Hoe onderscheid je je als frontrunner van al die andere dancefestivals die je line-ups kopiëren? Simpelweg: door een paar dappere stappen te zetten op terrein waar niemand je durft te volgen. Dekmantel doet het met een inmiddels volwaardige festivaldag op donderdag. Vol experiment en zeker niet om te dansen.

‘Drie dingen. De beste plaatsen zijn achterin, dus als je gretig vooraan zit: verhuizen. Hou alsjeblieft je telefoon in je zak. Deze installatie draait om licht en geluid, dus je verpest het voor degene die achter je zit. En probeer het niet te veel te volgen. Er zitten veel snelle bewegingen in die heel vermoeiend zijn. Kijk er doorheen, als het ware in de oneindigheid, en je zult zien dat er dingen in je brein gebeuren.’ Hij brengt het down to earth en vriendelijk, Robert Henke, geluidskunstenaar (ook bekend onder de naam Monolake) en wetenschapper, mede-ontwikkelaar bovendien van de belangrijkste software voor de laptop-artiest: Ableton Live. Een absolute crack dus als het om vooruitstrevende elektronische muziek. 

Zijn installatie Lumiere III is zijn status waardig: een bombardement van lasers dat het knettervuurwerk van Tomorrowland ruimschoots overstijgt. Over het scherm flitsen codes, draaien atomen en kletteren waterdruppels. Maar het allermooist is misschien wel een droge kick die vormgegeven wordt door een grote cirkel in het midden van het vlak. Zo, in die akoestisch neutrale zaal van het Muziekgebouw Aan 't IJ, is de essentie van de techno zo puur dat je mond ervan open valt. Wat Henke ook doet met zijn visuele interpretatie van het geluid, is bloot leggen hoeveel meer er in je brein gebeurt als twee zintuigen samen werken. Je hersenen hebben de neiging om een collage van geluiden tot een geheel te verenigen, terwijl het beeld je laat zien hoe rijk en gevarieerd geluid kan zijn, simpelweg met balletjes of streepjes die alle kanten op schieten, of die in dikte verschillen. 

Met Henke als dagopener zet Dekmantel het frame meteen heel duidelijk neer. Het festival meet zich niet met al die andere dance-feesten in de regio Amsterdam, het schurkt meer aan tegen evenementen als Todays Art, Rewire en met name Le Guess Who?, waar popmuziek ook kunst mag zijn. Wat het Utrechtse festival doet voor de indierock, doet Dekmantel voor de elektronische muziek: dieper en dieper graven, abstractere vormen presenteren dan wat mensen op een gemiddeld festival te zien krijgen, nieuw talent een kans geven, maar toch ook: oude helden eren. Ze schep je als festival je eigen canon. De focus ligt vandaag op live acts. Net als bij Pitch, zou je denken, maar waar dat festival mikt op de hippe actuele acts, kiest Dekmantel voor breedte en diepte, waardoor een visie op elektronische muziek ontstaat.

Dekmantel Festival

Het is alweer de vijfde editie van het internationaal vermaarde festival Dekmantel. Begonnen als driedaagse in het Amsterdamse Bos, in de loop der jaren aangevuld met nachtprogramma in diverse clubs in de stad en sinds 2016 in de concertzalen rond het IJ, met focus op live-acts: Tolhuistuin, EYE, Shelter, Bimhuis en Muziekgebouw Aan 't IJ. 

Dekmantel is ook bekend van voorjaarsfestival Lente Kabinet en host events in Brazilie en Kroatie. Oprichters Thomas Martojo en Casper Tielrooij draaien zelf als Dekmantel Soundsystem.

De toon op Dekmantel's donderdag wordt gezet door Robert Henke's en zijn project Lumière III.

Een bericht gedeeld door 3voor12 (@3voor12) op

Die visie grijpt decennia terug, zoals dj’s dat ook doen. Letterlijk haast, want samba-artiest Marcos Valle had hier nooit gestaan als Thomas Martojo van Dekmantel niet hoogstpersoonlijk af en toe een plaat van hem uit zijn tas trekt. De pas herontdekte afro-jazz van Idris Ackamoor is rauw en psychedelisch, al klinkt het wel alsof die viool ook sinds 1976 niet meer gestemd is. Dance-punk band A Certain Ratio legde in de jaren tachtig het fundament voor acts als LCD Soundsystem. Hier brengen ze vijftigers terug naar de dansvloer en brengen ze het jonge publiek in aanraking met het verleden. 

Bijzonder is ook de komst van GAS, het ambient alias van Kompakt sleutelfiguur Wolfgang Voigt. Hij kwam dit jaar na 17 jaar weer met een nieuw album, genaamd Narkopop. Waar Robert Henke op haast wetenschappelijke wijze je zintuigen aftast, besluipt GAS je met subtiele, gelaagde en bij momenten overweldigende flarden synths. Op de schermen zie je vooral stemmig gefilmde Duitse naaldbossen, een beetje cliche wel. Maar zijn muziek is dat niet. De muziek is vrijwel beatloos, het ritme wordt het bepaald door een pulserende baslijn, vergelijkbaar met de meest minimale Plastikman-producties. De synth-drones hangen daar als vroege-morgen-mist overheen (sorry, zijn beeld). De accenten worden gezet door prachtige en zwaar vervormde symfonische elementen, die geen moment kitscherig aandoen. Een uur lang onderuit in je stoel. 

Wat dat betreft is Fatima Yamaha is een beetje een vreemde eend in de bijt. Gek om te zeggen over iemand die uitgroeide tot DE hit op het Dekmantel label, maar in het experimentele programma van vandaag lijkt het wat te catchy wat hij doet, vooral direct na GAS. Maar een koude start? Welnee, de knaldrang is voelbaar. Mensen lopen met gebalde vuisten de zaal binnen als Bas Bron zijn eerste kicks laat vallen. Zelfs de security bij de nooduitgang staat uitgebreid mee te dansen als Bron aan een van zijn vele priegelsolo’s begint. Niks mooier dan dat toch? Die solo’s horen bij Bas Bron als een kers op de appelmoes, maar stiekem zijn het natuurlijk zijn hooks die Fatima Yamaha zo’n hit maken. Die hook in slow burner ‘What’s A Girl To Do’, maar nog meer die in zijn nieuwe hit ‘Araya’. Wat een knaller. 

Natuurlijk is er ook ruimte voor nieuw talent. Cool hoor, hoe Jonny Nash (brein achter ambientlabel Melody As Truth en onderdeel van Guassian Curve) live een soundtrack maakt bij Sky Over Holland (1967). De weelderige wolken trekken voorbij, duizelingwekkende vliegtuigshots, maar ook schilderijen van Hollandse Meesters en vooral het Nederland van de jaren 60. Nash speelt er live introspectieve ambientklanken overheen, met gesamplede belletjes, maar ook live piano en elektrische gitaar. Met een krappe twintig minuten veel te kort.

 

Het is pas kwart over 7, maar daar laat Lorenzo Senni zich niet door tegenhouden. De Italiaan viel al op met een plaat op Warp, die klonk alsof trancesynthesizers werden ontdaan van de kick en context, en in abstractere producties een nieuw huis kregen. Ook in Shelter is dat geheel zonder four to the floor, maar Senni staat er zelf keihard bij te dansen alsof hij die beat wel degelijk hoort, trekt nog eens een tweede blikje Red Bull open, en gooit zijn armen vervolgens met epische gebaren in de lucht. Hij had wel een wat spannendere vorm voor zijn ‘liveset’ mogen kiezen: hij start zijn track in, manipuleert richting het einde nog wat, stopt track, start nieuwe track in. Weinig spanning, nauwelijks een climax, maar zijn producties een keer over zo’n geluidssysteem is TOP. 

 

En dan is er nog Colin Benders, vroeger bekend als Kyteman. Meer dan een streepje witte tape op de grond geplakt is er niet, dat Benders scheidt van zijn publiek. Hij heeft zijn gigantische modulaire synthesizer op de vloer gezet en staat met z’n rug naar de toeschouwers - die in een kringetje om hem heen staan - zodat we hem wel heel goed op zijn vingers kunnen kijken wat-ie nou precies doet op die monsterlijke machine waarvoor hij zijn trompet aan de wilgen hing. Al binnen een kwartier laat hij het apparaat helemaal over de kop gaan, de arpeggio’s in zijn stuurse techno oversturen en suizen terwijl hij zelf zijn krullenbos op en neer gooit. Het is fantastisch om te zien hoe hij het apparaat bedwingt en wat een breed spectrum aan geluiden hij eruit krijgt, maar zijn set is wel van dik hout zaagt men planken. Hij geeft zijn ideeën en melodieën geen ruimte om tot bloei te komen, telkens weer versnelt hij het tempo nogal radicaal om tot een climax te komen. Daarmee krijgt hij wel aardig wat gefluit en vuisten in de lucht. Hij staat op alle festivals die ertoe doen, van Awakenings tot Wildeburg tot Lowlands, maar Dekmantel is er nog niet helemaal voor warmgelopen: Shelter staat maximaal een derde vol.

 

Tarik Barri, Nederlander-in-Berlijn die veel met Thom Yorke samenwerkte, presenteert op Dekmantel voor het eerst niet alleen visueel werk, maar ook zijn eigen muziek. Hij schreef een eigen computerprogramma – Versum, heet ’t – waarmee hij een groot universum creëerde. Op het bioscoopscherm zie je hoe hij erdoorheen vliegt, en telkens wanneer hij bij objecten in de buurt komt, hóór je die objecten ook. Zijn eerste compositie is bedwelmend en overrompelend, de tweede begint wat flauw met een zangeres die haar stem en klankschaal (!) live samplet. Tarik plaatst haar hoofd telkens in het universumpje, en vervormt beeld en geluid steeds onherkenbaarder. Dan wordt het gelukkig alsnog heel cool. Deze show voelt vooral als een eerste demonstratie van het gigantische potentieel van zijn werk. Superbenieuwd naar meer.

Niet dat daarna alles ineens dansbaar wordt. Outsider producer Huerco S heeft zijn kicks thuis gelaten, en het mysterieuze Dopplereffekt is de perfecte afsluiter van deze avond. Hoewel ze zelf nogal onduidelijk doen over hun identiteit (de twee leden spelen met maskers op), weten we toch eigen wel zeker dat die lange man rechts Gerard Donald heet. Hij was ooit een van de leden van het nog veel legendarischer 90’s collectief Drexcyia, dat op onnavolgbare wijze electro en ambient samen vlocht. Dopplereffekt bracht dit voorjaar voor het eerst in tien jaar een album uit, en dat is prachtig. Terwijl op het scherm bouwtekeningen voorbij flitsen van de Zwitserse deeltjesversneller en vrouwen in witte labjassen, laat Dopplereffekt de synths janken. Zelden hoor je een elektronica act zo onvast spelen: in timing en in de mix, de elementen lijken wel los te liggen. Om nog maar te zwijgen over de plotselinge eindes die bijna alle songs krijgen, soms midden in een maat. Het gekke is: juist dat maakt dit optreden zo ontroerend en menselijk, kwetsbaar ook. Nee, dansen kun je er niet op, maar dat kunnen we de komende drie dagen nog meer dan goed voor ons is. Hou die knaldrang nog maar even vast.