Het is een uurtje of 1 ’s middags wanneer een groepje Duitsers wachtend voor het pontje een halve liter opentrekt. Hoewel het motregent dragen ze stuk voor stuk een zonnebril, en het duurt nog twintig minuten voordat het pontje komt en ze naar de NDSM-werf kunnen trekken. Het belooft maar 10 graden te worden, en de hele dag bewolkt te blijven. DGTL is inmiddels uitgegroeid tot de opener van het dancefestival-seizoen, en dat is altijd spannend: kruipt de kou in de botten om daar niet meer uit te gaan, of worden we getrakteerd op een verrassend lekker voorjaarszonnetje?
Koud of niet: waar het festival gisteren slechts traag op gang kwam, slaat de vlam vandaag al vroeg in de pan. En wel bij de ‘Tiësto van Zuid-Afrika’, zoals Eddy de Clercq hem al eens noemde: Black Coffee. Al om twee uur ’s middags trekt hij de grote Modular-tent aardig vol met zijn swingende en grootse afrohouse. Weinig melodieën, veel vocalen en de trommels vliegen je om de oren. Met die maffe telefoonhoorn-koptelefoon slechts af en toe tussen zijn schouder en oor geklemd mixt hij trefzeker, en af en toe gooit hij losse sampletjes over zijn platen. Hij slaat met een zo groot mogelijk gebaar op zijn pads en die samples staan nét iets te hard in de mix, om maar te laten zien dat hij het er echt live bij doet. Echt vlammen doet Black Coffee vooral met ‘Superman’, zijn prijsnummer uit 2011 waar Drake onlangs mee aan de haal ging voor ‘Get It Together’. Het is een heerlijk zwoel popnummer, maar waarom Black Coffee daar de vocalen van ‘Show Me Love’ in moet mixen? Dat gaat een beetje te ver, net als die George Michael-track aan het einde.
Wat minder hitgevoelig is Motor City Drum Ensemble, die het van Black Coffee overpakt. Met zijn eclectische sets – van zonnige disco naar oldschool house en grommende techno terug naar een maffe dubplaat en een stel soulkrakers – is de Duitse dj is inmiddels uitgegroeid tot een naam die bovenaan de affiches prijkt. Vorig jaar sloot hij nog het hoofdpodium van Dekmantel af, vandaag draait hij een stuk vroeger op de dag. Hij hangt zo dicht op z’n CDJ’s en rotary mixer dat het wel lijkt alsof hij vergeten is zijn lenzen in te doen en anders de kleine lettertjes niet kan lezen. Hoe dan ook: het is knap hoe hij de enorme tent mee weet te krijgen met rafelige discoplaten die helemaal niet voor zo’n grote ruimte zijn gemaakt. Voor DGTL is de set misschien wel iets té gezellig, maar dit is wel het soort set waardoor ook de studentikoze jongens in het publiek besluiten dj te willen worden, om de tracklists van z’n Boiler Room-sets zorgvuldig te noteren, de Shazam op de automatisch te zetten en vervolgens Discogs af te struinen om blind iedere oude funkplaat die Motor City Drum Ensemble heeft te kopen.
Zo zonnig als MCDE het weet te maken, zo donker en naargeestig is het even verderop al de hele dag in de Generator, een flinke NDSM-loods die voelt als een technobunker. Vroeg op de dag staat daar Ostgut Ton-jonkie Kobosil al enorm bruut te beuken. Het ligt luttele uren na het paasontbijt iets te zwaar op de maag. Even later lukt het daar Sterac en Konstantin wel. Ze draaien op DGTL voor het eerst samen. Hoe zouden die twee elkaar kennen, Nederlander Steve Rachmad (die dit weekend eigenlijk gewoon op Awakenings had moeten staan) en de prima donna van het hete Duitse label Giegling? Ze voelen elkaar goed aan in ieder geval, en draaien samen knarsende en piepende techno die veel minder zachtmoedig en emo is dan je van Giegling gewend bent. Konstantin z’n baard plooit in een sardonisch lachje wanneer hij er opeens een drum ’n bass-ritme in mixt en vervolgens een krakende acidplaat, maar het werkt wel: vooraan staat euforisch dansende jongens zoals je ze ook zondagnacht in De School zou kunnen tegenkomen: extravert, knap en harig, liefst zonder shirt en met alleen bretels over hun zweterige borst. Een Spaanse gast verderop krijgt zoveel energie van de set – of van iets anders – dat hij telkens weer tegen het hek vooraan begint te beuken. Uit het ritme, want het lijkt hem niet snel genoeg te kunnen gaan.
(tekst gaat door na de foto)