Niet alleen blufte Dekmantel in januari concurrerende festivals af door het complete tijdschema van het festival al vrij te geven, ook de openers van het Selectors podium vielen op. Drie artiesten die eerder al de grootste podia in het Amsterdamse Bos afsloten, openen dit jaar zo’n beetje de kleinste. Leuk, zeker omdat het een totaal andere kant van die artiesten kan laten zien. Het zorgt er ook al voor dat het vroeg op de middag al flink druk is, als Nina Kraviz tussen de bomen draait. Vorig jaar brak ze de UFO nog af met haar typische strenge techno, vandaag graait ze uit Albert Heijn-kratten vol vinyl achter haar de ene naar de andere disco, 80’s-electro of Chicago-house plaat. Zo vrolijk hoor je haar zelden, des te spijtiger dat haar platen om de haverklap overslaan. Zo af en toe een tik kan je prima wegzetten als de charme van vinyl. Maar als het voortdurend gebeurt, zorgt het ervoor dat het nergens opstijgt.
Zo lijkt het lang nergens echt te gebeuren, op de eerste dag in het bos. Dat zorgt er wel voor de wat kleinere namen hun shine kunnen pakken. De Australische Amsterdammer Max Abysmal bijvoorbeeld, die de Boiler Room opent. Op zijn gemak trekt hij het publiek naar binnen met rustige percussietracks, wat new age-synths en fluiten. Hij heeft alle tijd. Nog trager gaat het er aan toe bij Epsilove, die emotieloos murmelend in een microfoon, het opgeschaalde Red Light Radio podium verbaast met gerekte wave, die het opvallend goed doet in vol daglicht. Iemand als Peggy Gou bewijst dat een carriere snel kan gaan. In ogenschijnlijk een jaar tijd kwam ze op en vandaag staat de Koreaanse op zowel het hoofdpodium als in de Boiler Room. Tijdens die laatste set pakt ze een goede balans van openheid en dansvloerdruk, met een voorkeur voor electrohouse-achtige tunes. De Japanse proto-house track 'Laugh-Gas' van Haruomi Hosono geldt voor een man of vijftien vooraan als het teken om hun schoenen boven hun hoofd te zwaaien. Laten we dat maar als een bevestiging zien van haar succes.