Vorige week verscheen dan dat album van Joe Goddard, Electric Lines. En hij heeft er inderdaad wat van gemaakt. Ingewikkelde synthpatronen die wonderlijk samen gaan met catchy synthpop, potentiele clubhits die afgewisseld worden met emo-ballads, nogal wat gastvocalisten en toch een album dat van begin tot eind aanvoelt als een logisch geheel. Lang niet gek voor een debuut. Er ging naturlijk ook wel wat aan vooraf. Zes Hot Chip albums, twee platen met The 2 Bears, een stuk of elf EP’s en singles, een hele hoop remixes, en dus nog een solo- album uit 2009 wat geen debuut mag heten. Als je het zo op een rij zet, is begrijp je het niet hoe hij zo productief kan zijn. Het antwoord is simpel: Hard werken, strak plannen.
Als Goddard de deur van de studio opendoet, duikt The 2 Bears-genoot Raf Rundell snel een hoek in, met een drumcomputer onder zijn arm. ‘Hier kan ik ook wel gewoon een koptelefoon pluggen toch?’ Goddard legt uit dat hij met hem aan nieuwe dingen werkt, later deze week komt Mixhell twee dagen langs, ondertussen is hij bezig met een geheimzinnige Hot Chip-remix van een grote popact (Katy Perry blijkt na het interview), helpt hij met nieuw solo-materiaal van Alexis Taylor en ondertussen werkt hij nog aan nieuw eigen materiaal. Vervolgens zijn de weekenden vaak gevuld met dj-optredens en worden er in vrije uurtjes dj-mixes gemaakt (zoals laatst de BBC Essential mix). Oh ja, en hij runt nog een platenlabel. Meer dan een volledige werkweek, kriskras verdeeld over alle projecten en namen waaronder hij muziek uitbrengt.
De studio in Shoreditch is een perfecte plek om zo gefocust met tig projecten bezig te zijn. Een kelderbox, zonder ramen en zonder enige vorm van afleiding. Op de trap naar beneden staat een speelgoed synthesizer, tegen de muren in de gang staan nog wat synths die niet in de studio pasten, aan de wanden hangen legendarische synthalbums als die van Todd Rundgren, Brian Ferry en Alec Costadinos. In de studio zelf is er nauwelijks decoratie, op een glimmende bokaal na: die Hot Chip kreeg toen ze samen met LCD Soundsystem een zaal in Denver uitverkochten. Verder staan er onder net wat ongezellig TL-licht op willekeurige plekken synthesizers en drumcomputers opgestapeld en liggen er overal kleine trosjes felgekleurde kabels. Daglicht is er niet te bekennen. ‘Ik zit hier nu een paar jaar, maar heb nog niet echt tijd gehad om het op te ruimen’, excuseert Joe Goddard zich als hij wat ruimte maakt om te zitten. Het kan dan wel een onoverzichtelijke zooi zijn, hij is er duidelijk op zijn gemak. Jogginsbroek, net te strakke trui, snel wat koffiebekers van de tent schuinboven de studio wegschuivend, maar met alle tijd van de wereld.
‘Ik wilde een solo-plaat maken, zodat ik eens de tijd zou hebben om alle mogelijkheden van de apparatuur hier eens goed te ontdekken’, legt Goddard uit waarom hij na zoveel bands en samenwerkingen toch weer solo gaat. ‘Nu eens niet vijf andere bandleden die hun zegje willen doen, geen vocals die snel op een bepaald moment opgenomen moeten worden. Kijk hier, die modulaire synth hier op tafel speelt bijvoorbeeld een grote rol op het album. Ik heb hem al acht jaar en mag hem van mezelf pas uitbreiden met nieuwe modules als ik hem helemaal begrijp. Er zitten zo veel functies op en zo ging ik elk apparaat af. Ik heb dagen en dagen gestoken om op alle geluiden van de synthesizers te ontdekken. Doordat ik in mijn eentje was kon ik eindeloos experimenteren.’