‘Je kan op twee manieren werken. Ik ken mensen die eeuwig doorgaan tot de perfectie bereikt is. Die bereiken ze natuurlijk nooit en dus werken ze hun hele leven aan iets dat nooit afkomt. Je kan ook zeggen, we moeten het er maar mee doen. We moeten door. Ik ben van die laatste school.’ Het klinkt compleet ongeloofwaardig uit de mond van Spinvis, die na zes jaar weer een album uit heeft, een album in een vroeg stadium weggooide, deadlines verschoof en net heeft verteld dat-ie soms pas na tien jaar een liedje afkrijgt. En toch zegt het veel over zijn manier van werken.

‘Er staat hier nog een fles bruine rum geloof ik.’ Erik de Jong, Spinvis, scharrelt wat in de keuken van het Excelsior kantoor. ‘Man, ik drink de hele dag al water. Daar heb ik nu wel genoeg van. Ik heb geen idee hoe het smaakt, maar jij ook een glaasje?’

De Jong doet alles op zijn eigen tempo. Niet alleen een album maken, ook interviews afwerken. Je hebt artiesten die strak een half uur aanhouden, twintig minuten als het tegenzit. Bij De Jong staat er geen tijd vast. Gewoon zitten, bedachtzaam praten en tussendoor uitwijden over bijvoorbeeld Cornelis Vreeswijk, de Poètes maudits en het updatebeleid van Apple.

Zullen we dit maar meteen uit de weg hebben: ik heb eigenlijk niet zo veel zin om het over je teksten te hebben. Ik begrijp ze nooit helemaal, maar vind dat eigenlijk wel fijn zo.
'Precies. Interviews gaan altijd over mijn teksten en dat begrijp ik ook wel. Maar wat zouden ze me vragen als ik jazz zou maken? Waar zou het dan over gaan? Kijk, ik maak die teksten met plezier hoor, en wil het zo goed mogelijk doen. Maar ik ben vooral een componist. Als ik moet kiezen tussen tekst en muziek dan weet ik het wel. Mijn teksten zijn niet zo belangrijk als het soms lijkt. Ik wil gewoon wat te zingen hebben. Dat is waarom ik popmuziek maak. Nederland is natuurlijk het land van de kleinkunst. Annie M.G. Schmidt. Je hebt een tekst over een onderwerp, oorlog of iets anders geëngageerds, en dan speel je er piano bij. Maar bij popmuziek gaat het om het geluid. Hoe klinkt het dan, die drum, de delay, de compressor. En hoe zing je het? Tekst is maar een klein onderdeeltje.’

Ik stond laatst bij een een Noorse dj die een edit draaide van Cornelis Vreeswijk. Hij verstond er zelf waarschijnlijk niets van en op dat tijdstip de Nederlanders in de club vast ook niet. En niemand maakte het wat uit. 
'Mooi is dat hè? Ik luister zelf ook veel naar muziek die ik niet versta en via de gegevens van Spotify zie ik dat mijn muziek ook langzaam de grenzen overkomt. Zit er opeens iemand in Mexico City of IJsland veertig keer je track te luisteren. Er zullen vast ook wel Nederlanders bij zitten die er toevallig zijn, maar vaak als ik die statistieken zie is het van "Huh, hoe dan?". Maar er is bijvoorbeeld ook een nummer dat nu veel opduikt in Japan, omdat het daar in een opera zit." 

tekst gaat door onder de video

CV Erik de Jong (Spinvis)

1961: geboren in Spijkenisse
2002: Spinvis (debuutalbum)
2002: 'Smalfilm' wordt tweede bij de Song van het Jaar
2003: Nieuwegein aan Zee, (gedeeltelijk live-album en dvd)
2005: Dagen van Gras, Dagen van Stro (tweede solo-album)
2006Ja! (album met dichter Simon Vinkenoog)
2007: Goochelaars & Geesten (compilatiealbum met deels nieuw materiaal)
2008: Ritmebox (tweede album met Simon Vinkenoog, ter ere van diens 80e verjaardag)
2011: Tot Ziens, Justine Keller (derde solo-album)
2017: Trein Vuur Dageraad (vierde solo-album)
 

In 2016 waren er geruchten dat er die zomer een nieuw Spinvis-album zou verschijnen. Niet gek, zo’n zes jaar na het laatste. Al snel gingen die geruchten over eind van dat jaar, uiteindelijk verscheen het album in mei 2017. In maart ging 3voor12 langs in de studio, toen De Jong de laatste hand aan de plaat legde. Hij vertelde toen al dat ie eerst een heel andere richting op wilde. ‘Het moest een hele kale electro-plaat worden, met daar overheen koorstemmen. Ik was er al best ver mee, maar de twijfel in mijn hoofd werd steeds groter. Wow, dacht ik, dit is gaaf. Ik was er heel tevreden over, niet goed. Er moet iets zijn waar je over twijfelt, er moet iets zijn dat je zelf ook nog niet begrijpt. Het was een mooi concept, en daar ga je al. Ook al zo’n woord. "Concept". Erik, vroeg ik mezelf, ben je nou iets modieus aan het maken, of iets dat je echt wil?'

Denk je op zo’n moment niet, misschien heb ik wel niets meer te zeggen met Spinvis?
'Zo ver is het niet gekomen. Je hebt altijd nog je melodieën, dat wat je wil zeggen, wat je ontroert en mooi vindt. Het gaat om de vorm waarin je het giet en ik wil het over 15 jaar ook nog gemeend kunnen zingen. Als ik nu iets maak wat modieus en cool is, dan denk ik dat het maar kort werkt. Ik had ook een tweede 'Bagagedrager' kunnen maken, daar ben ik handig genoeg voor. Maar ja, dat gaat nergens heen. Het is geen pad. Ik weet niet of de weg die ik nu ben ingeslagen beter is, maar hij gaat in elk geval ergens heen. Uiteindelijk heb ik dus het eerste concept overboord gegooid. Laat ik eens iets maken wat over twintig jaar nog steeds werkt, dacht ik. Dan grijp je automatisch terug op traditionele vormen. ‘Tienduizend Zwaluwen’ bijvoorbeeld, dat is een klassieke rocksong. Dat hoorde ik ook wel. Ik had ook kunnen denken, mijn goede smaak staat dit niet toe. Er moet iets zijn wat het ontregelt. Maar ik ben all the way gegaan. Dit is het gewoon. Ironieloze romantiek. Dat moet ook gemaakt worden.’

Dat slot van het album maakt het helemaal romantisch hè? Het album begint met een rammelige iPhone demo van ‘Trein Vuur Dageraad’, wat later de grote finale blijkt. En daarna komen er nog twee nummers als aftiteling. Was dat vanaf het begin de nieuwe opzet?
‘Ik werkte lang alleen maar aan losse tracks. In de zomer belde ik Excelsior: eind van het jaar gaat wel lukken hoor. Ik ben heel ver. Toen de deadline naderde, heb ik een cd-tje voor in de auto gebrand en hoorde ik het opeens. Er zat iets in, wat ik er nog niet had uitgehaald. Ik moest er toch nog langer aan werken. Ik vond die demo op mijn telefoon. Het was het zaadje waar uiteindelijk de hele boom uit gegroeid is. Zo werkt het met deadlines. Je hebt zeeën van tijd en pas als de deadline nadert heb je door wat je nou eigenlijk aan het doen bent. En dan kom je in tijdnood.’

tekst gaat door onder de foto

"Ik had ook kunnen denken, mijn goede smaak staat dit niet toe."

 

 

 

Wat nog meer opvalt met dat hele opnieuw beginnen: Ronnie is al eens teruggekomen, en nu komt 'Lotus Europa' terug, in het nummer 'Nachtwinkel’.
'Als echo inderdaad. Ik houd heel erg van Lotus. Het nummer is een losstaand fenomeen geworden. Mensen vragen me er naar, er zijn studentenhuizen waar ze hem uit hun hoofd leren. Ik vond vooral die groove goed. Doeffff, doeffff, doeefff. En die stream of consciousness. Dat eindeloze gelul, dat lult maar door. Op hetzelfde ritme, alles is bruikbaar, allemaal onzin. En als je dan wat afstand neemt, is het toch geen onzin. Het is nu vanuit de ogen van een vrouw, dat is belangrijk. Ik heb één keer eerder iets geschreven vanuit een vrouw. "Ik ben een vrouw van veertig met een sigaret" ofzo. Maar dit is een heel nummer, zo had ik het nog nooit gedaan. Ik vind het moeilijk maar het is een leuke oefening, een vrouwelijk karakter haar gevoelens laten uitspreken. Je moet weten, in het begin was 'Lotus Europa' een drieluik. Een deel voor Hans Dagelet, een voor een operazangeres, en een voor Roos Ouwehand. De tekst van 'Nachtwinkel' lijkt heel erg op de tekst die ik voor haar geschreven had. “Ik rangschik mijn messen op scherpte en afkomst”, dat is nu “Ik rangschik mijn dromen. En ben ik geworden, toch nog hoe ze mij noemden” geworden.  Zo blijven dingen me soms tien jaar of langer door het hoofd spoken. Het kan echt lang duren voordat de tijd rijp is, en ze kunnen landen.’

‘Hmm, soms is de tijd nog niet daar. Ik weet het ook niet. Ik heb zo’n boekje met ideetjes, ik heb een melodie. En soms valt alles op zijn plek.’ De Jong pakt er een boekje bij, volgeklad met losse stukjes en uitspraken.  ‘Kijk, zo schrijf ik altijd dingen op die van pas kunnen komen.  Dit is een oud boekje. “Grafverbod,” en hij bladert weer verder. ‘Die zooi daar ligt er nog steeds’. Geblader. “Er is geen overkant”. Het zijn dingen die mensen zeggen, weet je wel. Vooral de alledaagsheid vind ik mooi.’

Dus als je een goede melodie hebt, pak je je boekjes en probeer je teksten in te meten?
‘Ik ben er heel precies in. Als de melodie goed is, dan - slaat met vuist op tafel - moeten er exact even veel lettergrepen ingepast worden. Net zo lang duwen en trekken tot het past.'

Heb je er wel eens zwetend van wakker gelegen, van een melodie die goed leek, maar er vervolgens geen tekst op pastte?
‘Ja, heel frustrerend. Een voorbeeld? Haha, allemaal. Je hebt wel eens de neiging om het dan toch af te raffelen. Dat doe je soms, dan denk je, ze horen het toch niet. Het wreekt zich altijd. Je gaat luisteren, luisteren en luisteren en je hoort het zelf. Je kan het niet wegstoppen. Maar een enkele keer kan een melodie wijken. In 'Stefan en Lisette' bijvoorbeeld, daar kan je veel variaties maken op de basismelodie. Zo is er wat speling.'

Het echt goede idee komt nooit te laat, nadat de plaat al af is?
'Tuurlijk, dat gebeurt ook. Maar ach, dan is dat zo. Volgende keer beter. Je kan op twee manieren werken. Ik ken mensen die doorgaan tot de perfectie bereikt is. Die wordt nooit bereikt en dan blijven ze hun leven lang werken aan iets dat niet af komt. Je kan ook zeggen: we moeten het er maar mee doen, want we moeten door. Ik ben van die laatste school, want eigenlijk is alles mislukt wat je maakt. Zo lang het in de lucht hangt, is het perfect. Maar je moet het toch een keer echt gaan maken, gaan inspelen en zingen. En dan is het niet meer perfect. Ieuw, die stem. Daar moet je maar vrede mee hebben. Misschien is dat kunst.'

Goed verhaal, maar niet zo geloofwaardig voor iemand die zo vaak zijn deadline verschoven heeft en zes jaar geen album afkreeg.
‘Uhm ja. Maar er worden zo veel dingen gemaakt die niet zorgvuldig zijn. Daar hoor je gewoon aan dat er niet lang genoeg aan gewerkt is. Daar hoor je veel van op de radio. Ik ga geen namen noemen, maar je hoort de gemakzucht. Iemand die geweldig is, maakt niet alleen maar fantastische dingen. Er moet hard voor gewerkt worden. Dat stopt nooit. Je moet zorgvuldig zijn, dat is je verplichting tegenover het talent waarmee je geboren bent. Dat is niet gratis. Ik bedoel dit echt niet hooghartig, maar ik denk dat vaak. Shit man, je hebt zo veel talent en je bent zo goed. Als je even er iets langer aan gewerkt had, dan was het zo veel beter geworden. Nou ja, ach. Alsof ik alles weet.’

Toch nog even over de teksten

In 'Stefan en Lisette' gebruikt Spinvis voor het eerst een verteller die zelf ook niet alles weet. 'Het is zo'n type die een verhaal vertelt, zo van "heb je het gehoord van die en die? Nou ik weet het ook niet precies, maar ik hoorde..." Hij is zelf ook maar aan het gissen, want hij is even weg geweest. Zo krijg je een vrijbrief om allemaal suggesties te doen. Hij weet het immers ook niet, het kan hè? Het begon met "Alles wat ik weet", dat vond ik een mooie regel. Vervolgens weet hij ook dingen die hij niet kán weten. "Het had gesneeuwd en terwijl alles om haar heen zich van zijn naam ontdeed." Hoezo weet jij dat?! Het is een wonderlijke verteller, als je er zo over nadenkt.'