Even een gedachte-experiment: wat weet je nog over je vrienden in de tijd dat Spinvis zijn debuutalbum uitbracht? Geheugensteuntje: het was 2002, het jaar dat de euro ingevoerd werd en een paar maanden na 9-11. Je weet allicht nog met wie je veel omging in die tijd, maar weet je nog wat voor schoenen je beste vriend droeg? Spinvis wel. Stefan, uit ‘Stefan en Lisette’ op het nieuwe album, die droeg zwarte Clarks. En hij rookte Chesterfields. Hij las Bukowski en een vroege Proust, en hij citeerde Marx. Alsof ie wil zeggen: gek he, dat je dat onthoudt. Het leek destijds onbelangrijk, maar het het was belangrijk genoeg om een plek te veroveren in het lange-termijn-geheugen.
Herinneringen hebben een centrale rol in het oeuvre van Spinvis, en die eindeloze fascinatie is zo gek niet. Herinneringen vormen onze identiteit, we koesteren er warme gevoelens voor, en tegelijk is het de kleinste, minst gevaarlijke vorm van ‘de dood’. Het begon al met ‘Limonadeglazen Wodka’ op zijn debuut, met ‘Bagagedrager’ en natuurlijk ‘Voor Ik Vergeet’. In ‘Aan De Oevers Van De Tijd’ van zijn tweede album, en ook in het wonderschone ‘We Vieren Het Toch’ van de derde. Herinneringen die gebleven zijn, maar ook de gaten ertussen, gemarkeerd door een onherroepelijke verleden-tijds-vorm. ‘Schrijf direct en in de tegenwoordige tijd’, zeggen ze in zo’n beetje iedere beginners-workshop ‘fictie schrijven’. Zorg dat je lezer het gevoel heeft dat ie het zelf meemaakt, dat ie er tussen loopt. Maar dat is nooit het doel van Spinvis geweest. Zijn onderwerp is juist de erosie van de tijd, en alles wat daarop van invloed is.
Ook op zijn vierde album Trein Vuur Dageraad neemt Spinvis je weer mee op een reis langs flarden herinneringen. Omdat herinneringen onze identiteit vormen, we er warme gevoelens voor koesteren, en ze de kleinste, minst gevaarlijke vorm van de dood zijn.
‘Limonadeglazen Wodka’ is de oudere broer van ‘Stefan en Lisette’, zoals veel liedjes op dit nieuwe Spinvis-album oudere broers en zussen hebben ergens in het oeuvre. Net als toen gaat het hier over oude bekenden met wie het niet al te best afloopt. In het eerste geval een stoerdere vriend waaraan je je spiegelde, in dit geval dat bijzondere koppel in je vriendengroep dat nooit een stel werd. Onafscheidelijk waren ze, en toch sloeg de tijd er als golven overheen. Er kwamen gebroken harten, vrienden trouwden, mensen verhuisden en het regende maar door. Ze komen weer bij elkaar, en toch ook weer niet, en het verhaal eindigt met een auto-ongeluk. Het voelt gewoon, als dingen die in ieder mensenleven gebeuren, en dat is natuurlijk ook zo. Dat gevoel wordt nog eens versterkt door de instrumentatie. Het liedje voelt licht, met hoorn en strijkers als aangename klanken, net als De Jong’s jongensachtige praat-zang.
De combinatie van detail en afstand, van emotie en objectieve observatie, die beheerst Spinvis nog steeds tot in de perfectie. En op zijn vierde album Trein Vuur Dageraad werkt hij het nog net iets literairder uit dan voorheen. Het concept achter de titel alleen al: de drie woorden zijn door toeval aan elkaar verbonden, maar ze vormen onherroepelijk een verhaal. Toeval en lot als twee kanten van dezelfde medaille. In het brein van Erik de Jong ontspruit het verhaal van een treinrit door Europa, waarbij het landschap verandert, maar het uitzicht blijft. Het is natuurlijk een overdrachtelijke treinrit, in dit geval verwijzend naar nationale identiteiten en de nieuwe dageraad voor een Europa dat in vuur en vlam staat. Maar pin het liedje daar niet op vast, want het is net zo goed een ’reis’ die ieder persoon in zijn leven aflegt. ‘Wie je worden gaat. Wie je vroeger bent geweest’, zeg maar. Maar dit soort subtiele verwijzingen naar de actualiteit zijn er wel degelijk, meer dan voorheen. In het muzikale niemendalletje ‘Dageraadplein’ glijdt de krant als een dreigbrief uit je handen en ‘Tienduizend Zwaluwen’ is een gedachte-experiment: wat gebeurt er met die man of vrouw die naast je woont en die je oppervlakkig kent als ineens de oorlog uitbreekt? Geen enkel liedje is terug te brengen tot een volledig te begrijpen verhaal, en dat is prima. Betekenis is er genoeg.
Eigenlijk wilde Spinvis een kaal, minimalistisch album maken, zegt ie in ieder interview. Het is niet gelukt, want de arrangementen zijn juist zwieriger en voller dan ie ze ooit maakte. Meer dan ooit lijkt zijn muziek ook voorbestemd voor het theater. Het duistere gedicht ‘Nachtwinkel’ klinkt als de Odyssee zoals je doe voordroeg in de Griekse les, gemixt met hallucinatieve Spinvis-stukken als ‘Lotus Europa’ en ‘Club Insomnia’. Maar dan wel met zachtaardige muziek en de vriendelijke Vlaamse tongval van Saartje van Camp. Het titelnummer - hoogtepunt van de plaat - is een acht minuten durend epos dat doet denken aan het klassieke Laurel Canyon folkwerk uit de jaren zestig, waarin het refrein zo vaak herhaald wordt dat het zich als een meander in je hoofd nestelt: ‘Tussen liefde aan de linkerkant, rechts de eeuwigheid. En in ieder land een vaderland, een overkant en jij bent de trein, het vuur, de dageraad.’ Het zijn de sleutelzinnen van het sleutelnummer, een album vol overdenkingen over wat blijft en wat verandert. Wat wezenlijk is en wat ruis.
Voor wie Spinvis door de jaren heen gevolgd heeft, bevat Trein Vuur Dageraad veel herkenning, variaties op bekende thema’s, en soms voelt het zelfs als terugvallen op beproefde recepten. Dat is ergens wel jammer, want het betekent dat het universum van Spinvis min of meer af is. En toch is ook dit vierde album weer knap gemaakt en intrigerend in al zijn details. Abstract vaak ook, ingewikkelder dan ooit. Maar als het allemaal te complex wordt, als het vervliegen van de tijd ons angst aanjaagt, dan kunnen we altijd nog naar Artis. Artis, de dierentuin waar de tijd stil lijkt te staan, en waar dingen nooit veranderen.
Makkelijk op de hoogte blijven van alle nieuwe muziek? Abonneer je op de 3voor12 #NIEUWEMUZIEK playlist op Spotify. Nog meer #nieuwemuziek vind je in ons dossier.