Soulwax: "We kunnen eerlijk zijn, plekken als de Belgica bestaan niet meer"

Maand van de Underground: Soulwax over soundtrack Belgica en de ondergang van clubcultuur

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Deze week gaat Belgica in première. De film van Felix van Groeningen, bekend van o.a. De helaasheid der dingen, vertelt over een kroeg die uitgroeit tot underground club in het Gent van 2000. Muziek speelt zo’n grote rol dat de regisseur Soulwax vroeg de soundtrack te maken, waarna zij vijftien fictieve bands vormden om de soundtrack in te spelen. 3voor12 sprak met Soulwax-oprichter Stephen Dewaele over de soundtrack, underground clubcultuur en hoe dingen veranderen. “Soms sta ik op een festival en denk ik: ‘What the fuck is dit allemaal?!’"

Hoewel de Belgica fictie is, is hij gebaseerd op een bestaande club. De Charlatan in Gent was daadwerkelijk zo’n plek als in de film uitgebeeld. Ooit begonnen als bruine kroeg waar alle bevolkingslagen en groepen door elkaar heen liepen en langzaam uitgegroeid tot een club waar dance, rock en avant-garde hand in hand gingen en het publiek minstens zo gemêleerd bleef. Nogal wat bands traden er gratis op in ruil voor oefenruimte. De Charlatan werd opgericht door de vader van regisseur Felix van Groeningen en net als in de film verkocht hij de tent op een gegeven moment aan twee broers die er meer een club dan kroeg van maakten. “Ik denk dat Felix bestaande verhalen van de Charlatan en andere cafés en locaties heeft samengevoegd tot dit verhaal,” vertelt Stephen DeWaele, een van de twee broers die Soulwax vormen. “Wij kennen hem al 25 jaar, zijn samen opgegroeid in Gent. We gingen als kids uit en maakten samen alles mee.”

Het meest opvallende van de soundtrack zijn de fictieve bands. Soulwax heeft alles geschreven en geproduceerd, maar je ziet ze niet op de tracklist terug. The Shitz, The Rubber Band, Kursat 9000, Burning Phlegm; het zijn allemaal bands die speciaal in het leven geroepen zijn om een of twee nummers van de soundtrack te spelen. “We wilden geen historisch tijdsbeeld scheppen met onze muziek. Daarom spelen we zelf ook niet. Dan zouden mensen ons herkennen en zich meteen afvragen of de film zich in het nu afspeelt of juist vroeger, terwijl het veel meer om het gevoel van zo’n plek als de Belgica gaat. Om dat nog meer te benadrukken, is alles live ingespeeld. Eerst moesten we dus de nummers schrijven, dan de bands samenstellen en dan nog repeteren, zodat ze de nummers live op de film set konden spelen. Uiteindelijk hopen we zo dat als bezoekers de cinema uitlopen, ze echt het gevoel hebben dat ze écht ergens zijn geweest.

In de film raakt de Belgica in verval, een opzichtige metafoor voor België of zelfs Europa. Maar uiteindelijk is het vooral een club en daarmee een scene die naar de knoppen gaat. Iets wat, volgens sommigen, ook echt is gebeurd met plekken waar de underground ooit floreerde. “Wij met Soulwax, maar ik denk elke band, herkennen zo’n plek. We hebben er allemaal gespeeld. Het was een moeras, waar veel mensen zich in verloren. Maar het was ook een voedingsbodem om creatief te kunnen zijn. En eerlijk is eerlijk, vandaag de dag bestaan die plekken niet meer. Bij de Charlatan staan tegenwoordig bouncers, er hangen camera’s, je moet er met je chipkaart betalen. Er zijn honderden systemen die zorgen dat alles wat je in de film ziet niet meer kan. Je ziet ook dat de Italianen en Fransen die wij over de film spraken het herkennen. Het is iets universeels, de grote lijnen zijn overal het zelfde.” 

De plekken waar je speelt met Soulwax of draait als dj met 2 Many DJ's, wat is daar nu anders dan vroeger?
"Optredens en dancecultuur raken steeds meer verwijderd van het publiek. Er gebeurt weinig tussen band of dj en het publiek. Er is weinig menselijke interactie. Daarom zijn James Murphy en ik ook Despacio Sound System begonnen (het speciale rondreizende geluidsysteem, red). De nadruk ligt niet op de dj’s, maar op hoe de mensen dansen met elkaar. Ik wil me laten inspireren door naar mensen te kijken, in plaats van dat iedereen omhoog staat te kijken en af en toe hun handen in de lucht steken. Dat is een totaal andere beleving.”

Dat is wel hoe veel mensen naar een optreden van Soulwax kijken. En tegenwoordig zie je die concertvorm ook veel meer bij dj’s op grote podia. Mensen willen juichen om vlammenwerpers en CO2-kanonnen.
"Dat blijft iets raars voor ons. We konden juist altijd juist schipperen tussen het dance- en indiepubliek. Ik heb nog nooit met mijn handen in de lucht gestaan als ik draai. Volgens mij zit er lood aan mijn handen, ik kan het me gewoon niet voorstellen. Als ik aandacht van het publiek wil, dan wil ik dat muzikaal doen. Maar bon, ik wil niet afgeven op die cultuur. Ik snap dat mensen het leuk vinden en waarom ze er in mee gaan. Maar het is niet iets wat wij moeten faciliteren. Wij proberen een alternatief te bieden."

Maar je wordt ook echt geboekt op festivals waar het publiek meer drops dan diepte verwacht, en waar de dj-booth echt niet midden tussen het publiek staat.
"
Tja. Als wij op zo'n festival staan en ik zie dat er zo’n hele Efteling om me heen aan de gang is, dan denk ik ook: what the fuck doe ik hier man? Ik wil me het liefst een hele avond kunnen locken op een persoon, zorgen dat die persoon zich echt amuseert en zorgen dat diegene blijft dansen. Maar bedenk nou zelf, als er 20.000 man tegen de hekken gedrukt staan, wie kan er dan nog dansen? Uiteindelijk proberen we om de mensen toch mee te krijgen, er stiekem wat nummers tussendoor te slijten. Soms nodigen we het publiek ook uit op het podium, zodat ze kunnen zien hoe we mixen en manueel het geluid bewerken. We zijn de ultieme trojan horse. Dat hebben we onder andere geleerd van toen we vijftien jaar terug elke donderdag op Noodlanding in Paradiso speelden. Er was dan een concert afgelopen en dan moesten wij een zaal met 1500 man die wij niet kenden, toch meekrijgen in het feest. Volgens mij is die hele cultuur minder evident geworden."

De cultuur dat mensen op een plek naar bandjes luisteren en daarna nog gaan dansen bij dj's?
"Het is een vies woord, maar het eclectisisme verdwijnt volgens mij. Vroeger waren er veel plekken in Gent waar veel gebeurde. Op de ene dag ging je kijken naar vijf gasten met djembés, de volgende dag stond er op dezelfde plek een Japanse rockabilly band en mensen pikten dat. Eclectisisme was geen norm, maar een manier waarop mensen met cultuur omgingen. Vandaag de dag denken we veel meer in compartimenten. Het moet dance zijn, het moet dit zijn, het moet dat zijn. Vroeger was gewoon alles muziek. Ik wil niet klinken alsof vroeger alles beter was. Voolgens mij is er nu veel, veel, veel meer toffe muziek. Maar gingen mensen bij dingen kijken waarvan ze eerst totaal niet begrepen wat ze zagen, het dan toch meenamen en later fan werden. Maar uiteindelijk zijn het gewoon verschillende tijden. Er zijn geen definitieve argumenten voor of tegen, maar de verschillende periodes verschillen in elk geval muzikaal en sociologisch." 

Misschien bestaan die plekken nog wel, maar wordt de basis nu gevormd door dj's in plaats van bandjes. Kom je zelf nog op dat soort plekken, als bezoeker of artiest?
"Ik moet eerlijk zijn. Ik ga niet meer uit. Als ik een weekend vrij heb, wil ik het liefst niet meer in een café zijn. Ik draai veel in het buitenland, maar dat zijn ook niet de plekken waar je een naakte man avant-garde zal zien dansen. Die plekken bestaan in ieder geval minder in mijn wereld, of in de rockwereld. Maar als ze er in Amsterdam zijn, dan zullen ze hier in Belgie ook wel zijn denk ik. Ik ben eigenlijk gewoon de verkeerde om het te vragen."