amsterdam Dance Event openen en sluiten: woensdagavond begint Nuno dos Santos de dance-marathon met een ongedwongen borrel in een cocktailbar, maandagochtend vroeg is het aan hem de eer de allerlaatste plaat te draaien in de Marktkantine. Nuno dos Santos is inmiddels een stille oudgediende in de Nederlandse dance-wereld, een bescheiden maar gedreven dj die al jaren op de juiste plekken draait. Hij was niet alleen resident in Trouw, maar ook in voorloper 11. Momenteel focust hij zich op zijn eigen label SoHaSo en de feesten onder dezelfde naam. Kortom, de ideale dj om de kunst van het dj-schap af te kijken.
Het gaat beginnen! Vandaag is de officiële aftrap van vijf dagen en nachten non-stop dance in Amsterdam. Ook Nuno dos Santos is er de hele week bij. Hij gunt je een kijkje achter de schermen: hoe bereid je als dj een festival als ADE voor?
Je hebt deze ADE drie gigs. Wanneer begin je met het voorbereiden van zo’n week?
‘In principe ben je natuurlijk elke dag aan het voorbereiden, want er komt altijd nieuwe muziek voorbij via Soundcloud, Facebook, promo’s, maar het concreet voorbereiden van een set komt meestal een dag, misschien twee dagen van tevoren. Mijn drie sets op ADE zijn heel verschillende. De eerste is bij een borrel, dan neem ik niet te veel diepe, duistere dingen mee. Meer gezellige disco, wat gekke indie dingen. Bij Life & Death vrijdag sta ik als opener voor Tim Sweeney en Eric Duncan. Als je als allereerste draait, breng je een bepaald soort energie in een ruimte waarmee je de basis voor de gehele avond legt. Ik zie dit altijd als een serieuze taak. En zondag sluit ik in de Marktkantine af back to back met Jan (Tsepo, red.). Vorig jaar deden we dat ook, dat liep allemaal nogal uit de hand, tot en met een crowdsurfende Job Jobse aan toe. Het gaat die avond van house naar techno naar disco, alle kanten op.’
Draai je met USB-sticks?
‘In principe wel ja. USB en vinyl. Toen ik begon met draaien was er nog alleen vinyl. Je was ook echt afhankelijk van wat de Rush Hour, de Midtown en de Rhythm Import in de bakken hadden staan. Die muziek spreekt me wel nog steeds heel erg aan. Vooral de echt vroege house had een soort speelsheid. De producers hadden geen idee, ze zetten hun machines aan en maakten een nummer. Ik ben zelf al twee jaar bezig met een nieuwe release, dat heeft te maken met al die muziek die al gemaakt is. Het laatste halfjaar kan ik dat wat meer loslaten: ja, dit is wat ik wil maken, het hoeft niet per se iets vernieuwends te zijn.’
Hoe zijn je platen geordend?
‘Nou, ik ben ze eigenlijk momenteel voor het eerst in twintig jaar eens aan het uitzoeken. Normaal ging ik voor een gig gewoon mijn hele collectie door, nu ben ik het netjes aan het ordenen. Daar de albums, hier de techno-classics. En hier staat een vakje met bijzondere platen die ik graag de komende tijd een keer mee wil nemen. Dit hier moet ik allemaal nog uitzoeken.’
Hij pakt een zwarte hoes met een felgekleurde sticker erop, en zegt: ‘Het fijne van die platen is dat ik ze vaak nog goed herinner. Dit is een plaat van Armando, met een goede remix van Cajmere (alias van Green Velvet) erop. Die vond ik zo tof omdat er een soort tuba in zit.’
Hij legt de naald op de plaat en tovert binnen acht seconden het geluid dat hij bedoelde tevoorschijn. Hij legt direct na elkaar drie verschillende plakken op de speler, luistert steeds vier seconden en trekt een conclusie. ‘Deze heeft de tand des tijds niet doorstaan, maar die, daar hoor ik direct ziel in. Ja, ik luister vooral naar de sound en de vibe. Ik heb inmiddels zoveel platen gehoord dat ik daar genoeg aan heb, en de opbouw skip ik dan vaak.’
Hoeveel USB-sticks heb je bij je?
’Normaal gesproken twee. Een tijdje terug had ik wel eens meer bij me, bijvoorbeeld een extra stick met alleen maar techno. Er zijn mensen die veel meer muziek meenemen. Benny Rodrigues bijvoorbeeld heeft volgens mij wel twaalf sticks bij zich. Maar ik vind het ergens wel fijn om mezelf te beperken. Vroeger nam je tachtig platen mee naar een optreden, en daar moest je het mee doen. Als ik moet gaan scrollen in playlists van 5000 nummers, zie ik door de bomen het bos niet meer.’
'Als ik moet gaan scrollen in playlists van 5000 nummers, zie ik door de bomen het bos niet meer'
Hoeveel tracks staan er op zo’n USB-stick?
‘Daar zou ik even naar moeten kijken. Deze hier (steekt de USB-stick in zijn Mac)… 431 nummers. In het programma Rekordbox maak ik playlists. Een playlist per maand met daarin alle nieuwe dingen, en verder playlists met house klappers, indie, techno, Afrikaanse house, dat soort dingen. Vaak maak ik ook een playlist met specifieke tracks die ik voor een set in gedachten heb. Hier heb ik er een van Barcelona, vorige week. Daar staan zo’n zestig tracks in. Kijk maar, Lost Scripts, een edit van de Indische acid-pionier Charanjit Singh die iemand me toestuurde, de nieuwste SoHaSo releases, en deze knaller: Wonky Bassline Disco Banger.’
Wanneer bedenk je wat je eerste plaat van een set gaat worden? Bedenk je dat thuis al?
‘In principe weet ik altijd wat mijn eerste plaat moet worden, maar heel vaak verandert het ook ter plekke. En soms heb ik daar dan weer spijt van. Dan besluit ik op het moment zelf dat het goed is om de vibe te behouden en ‘over te pakken’, maar denk ik achteraf: ik had toch die ene bijzondere plaat moeten doen. Met je eerste plaat kun je een statement maken, een clean canvas voor jezelf creeren. Het kan een plaat zijn die je herontdekt hebt, of juist een die je wilt maken.’
Weet je vervolgens in een set waar je naartoe wilt? Weet je al wat je over twintig minuten draait?
‘Soms weet je al dat je over twintig minuten een bepaalde technotrack wilt draaien. Je kunt die dan heel lomp laten vallen, maar ik werk er liever naartoe, met een soort ‘tussen-tracks’. Wel heb ik soms dat ik er lekker in zit en ineens op mijn klok zie dat ik nog maar een half uur heb. Daar kan ik dan heel erg van schrikken, en dan moet ik mezelf inhouden om niet gehaast te worden. Dan denk ik: ik wilde die edit en die nieuwe track en dit en en dat nog draaien. Waar je wel altijd naar streeft in een set is wat ik noem een lock-down moment, het moment dat alles in elkaar grijpt. Soms gebeurt het, soms niet, maar als het zo is voel je dat je er in zit. Dan ga je door je USB en heb je niet meer het idee dat je een plaat kiest, maar dat de plaat jou kiest. Geen twijfel, dit ga ik draaien. En dat klopt dan ook precies. Dan gaat twee uur in vijf minuten voorbij.’
Je hebt in de club of op een festival ook nog te maken met het kantelpunt dat het publiek aan de middelen gaat. Wat doet dat met jou als dj?
‘Je ziet het natuurlijk wel aan de uitbundigheid, maar die staat van lockdown kun je ook wel bereiken als mensen nuchter zijn. Vaak is het een bepaalde plaat, waarmee je ineens de hele club mee krijgt. Laatst in Londen draaide ik twee technoplaten na elkaar en daarna Final Credits van Midland, een track die een super goede vibe creëert. Het werkt extra mooi als je hem dan al lang aankondigt, in een lange mix. Daar hou ik echt van. Contrasten werken supergoed op de dansvloer. Daar zijn geen regels voor, maar zolang je de vibe bewaart en het niet te veel hak op de tak wordt mag alles, vind ik. Een voorbeeld van een groot contrast maakte ik in een set op Lowlands 2006. Ik had de hele avond techno gedraaid, en toen eindigde ik met een reggaetrack van Barrington Levy. De hele tent stond te springen.’
Maak je cue points? Dat kan toch, dat je thuis punten in je tracks aanmaakt waar je dan met een druk op de knop naartoe kan?
‘Dat kan ja, maar ik doe dat heel weinig. Heel soms wel, bijvoorbeeld als een track heel druk is, op een rustige break na. Je kunt dan bijvoorbeeld een loop inbouwen om die break te verlengen, of met een cue-point die break juist skippen. Zo’n loop maken kun je ook live doen maar het kan zijn dat je dan net te laat bent. Ik ben over het algemeen niet zo van de trucjes en effecten, ik wil de plaat zijn werk laten doen. In de praktijk loop ik vooral als er bijvoorbeeld een break aan zit te komen maar je merkt dat de zaal daar nog niet aan toe is. Dat loopen is eenvoudig, maar je moet wel uitkijken met tracks uit de jaren negentig die met hardware gemaakt zijn. Die zijn vaak stiekem scheef, en dan loopt het echt heel kut, daar heb ik al verschillende mensen mee op hun bek zien gaan. Het gebeurde mij nota bene toen ik b2b draaide met Laurent Garnier in de Marktkantine. Ik veroorzaakte een enorme trainwreck door een oude discotrack te loopen die helemaal scheef was. Garnier moest er wel om lachen, en we hebben uiteindelijk toch nog heel lekker staan draaien samen.’
Ik las bij Resident Advisor dat techno-dj Objekt een speciaal mapje tracks heeft die langer dan tien minuten duren, voor als hij naar het toilet moet. Heb jij dat ook?
‘Nee, wel een goed idee eigenlijk. Ik herinner me wel een avond dat Robag Wruhme naar het toilet moest toen hij in Trouw draaide. Hij maakte snel een 4 bar loop. Dus hij naar beneden, maar hij kreeg de deur niet open. Moest ie helemaal om lopen tot de publieke toiletten, waar een enorme rij stond. Sorry, mag ik er even langs, ik moet draaien. Schitterend. Letterlijk twintig minuten laten was ie pas terug, de hele club had al die tijd staan dansen op een kick en een hi-hat. Op het moment dat hij die loop eraf haalde en de plaat verder ging, ontplofte de hele zaal. Daar zag je ten volle de kracht van repetitieve muziek. Zo’n vet moment.’
Je gaat straks met Tsepo in de Marktkantine op maandagochtend om acht uur voor in principe iedereen die daar nog is de allerlaatste plaat van Amsterdam Dance Event 2016 draaien. Bedenk je dat ook van tevoren, wat de laatste wordt?
’Nee, ik heb een mapje met ‘laatste platen’. Een laatste plaat kan van alles zijn. Na een hele instrumentale set een warme, soulvolle, vocale track bijvoorbeeld, of een classic of juist iets heel hards. Iets geks als Senor Coconut is ook heel geschikt, en Simian Mobile Disco zag ik laatst geweldig afsluiten met een ambient track. Ik heb het op Into The Woods een keer geprobeerd met By The Kiss van M83, een mooi nummer dat vooral bestaat uit strijkers, die steeds luider en meer noisy worden, en die eindigen in een soort zwart gat. Ik weet het nog zo goed, heel veel mensen dachten dat het een break was, iedereen begon te gillen en de boel stond op ontploffen, maar de kick die iedereen verwachtte kwam niet. Na afloop kwamen meerdere mensen op me af, waarom ik hem nou wegdraaide. Maar dat was het gewoon, zo was de plaat, haha! Beter liep het af in de Panoramabar in Berlijn. Ik draaide van zeven tot negen ’s ochtends, het moment dat buiten de zon opkomt. Ik was zenuwachtig die dag, het was de allereerste keer dat ik daar draaide, en ik was broodnuchter terwijl de hele club in de olie was. Tijdens mijn set waren al een keer de befaamde ‘shutters’ open geklapt, waardoor het daglicht naar binnen knalt. Dat zijn altijd mooie momenten. En toen kwam ik toe aan mijn laatste plaat. Ik ging voor LCD Soundsystem’s You Wanted A Hit, een track die begint met alleen een synth melodie en een kick. Ik weet nog dat ik die loopte, en dat ik hem zeker zes minuten door een andere, vrij kale track heb gegooid. Tergend langzaam draaide ik de bas van de kale track weg, zodat je alleen nog maar die loop hoorde en iedereen vol verwachting tegenover me stond. Mensen begonnen te joelen en toen de bassline er eindelijk in kwam, ging de complete Panoramabar los. Totale ontlading. Fantastisch.’