Dag 2 Where The Wild Things Are: van burgerlijkheid naar Black Magick Boogieland

Whitney en White zijn de ontdekkingen van de zaterdag

Sjoerd Huismans ,

Opnieuw gebeurt het eigenlijk pas tijdens de nacht. Overvolle bungalows met stomende boogierock, een fietsstalling omgevormd tot donkere disco. Maar anders dan op de eerste dag zijn er wel degelijk acts die het stugge bungalowpubliek van WTWTA om krijgen. Niet alleen De Jeugd van Tegenwoordig ft. Sjamsjoedin, maar ook de Schotse funk van White en soulvolle indie van Whitney doen het vandaag.

“We lanceren jullie de nacht in!” De nacht, natuurlijk het tijdstip waarop de zwarte magie van Death Alley optimaal tot zijn recht komt. De piepkleine Nightbirds-bungalow – op de eerste dag ook al een hoogtepunt – is het decor, wat een fantastische plek om deze band te zien. Bij het opbouwen (niet te doen in dit huisje) keken de bandleden nog licht chagrijnig uit hun ogen, maar al snel zijn ze net zo blij als het publiek. Hun ode aan Motörhead wordt luidkeels meegeschreeuwd, de moshpit begint bij ‘hit’ Over Under om tot de hard groovende afsluiter Supernatural Predator door te gaan. Dan meldt ook de eerste crowdsurfer zich, hij wordt zowat tegen het plafond aan gebeukt.

Eerder op de dag ligt de Eemhof er vredig bij, het is nauwelijks voorstelbaar dat het hier uren later weer zou ontaarden in een ‘black magick boogieland’. Vroege vogels vermaken zich met een tropisch zwemparadijs, uitgestippelde routes van de organisatie met speciaal daarvoor geboekte bands, rummikubben, 3voor12-sessies en lezingen van Das Mag. Langzaamaan loopt de middag over in de tweede WTWTA-avond. Net als op de eerste avond is het publiek nu aanvankelijk wat stug (jas aan, armen over elkaar, we-kijken-het-even-aan-maar-zijn-zo-weer-weg) maar het moet gezegd: ook ruim voor het nachtprogramma krijgen de acts van vandaag ze mee.

De geslaagde shows van vandaag zijn grofweg op te delen in twee categorieën: ‘oudgedienden’ die hun kunstje erg goed doen, en nieuwelingen op het punt van doorbreken. In die eerste club is hoofdact De Jeugd van Tegenwoordig vanavond op zijn best. Met kleine surprise: niemand minder dan Sjam Sjamsoedin assisteert Bas Bron vandaag. Sjamsoedin pakt het dj-werk op, Bron kan zich daardoor volledig op toetsen en zang richten. Dat voegt echt iets toe, zeker als de ex-Nobody Beats The Drum-dj aan het einde van Gekke Boys even los mag. Het is één grote greatest hits-show van een uur lang (Hengel At A Bitch is de enige verrassing), maar een festival als WTWTA kan zich geen betere headliner wensen. De Jeugd is ook op zijn best als een festival als dit: voor hun geen grote show, maar een tussendoortje waarbij het een beetje lullig mag blijven, en ze bovendien volop kunnen sneren naar het publiek dat het allemaal prachtig vindt (“Zitten jullie lekker in je bungalowtjes? Lekker warm eten zometeen?”)

Het is jammer dat Larry Gus even daarna een parel voor de zwijnen blijkt: zijn gestoorde show in de Action Factory (een grote speelhal) komt pas op het laatst van de grond. Ook Petite Noir verzoop hier eerder op de avond, met een band die de subtiliteit van zijn album La Vie Est Belle / Life Is Beautiful live niet kon overbrengen. Nee, dan de show van Dan Deacon in de grote Willem Ruis-tent. Zijn 3voor12-sessie eerder op de dag was zonder publiek, hier in de tent zien we de geflipte Amerikaan in optima forma. Meteen al organiseert hij een dance-off in de grote tent, waarbij er steeds een danspaar bijkomt. Later is er nog een moment waarbij een stomdronken Viking en Indiaan een dansje moeten voordoen. Dat gaat helemaal de mist in, maar wat maakt het uit. Knap dat het Dan Deacon toch altijd lukt, met zijn toch niet heel makkelijk te behappen samplepop – pas tegen het einde van zijn set gooit hij er een four-to-the-floor in. 

Dan de nieuwe artiesten. Vroeg op de dag maakt Whitney veel indruk, de nieuwe band van Julien Ehrlich en Max Kakacek. Beiden speelden in Smith Westerns, Ehrlich drumde ook bij Unknown Mortal Orchestra. Bij Whitney combineert hij de drums met Neil Young-achtige leadzang. Om maar meteen het enige zwakke punt te noemen: zijn strot kan die continue falsetto soms maar net aan, af en toe zit hij er pijnlijk naast. Verder is het top. De prachtige single No Woman is het enige nummer dat de band al uit heeft, die was al veelbelovend maar de rest van het voorlopige materiaal is dat zeker ook: soulvolle indie met een hoofdrol voor de trompettist. Die cover van The Everly Brothers is niet zo nodig, dan liever het vleugje UMO-psychedelica dat de band tegen het einde laat horen. Behoorlijke lolbroek ook, die Ehrlich: “How do you guys feel about Donald Trump?”

Even later is de Schotse band White vanavond de enige band die erin slaagt de afstandelijke Action Factory, waar veel ruimte tussen band en publiek zit, mee te krijgen. Nederland hoorde hun Franz Ferdinand/DFA-achtige dancerock eerder in de bovenzaal van Paradiso tijdens London Calling en in Huis de Beurs op Eurosonic, beide keren was het een hoogtepunt. Dat is het hier ook, vooral door frontman Leo Condie die het grootste gedeelte van de show vóór de monitors staat en de barrière tussen hem en het publiek letterlijk en figuurlijk slecht. Bovendien hebben ze met Living Fiction een hit in de dop. Dat laatste geldt ook voor R&B-zanger Gallant en zijn track Weight in Gold. Die speelt hij helemaal op het laatst, als een groot deel van het publiek in de kleine Desperados-hal helaas al naar De Jeugd is vertrokken. Verder heeft de jonge zanger, die met Sufjan Stevens tourde en op het hippe Mind of a Genius-label zit, nog wat te weinig sterke liedjes. Op zijn best is hij als de producties een beetje trippy zijn (overigens goed overgebracht door zijn driekoppige band), maar veel nummers zijn middle of the road-ballades waarbij hij zijn uitstekende kopstem wel erg overdreven laat gelden. Met zijn gladde urban is Gallant ook een gekke boeking tussen al het gitaar- en elektronisch geweld.

Die gitaarfans spenderen de nacht bij Death Alley; liefhebbers van obscure house eindigen in de fietsenstalling, vanavond geprogrammeerd door Pip Den Haag. Het is er maar halfvol, de overgebleven helft is aardig naar de haaien, maar Woody draait er een uitstekende set; van neurotische Turkse disco tot kosmische Italiaanse tunes. En zo past Where The Wild Things Are, voor een op het eerste gezicht burgerlijk festival, wonderwel binnen de Maand van de Underground. Voor wie de vroege uurtjes haalt in elk geval. En om met Vjèze Fur te spreken: we zitten wel lekker in die bungalowtjes, ja. Maar een beetje raar blijft het wel.