Pats, pats, tok. Twee balletjes op de muur, een recht in het gezicht. En opeens vliegen de balletjes met honderd tegelijk in het rond. Rode, gele, blauwe, groene, oranje, paarse. Het is een uur of twee en zes mensen hebben hun intrek genomen in de ballenbak in bungalow 110, aka de Fresh Cotton bungalow. Je moest er een kwartiertje voor in de rij staan - 15 eruit 1 erin, omdat er een hoop mensen aan de achterkant over het hek geklommen waren - maar dan heb je ook wat.
Terwijl in de woonkamer de ijskoude hertendrankjes non stop uit de thuistap en over de grond vloeien, begint Yung Internet met hun optreden. Yung Internet, een trio uit Amsterdam dat rapt over nakkies coke op het Leidseplein, over elk weekend naar de tyfus gaan en over het in de fik steken van je wijf. Een van de twee rappers - Yellie, een knipoog naar de Jellinek - herkennen we als Sergio Hasselbaink, acteur uit o.a. succesfilm Sonny Boy en politie-komedie Popoz. Als rapper is ie al net zo'n karikatuur als wanneer ie agent speelt. "Je kwam stoer praten, wilde moves maken, maar ik heb je geblocked", klinkt het over een kale elektronische beat van Dj Hyperlink. De tracks zijn eigenlijk behoorlijk traag en trippy, maar hier in de bungalow gaan ze dwars door het dak. Niemand staat stil en de verwarming hangt zo scheef dat het warme water eruit druipt.
Ruige nachtfeestjes op dag 1 Where The Wild Things Are 2016
"Op jou kan ik niet bouwen"
Het is koud en nat op de eerste dag van Where The Wild Things Are, maar wat wil je met een festival in maart. Gelukkig is het warm en zweterig in de bungalows van park De Eemhof, die stiekem nog belangrijker zijn dan de grote podia. WTWTA dag 1 beleeft zijn hoogtepunt in het afvoerputje van de dag.
Dus dit is wat Where The Wild Things Are is. Als je de afgelopen jaren dingen hoorde over het festival, dan was het altijd dit: naakte mannen met zwaaiende piemels, bungalow-interieurs die eens flink afgestoft worden, dj's die in zulke kleine ruimtes draaien dat de energie geen kant op kan. Het is ook min of meer waar het hier vannacht op neer komt, en dat is precies wat de openingsdag nodig had. Zes uur geleden begon het nog bijzonder gemoedelijk, bij de keurige reclamejongens van Haevn, wiens pop verzorgd is, maar wel zo veilig en burgerlijk als een Volvo V40. Bungalowpark de Eemhof ligt er dan nog een beetje troosteloos bij, en de vraag dringt zich wat dit nu eigenlijk voor festival is. Wie komen hier, en waar komen ze voor? Het is nog meer dan andere festivals een uitje voor vriendengroepen, zien we een klein uur later bij Junior Boys, dat hipster softpop met een vleugje house speelt. Veel mensen staan dan nog domweg met hun rug naar het podium te lullen alsof ze aan een gourmettafel zitten. De bescheiden Canadezen breken hun set voorzichtig open met oudje In The Morning en bedanken de mensen die een eerste dansje wagen. Ook Fresku moet er even later flink aan trekken - waar zijn die wild things dan?
Een muzikale lijn is niet echt te ontdekken - je loopt zo van een mainstream zanger naar een rafelige indieband - waardoor de aandacht steeds maar weer terug gaat naar die groepen van vijf, zes man die een stukje ruimte opeisen. Bij The Homesick bijvoorbeeld zijn dat vijf gasten van een jaar of veertig met cowboyhoeden en piratenlapjes voor hun oog die het leuk vinden hun ellebogen in te zetten tegen de rustig kijkende mensen op de eerste rijen, en die jongen die tot vier keer toe zijn jas over de pedalen van zanger Elias Elgersma drapeert. Bij Balthazar is het de oudere vrouw die haar plek op rij één verdedigt alsof ze een stoelnummer op haar kaartje had staan.
Pas tegen het eind van de avond begint de sfeer wat losser te worden. King Gizzard & The Lizard Wizard profiteren ervan en groeien uit tot de belangrijkste band van de avond. De jonge Australiërs spelen vlammende psychrock met drie gitaristen en twee identiek spelende drummers. Het is alsof je Thee Oh Sees twee keer op het podium zet, met een behoorlijke technische bagage. Dat is goed voor een enorme hoeveelheid energie, maar ze zijn ook niet bang om hun publiek mee te verleiden naar het diepe. Mooiste moment is als de frontman met zijn loensende blik alle tijd neemt om zijn dwarsfluit in elkaar te draaien - nog eens kijken, nog eens keer draaien - om hem vervolgens eerst een paar seconden geluidloos aan zijn lippen te zetten voor ie er een frivole solo uit perst. Als tegen het einde ook het publiek van Balthazar uit de grote tent zich bij de rest voegt, kan King Gizzard naar de apotheose toewerken, met Cellophane als klapper.
Nu is er echt vuur op het terrein. Het lijkt haast wel alsof het al die mensen een paar uur kostte om op hetzelfde level te komen. Terwijl achterin de Action Factory nog een potje air hockey gespeeld wordt en verderop een giga rij staat voor Dollkraut, trekken de eerste mensen naar de bungalows. Rechtsaf en rechtdoor om te slapen, linksaf voor de wilde feestjes. Er zitten dit jaar aan het begin van het park drie feestbungalows, en voor alle drie staat een rij. Bij Fresh Cotton is het zoals gezegd een goeie bende binnen, en dat is niet anders bij Nightbirds, een door garagerockers Afterpartees gehost feestje met ruige gitaarmuziek. Daar is net Lookapony begonnen, een band uit Eindhoven. "Nu al een hoogtepunt", roept Afterpartees-frontman Niek Nellen in de microfoon. "De zanger van Lookapony heeft zojuist een Minion dood getrapt." Op de grond ligt inderdaad een vermorzelde ballon in de vorm van zo'n ondeugend geel mannetje, gekocht verderop in zwembad Aqua Mundo. De Eindhovense band speelt super basic garage-fuzz met een Brits randje, die in deze kleine ruimte super werkt. De zanger waagt zich even later in het publiek (nou ja, een podium was er toch al niet), en wordt door vijftien handen opgetild en tegen het plafond gedrukt.
Wat je hier ziet is popmuziek als uitvlucht in optima forma. Het hoeft even niet te gaan over of Donald Trump nu wel of niet de wereld gaat verkloten of wat er nu allemaal al voor rotzooi gebeurt aan de grens van Macedonië. Verfijnd en intellectueel is het bepaald niet, maar met deze energie valt niet te spotten. Alles en iedereen plakt inmiddels, en ineens rolt er een geel balletje uit mijn tas. Even later is ie verdwenen in de springende kluwen. "Waar is je balletje nou?" "Ik weet het niet." "Op jou kan ik niet bouwen!" "Hiernaast zijn er heel veel!" "Het gaat om de schaarste."