Wees niet bang, Ryley Walker neemt de tijd
Zijn nieuwe liedje ‘The Roundabout’ – momenteel zijn populairste op Spotify – schreef Ryley Walker een jaar geleden in ons land, onthult de Amerikaan. Op Vlieland, high van de wiet, vol van de drank, de bitterballen en de liefde van de ‘Dutchies’. Hoe zou dat gaan in zijn geval, zo'n liedje schrijven? Is dat dan de melodie, de tekst, de hook? Of ook de totale meanderende jam er omheen? Want dat is wat-ie er live van maakt: bezwerende psychedelische folkstukken, die klinken alsof ze veertig jaar in Laurel Canyon onder het stof gelegen hebben. Al is Ryley Walker bepaald geen vage hippie, maar meer het type vrije Amerikaan die de ‘fucks’ op het puntje van zijn tong heeft liggen en die ongetwijfeld een bourbon-stokerij in zijn schuurtje heeft. Zijn muziek is ook niet pastoraal kwetsbaar, maar juist meeslepend vrij. Vrij op een jazz-manier, onderstrepen de staande bas en de super complex spelende drummer voortdurend. Op Vlieland liep het bospodium overvol voor Walker, hier trekt hij al om 19:00 uur moeiteloos de avond op gang. Een kwartier voor tijd kondigt hij zijn laatste liedje aan. De geschrokkenen in de zaal worden al snel gerust gesteld: hij gaat heus niet voor tijd weg. (AdV)
LGW16: Blog zaterdag
Met: Ryley Walker, Dinosaur Jr, The Ex, Whitney, Raime, The Dwarfs Of East Agouza, Tashi Wada & Yoshi Wada, Let’s Eat Grandma, Wooden Shjips, Beatrice Dillon, Goat, Jameszoo, Cate Le Bon, Laurel Halo, Canshaker Pi en The Comet Is Coming
Dag drie van Le Guess Who? festival 2016, misschien wel het spannendste muziekfestival van Nederland. De redactie gaat langs alle zalen en podia in Utrecht om zo de krenten uit de pap te vissen, waaronder een hoogbejaarde sambakoningin op een troon en een folkmuzikant die de afsluiter van zijn set schreef op wiet, bitterballen en Vlieland. Lees hier alles over de bands en artiesten die over drie jaar de wereld veroveren (blog wordt geüpdatet).
De moersleutels van Yoshi en Tashi Wada
Rond half 10 staat de Janskerk vol met instrumenten. Menig mens pakt een moersleutel om een bout vast te draaien, vader Yoshi en zoon Tashi Wada gebruiken dat soort gereedschap voor compleet andere doeleinden. Samen met een percussionist creëren de Japanse muzikanten een anderhalf uur durende black hole aan geluid. Speciale gaste: Julia Holter, toetseniste, tevens geliefde van Tashi.
Yoshi zet in met een paar deurbellen, van die grote rode gevallen die je op de basisschool lieten weten dat het speelkwartier voorbij was. Langzaam maar zeker worden daar meerdere instrumenten aan toegevoegd: van orgeltje tot grote trom, van luchtalarm tot doedelzak. Leidend is echter de diepe en duistere zoem uit een niet te definiëren apparaat op de tafel voor de muzikanten. Dit alles bouwt op tot een gigantisch climax, waarbij de percussionist zijn bekkens, moersleutels en belletjes op het vel van zijn trom gooit. Vader en zoon Wada wandelen ondertussen door het middenschip van de kerk met een doedelzak, terwijl de toetsenist met een microfoontje op haar keel verschillende tonen zingt. De zaterdagavond is geopend, in vervreemdende Le Guess Who?-stijl. (FK)
Let’s Eat Grandma niet zo gevaarlijk als de naam doet vermoeden
Twee Britse jongedames die al vanaf hun dertiende muziek maken en vanavond, vijf jaar later, de Ekko vullen met hun experimentele art-pop. Een soort Frankensteinfilm-soundtrack meets discoballen. Een combinatie die op debuut I, Gemini tot zijn recht komt, maar op het podium nog wat bijgeschaafd mag.
De twee van Let's Eat Grandma zouden bijna zusjes kunnen zijn. Beiden gekleed in zwart baseball-jackie en een bos haar dat met gemak tot hun bovenbenen komt. Waar liedjes als ‘Eat Shiitake Mushrooms’ en ‘Rapunzel’ op de plaat heel erg strak en uitgebalanceerd klinken, valt dat tijdens het optreden vies tegen: de dames zijn niet altijd even toonvast en de hoogtepunten van hun nummers klinken nogal leeg en verlaten. Dat neemt niet weg dat ze vol passie te werk gaan. Jenny Hollingworth switcht zonder moeite van gitaar naar drums en synthesizer. Ondertussen bestiert haar vriendin Rosa Walton de drumcomputer en het midi-keyboard. Een veelbelovende combi, maar er mag nog aan gesleuteld. (FK)
Wooden Shjips weet hoe het werkt
Als je op zoekt bent naar een bedwelmende spacerock/drone-show, dan mag je Wooden Shjips uit San Francisco niet missen op de Le Guess Who zaterdag. Ze stonden vaker op het festival, en dat ze terecht weer zijn uitgenodigd bewijzen ze vanaf het moment dat gitarist Erik ‘Ripley’ Johnson de eerste powerchords vol delay en overdrive aanslaat.
Wooden Shjips is spacey, psychedelisch, maar niet door een overdaad aan effecten en eindeloze gitaarsolo’s. Nee, deze Amerikaanse band zoekt het in een strakke, minimalistische dreun door de ritmetandem. Vervolgens haken de gitarist en toetsenist aan, worden voortkabbelende tracks als ‘Lazy Bones’ en ‘Back To Land’ plots groovy en staat letterlijk iedereen in de zaal op z’n minst te knikken op de muziek. (FK)
Canshaker Pi krijgt EKKO op z’n knieën
Canshaker Pi is overal these days. Na twee EP’s vol gruizige gitaren en catchy hooks, verscheen vrijdag het titelloze debuut van de Amsterdamse band. Op Le Guess Who? spelen ze hun releaseshow voor een volle EKKO. De show is al leuk voordat-ie goed en wel begonnen is. Canshaker Pi heeft een groep vrienden uitgenodigd en die haakt in op alles wat de band zegt en doet. Zoals bij de soundcheck (‘Duurt lang! Spelen!’) en de mededeling dat hun debuut nu te koop is (‘Nou én! Spelen!’).
En spelen doen ze. Canshaker Pi gooit meteen vol de beuk erin. De zaal gaat al vanaf de eerste tonen lekker op de gierende gitaren, strakke drums en energieke schreeuwzang. Vooraan staat een man die vol overgave aan het airdrummen is, na vijftien minuten is de eerste pit een feit. Wie had verwacht een uur vol te kunnen raggen komt echter bedrogen uit. De nieuwe plaat bevat ook rustiger werk, zoals slow jam ‘The Naked Flower Of The Wizz II’. Bij sluitstuk ‘Looking For Love On Ibiza’ gooien de Amsterdammers alle registers open en vliegen ze genadeloos lekker uit de bocht. Ineens ligt gitarist Boris de Klerk op de grond, gaat bassist Ruben van Weegberg op z’n gezicht zitten en krijgt de groep ook nog even de voltallige EKKO op de knieën. Canshaker Pi, wat een lekkere high. (WW)
Spacend The Comet Is Coming landt ruimteschip op LGW?
Dat het optreden van The Comet Is Coming een spacende bedoening zou worden stond vooraf al vast. Dat krijg je met zo’n naam, en met bandleden die zich King Shabaka (saxofoon), Danalogue the Conqueror (synths) en Betamax Killer (drums) noemen. Het trio opent met een serie vervreemdende klikjes en bliepjes. Net als je denkt: “Oh god, het wordt zo’n show”, zorgen de drums en saxofoon voor een kosmische aardverschuiving. King Shabaka gooit er een meeslepende solo uit, de catchy drums haken in, en dan blijkt The Comet Is Coming ineens enorm dansbaar te zijn – psychedelisch, groovend, swingend. Danalogue The Conquerer lijkt zelfs high te worden van zijn eigen creaties. Hij raakt helemaal buiten zichzelf, begint te trillen en spreidt zijn armen alsof hij wil opstijgen.
Het trio besluit de set met de plechtige mededeling: “Fuck Brexit.” Danalogue The Conquerer bedenkt zich vervolgens – fuck het tijdschema, too – en knalt er nog een uitgebreide synthpartij uit, die donkerder en smeriger is dan wat hij de Pandora tot nu toe heeft laten horen. De uiteindelijke toegift, een pompende, uitgesponnen versie van single ‘Space Carnival', duurt een kwartier en is het hoogtepunt van de show. (WW)
Moeilijk, moeilijker, moeilijkst bij Raime en The Dwarfs Of East Agouza
Zo verstikkend zwaar als de Savages-vrijdag op Le Guess Who was (alleen maar onaangename muziek), zo gevarieerd is de zaterdagavond. Elza Soares maakt (met bepaald niet gemakkelijke muziek) de heupen los, The Ex en Fendika doen hetzelfde en bij Red Light Radio op de gang is een klein feestje bezig. Het laat je met een veel beter gemoed de trappen beklimmen naar de taaie acts in Pandora. Het laatste stukje van Raime bijvoorbeeld, een Londens duo dat extreem duistere elektronische muziek maakt. Live doen ze dat zelfs met z'n drieën, met drummer, waarbij de bandleden op één lijn opvallend ver uit elkaar staan. Indrukwekkende industriële muziek. En dan sta je een uur later oog in oog met een Egyptisch trio met een Amerikaan als leider, dat de grenzen van de muziek probeert op te rekken. Het is ex-Sun City Girls lid Alan Bishop in het midden die met onder andere zijn saxofoon aangeeft dat het allemaal nog wel wat abstracter en raarder mag, terwijl de twee muzikanten op leeftijd die hem flankeren de de meest trippy grooves uitrollen. Op hun pas uitgekomen debuutalbum werken ze veelal toe naar krautrock-achtige grooves als een soort Midden-Oosten Wooden Shjips, maar vanavond wordt het met de minuut onbegrijpelijker, tot Bishop alleen maar vreemde keelklanken in zijn microfoon uitstort. En het mooiste van Le Guess Who? is: Pandora staat nog altijd meer dan fatsoenlijk gevuld. (AdV)
Whitney, de meest toegankelijke band van dit weekend
Broeierig warm, plakkerig druk. Het is één erin, één eruit bij Whitney in een overvol EKKO. Ook zanger en drummer Julien Erlich heeft het warm en onder luid gejoel van het publiek trekt hij zijn hoodie uit. Met tegenzin, want zijn haar is ‘in that shitty period’ waarbij het nog net niet lang is maar ook niet meer kort. Whitney is een beetje de boyband van de indierock: de jongens zijn ontwapenend met hun jeugdige charme, maar laat dit je niet afleiden van de kwaliteit van de muziek. Fijne popsongs met groovy, luie baslijnen en een soulvolle trompet waar de rest van de band eerbiedig voor knielt. Maar schijn bedriegt soms: de vrolijke, catchy nummers verbergen melancholische teksten waarin Erlich wakker ligt “in all kinds of darkness.” De wijnfles waar hij uit drinkt (in de bonus bij Albert Hein) is inmiddels bijna leeg. No Woman is de afsluiter van de avond. “Is iemand hier verliefd?”, vraagt Erlich. Vanavond is iedereen een beetje verliefd op Whitney. (WvdH)
Beatrice Dillon laat Cloud 9 klinken als een volle concertzaal
Een beetje Le Guess Who? bezoeker draait zijn hand niet om voor wat pittige piepknor. En toch loopt een volle Cloud 9 binnen een half uur leeg bij de Britse Dj Beatrice Dillon. Wat vervelende types die het maar gekke muziek vinden doen een ironische 'SSSST', gevolgd door nerveus gegiechel. Zij heeft er geen boodschap aan, bladert stoïcijns door haar platen en veegt de gekozen lp rustig af aan haar mouw voor ze hem erop legt. Ze heeft alle tijd. Het eerste kwartier mengt het geluid van de branding zich met atonale piano akkoorden en gamende klankschalen, opgevolgd door een blok heftig knetterende ruimteschipgeluiden. Allemaal muziek die in de 50 jaar dat het gemaakt wordt niets aan zijn vooruitstrevende karakter heeft verloren. En vaak nog steeds tussen niet om aan te horen en bloedmooi zit. Na ruim 40 minuten lijkt Dillon even op. Er is nog maar een plukje diehardst over in de lege zaal; en dan vult Cloud 9 zich plotseling met geroezemoes. Een nieuwe lading mensen? Nee. Een opname van een concertzaal die zich vult en flarden van een orkest dat zich stemt. Wie heeft volgehouden hoort hoe mooi zoiets kan klinken.
Vuisten omhoog bij Dinosaur Jr.
We tellen tien Marshallversterkers op het podium van de Ronda. Joseph Mascis – sluik wit haar, vaal t-shirt - eist er vast zes op. In de eighties maakte hij eigenhandig de gitaarsolo weer sexy en dat is dertig jaar later nog steeds het handelsmerk van Dinosaur Jr. Hij gooit meteen een piepende solo uit zijn hals, de Ronda nog wat murw door de blaaskracht op het podium.
Dinosaur Jr. viel in de jaren negentig uit elkaar, maakte in 2005 een doorstart in originele bezetting en bracht sindsdien vier platen uit. Toch zijn het de klassiekers die het meeste losmaken vanavond. Boven staan drie veertigers tegen de rand van het balkon geplakt als Mascis de riff van de beukende tranentrekker Feel The Pain inzet. Ze geven elkaar een duw, wisselen een melancholische blik uit – ‘Weten jullie nog?’- en klemmen zich weer vast aan de balkonreling. Beneden beukt de pit, nu een tikkeltje sneller.
En zo is Dinosaur Jr. een band die je altijd op je festival kan hebben. Al dertig jaar heeft de groep een zekere cultstatus en door gestaag met platen te blijven komen is er altijd wel reden voor een uitnodiging. En het is wel even lekker dat, binnen dit obscure Le Guess Who?!, de vuisten anderhalf uur omhoog mogen. (JvB)
The Ex geeft consessieloos lucht aan het festival
Het is misschien wel de stoerste boeking van het weekend: The Ex primetime in de Ronda. Waarschijnlijk is er geen Nederlandse band logischer op die plek. De Amsterdammers zijn bijna veertig jaar een vaste waarde in de Nederlandse underground, en hebben zichzelf altijd op het scherpst van de snede kunnen houden. En dat gaat nog altijd gepaard met een charmant sukkelig enthousiasme. Al bij het eerste nummer struikelt oprichter Terry Hessels over zijn gitaarsnoer. DIY betekent ook op het podium DIY bij The Ex, en Hessels moet tijdens het nummer backstage rennen om een nieuwe kabel te zoeken. De rest speelt zonder blikken of blozen door.
De set vanavond is in drieën gesplitst. Eerst The Ex, dan Fendika en dan die twee samen. Het is een bijzonder geheel. Bij de Ethiopische band zijn de dansers en muzikanten even belangrijk. Elk nummer kleden de dansers zich weer om, terwijl de muziek maar doordendert. In het laatste deel wordt duidelijk hoe logisch de combinatie is. De hoekige riffs van The Ex gaan moeiteloos samen met de bewegingen van de dansers, en de punky zang van Arnold de Boer tilt de Ethiopische zang alleen maar hoger. En andersom. Het belangrijkste van de avond: consessieloos muziekmaken hoeft niet ten koste te gaan van losheid en plezier, iets wat op Le Guess Who? wel eens naar de achtergrond schuift. En zal er ooit een show op dit festival zijn geweest met twee sitdowns? (RH)
Goat is verrassend en onheilspellend
Voor de deur van theater De Kikker wacht een jongen die speciaal uit België is gekomen om het Scandinavische Goat te zien. Maar die zijn er niet: het is de Japanse Goat die vanavond speelt. En dan sta je ineens in een chaotische wirwar van geluiden bij een avantgarde band. Hier blijkt maar weer dat je bij LGW? nooit weet waar je terecht komt.
Het is pikkedonker in de zaal. Vier mannen zitten onder een rode gloed, gebogen over hun instrumenten. De schimmen veroorzaken een duistere geluidsgolf die het publiek vol in zijn gezicht mept. De stoelen trillen onheilspellend mee met de meetikkende voeten in de zaal. Het is retestrakke minimalistische techno. En dat allemaal live. Muzikale conventies worden de deur uit gezet en instrumenten worden opnieuw uitgevonden. Goat zet de basgitaar en saxofoon in als percussie, op een basis van gestreste metalige drums. En hoe klinkt dat dan? Nou eigenlijk nog het meest alsof er mensen voor je huis het riool aan het leegpompen zijn, maar in het proces per ongeluk een extreem strak ritme hebben gevonden. Overdonderd komt de Vlaming weer door de deur naar buiten. Wat heb ik in godsnaam net gezien? (WvdH)
Cate Le Bon is bloedserieus
De bandnaam Cate Le Bon klinkt Frans en met zo’n accent zingt de zangeres ook. Qua voordracht heeft ze dan weer wat weg van Nico en die is Duits. Wij snappen het niet meer als blijkt dat ze uit Wales komt. Worden we hier in de maling genomen? Dat blijkt ook de enige grap, want de muziek wordt bloedserieus uitgevoerd. Stemmige postpunk vormt de basis, maar een flinke scheut psychedelische rock en 60’s harmoniezang worden ook niet geschuwd. Als liedjes vertragen krijgt het een carnavalesk tintje, voornamelijk veroorzaakt door de combinatie van bevreemdende zang en rommelige keyboardpartijen.
Het publiek danst wild, headbangt of staart verliefd voor zich uit. Dit is terecht, want de band klinkt strak en goed. Veel variatie in de liedjes is er helaas niet. Natuurlijk klinkt het ene wat meer psychedelisch en het ander wat meer als donkere postpunk, maar helaas is het bevreemdende sfeertje halverwege de setlist al normaal gaan klinken. Zo horen we in Cate Le Bon een band met een ietwat gek geluid, die hierbinnen weinig varieert. Even veren we weer op, als het afsluitende lied ontaardt in één lange gitaarsolo. Helaas, het komt te laat. (FG)
Heien op zolder met Laurel Halo
Fijne ruimte, die Cloud Nine in de nok van TivoliVredenburg. Intiem en warm, met een donkere parketvloer en een laag podium dat uitloopt in de zaal. Het heeft wat weg van een ruime zolder, een plek om te ‘afteren’. Niet dat je het werk van Laurel Halo direct onder de naald legt na het uitgaan trouwens. Daar is haar percussie-georiënteerde techno net te dwars voor, met al die tempowisselingen en tegenwerkende ritmes. Ze is getekend bij het electronicalabel Hyperdub, dat ook Burial en Jessy Lanza onder contract heeft. Halo is hier op uitnodiging van Julia Holter, waar ze mee samenwerkt binnen de groep Terepa.
Halo – vanavond in zwart gehuld - heeft een uur de tijd. De eerste minuten vechten de ritmes nog met elkaar, is haar techno onderkoeld. Maar al snel knikken er kopjes, cirkelen er vuisten en gaan ook de benen overstag. Halo weet wat een festival na middernacht nodig heeft. Na een lange marsroffel stort Halo een four to the floor-beat in. Het is net dat laatste zetje dat Cloud Nine doet ontploffen. Wat rest is dertig minuten heien. Kleine smet: Halo propt propt erg veel climaxen in dat laatste half uur, waardoor het optreden aanvoelt als een showcase. Dit had tot het ochtendgloren door mogen gaan. (JvB)
Intrigerend Jameszoo Quartet niet altijd dansbaar
De dj-sets van de Nederlandse Jameszoo zijn gevarieerd en eigenzinnig. Tussen de UK garage en deephouse kom je ook jazz, funk en wereldmuziek tegen. Ook Mitchel van Dinthers keuzes voor remixes zijn opmerkelijk, met als uitschieter de onherkenbaar gemaakte herbewerking van Carice van Houtens “You. Me. Bed. Now.” Als studiomuzikant was zijn output tot op heden minder radicaal: instrumentale hiphop met invloeden van funk en jazz. Dit veranderde met zijn album “Fool”, waar invloeden van electronic, jazz, funk en wereldmuziek samen een fragmentarisch geheel vormen.
Het Jameszoo Quartet dat vanavond in Pandora staat bestaat uit bas, drums, keyboards en Dinther zelf achter een grote batterij effectpedalen en synthesizers. Dikwijls wordt geflirt met funk en jazz, waardoor de muziek aanstekelijk en dansbaar klinkt. Hoofdrol hierin spelen de flitsende drums, gladde keyboardgeluiden en relaxte baspartijen. Dit is altijd maar tijdelijk, want elk dansbaar moment kent complex ‘gepriegel’ als tegengewicht: de drummer gooit er een compleet tegendraads ritme in, of Jameszoo zelf speelt met bizarre piep-knor elektronicageluiden en flarden lichte noise. Het is alsof hij het publiek juist een moeilijke avond wil bezorgen. Intrigerend. Vaak pakt het goed uit, soms niet. (FG)