LGW16: Blog donderdag

Met: Die Nerven, Girl Band, Preoccupations, Bassekou Kouyate, Steve Gunn, William Tyler, 75 Dollar Bill, Lonnie Holley, WAND, Fennesz, It It Anita en Deerhoof

Wies van der Heyden, Atze de Vrieze, Ralph-Hermen Huiskamp, Klaas Bakker, Wilke Wittebrood en Jeroen Sturing ,

Ook dit jaar volgt de redactie het Utrechtse festival Le Guess Who? op de voet. De tiende editie is weer net zo veelzijdig als de voorgaande. Op de eerste festivaldag was het natuurlijk Wilco wat de klok sloeg. Maar ook naar andere acts keken we al weken watertandend uit: Preoccupations, WAND en natuurlijk Deerhoof. We zetten in dit artikel even alles overzichtelijk bij elkaar.

Preoccupations beantwoordt hoge verwachting met vurige set
Een podium vol rook, een dreigend sfeertje in de lucht en een smachtend publiek in een volle Helling. Wilco is de grote headliner voor vandaag, maar de post-punkers van Preoccupations die als laatste op de donderdagavond staat geprogrammeerd hebben hoge verwachtingen in te lossen. Na de naamsverandering van Viet Cong kwam er een nieuw, sterk album dat een ietsje meer melodieuzere kant van de band laat zien. Was het op Best Kept Secret misschien nog wat saai, vanavond spat de energie wel van de duistere songs af. De cerebrale klanken van 'Anxiety' zetten de toon voor een set waarin de band laat zien dat het vanavond live nog indrukwekkender kan zijn dan op plaat. Oude Viet Cong-songs worden met gejuich onthaald, de nieuwe met instemmende goedkeuring begroet. De intense vurige set is grauw en donker en die hoge verwachtingen? Die zijn meer dan ingelost. (KB)

Kille melancholie bij Fennesz
Terwijl beneden bezoekers zich verdringen rond de grootste band die Le Guess Who? ooit te gast had (Wilco dus), staat helemaal in de nok van het pand een ervaren Oostenrijker klaar. Christian Fennesz is zijn naam, al kennen de meesten hem alleen van zijn achternaam. Wat hij precies komt spelen weet niemand. De laatste jaren bracht ie immers vooral samenwerkingsprojecten uit, met onder andere Jim O’Rourke (ook een goede bekende van Wilco) en King Midas Sound. Fennesz blijkt een stuk van zo’n dertig minuten in gedachten te hebben, waarin hij de eerste helft vooral leunt op zijn gitaar. Hij staat achter een tafel met zijn laptop en vervlecht de noisey uithalen op zijn snaren direct met de elektronische apparatuur die daaraan verbonden is.

Dit is waarom hij bekend staat: ruwe, verstoorde geluiden, die zonder dat je het doorhebt verzinken in een bad van melancholisch werkende elektronische loops. Al duurt het even voor het zover is, pas de tweede helft van de set komt het amalgaam echt tot stand. Hier hoor je dat hij met dit geluid een voorloper was van acts als Fuck Buttons (de combi metalig hard en melodieus) en The Field (de helende werking van loops), maar met zijn korte, abrupt eindigende set laat Fennesz Le Guess Who? toch wat onbevredigd achter. (AdV)

Le Guess Who? is Deerhoof
Drummer Greg Saunier is met zijn charisma, tomeloze energie en unieke eigen stijl van tempowisselingen, ritmes en onverwachte breaks al fijn om naar te kijken, maar vanavond overtreft hij zichzelf op andere vlakken. De Amerikaan kruipt iets over de helft van de set, achter zijn drumstel vandaan en pakt zijn moment. Als een ware komiek hijgt hij even extra na en klungelt hij wat opzichtig met de microfoon, voordat hij van wal steekt. Bij de soundcheck had ‘ie het opeens: ik trakteer Pandora vanavond op een ultrasnelle speedcursus drummen van vijf minuten. Gevoel voor timing? Vlekkeloos. Ad rem? Zeker. Zelfspot? Check. Het laatste slagje wat ons aangeleerd wordt, draagt nu een eigen naam: de Dutch Triplet. Was het optreden dan zó saai dat het dit enigszins melige uitstapje even nodig had? Nee, integendeel. Deerhoof is een beleving. Catchy gitaarhoekjes kunnen zomaar ineens ontaarden in een noisey geheel van verpletterend drumritmes en snoeiharde gitaren, begeleid door de gilletjes van zangeres, bassiste en stuiterbal Satomi Matsuzaki, die in vier verschillende talen zingt. Eigenlijk is Deerhoof dé band voor dit festival: moeilijk in een hokje te duwen, eigenzinnig, onvoorspelbaar en vooral onweerstaanbaar. (JS)

Beuken voor het podium met It It Anita
Plek zat bij It It Anita in De Helling. Het viertal uit Luik vult de spot van Repetitor, dat af moest zeggen vanwege ziekte. Hiermee staan de Walen voor de tweede keer op rij op het festival. In het tussenliggende jaar hebben de noiserockers niet stilgezeten. Ze schreven een protestsong over Trump: 'Turmp (Supernova)’. We wachten op het moment dat het podium wordt gepakt om een statement te maken over de uitslag van de presidentsverkiezingen, maar dat gebeurt niet: het nummer wordt stilzwijgend gespeeld. Van veel woorden is het viertal sowieso niet, wel van raggende gitaren, constant flikkerende lichten en opvallende, onverwachte wendingen. Tegen het einde van de set wandelt gitarist Damien Aresta tijdens het spelen van het podium, om vervolgens zijn gitaar zorgvuldig bij een grijze oudere man met een baard – hij lijkt wel wat Seasick Steve - om te doen. Aresta blijft er met de armen over elkaar naast staan en kijkt licht knikkend naar zijn band. Als de gitarist zijn gitaar weer om z’n nek heeft, besluit de band om het hele drumstel maar naar de zaal te verplaatsen. Het laatste nummer speelt de band voor het gemak dan ook voor het podium. (JS)

WAND overtuigt bijna
De Pandora wil heel graag. Op het moment dat WAND-drummer Evan Burrows de beuk erin gooit – we zijn dan zo’n tien seconden op weg - worden de eerste vuisten al in de lucht gestoken. De Californische psychrockers timmeren in hoog tempo aan de weg. Hun debuut kwam in 2014 uit op God? Records, het label van mentor Ty Segall, en het daaropvolgende jaar knalden ze er direct twee albums achteraan.

Ook in de Pandora zit het tempo er direct goed in. Drummer Burrows lijkt zijn drumstel kapot te willen slaan, zanger en gitarist Corey Hanson slingert zijn riffs met jongensachtige bravoure de zaal in. In het begin lijkt te verzuipen tussen het gitaar- en drumgeweld. Vooral in de eerste helft wordt er stevig doorgepakt en zijn er nauwelijks rustpunten. Live overtuigt WAND. De nummers worden krachtig uitgevoerd, maar toch komt de show niet helemaal lekker van de grond. Dat heeft te maken met de tweedeling in het publiek: een helft wil pitten de andere helft wil luisteren. Zie daar als band maar eens een goede middenweg in te vinden. (WW)

Virtuoze Bassekou Kouyate het best op z'n niet-virtuoze momenten
Met een programmering dat ver over Westerse muziekgrenzen gaat, is het niet heel verwonderlijk dat de grote zaal wordt geopend door Bassekou Kouyate. Het is een opvallend instrument, de ngoni waar de Malinese muzikant bekend mee is geworden. Een klankkast van vaal leer en flink wat ductape met als hals een stok met daaroverheen strak de snaren. Het geluid doet wat denken aan een banjo, maar dan anders gestemd. En met een veel breder geluid, blijkt als Kouyate de pedalen flink openzet. Het ene moment klinkt het droog tokkelend, dan zijn er weer hypnotiserende patronen, een volgend moment jankt ie als een bluesgitaar, met te pas en te onpas een wah wah-effect erover. 

De hele band is een familiebedrijf. Kouyates zoon en zijn neef op percussie, zijn vrouw op zang, zijn broer op bas. Het maakt het plezier op het podium zo groot, dat je bijna vergeet dat het trucje op een gegeven moment wat flauw wordt. Elk nummer bouwt op naar een solo die vaak net even te lang duurt. Hoe virtuoos Kouyate ook is, het concert piekt op de momenten waarop hij zijn band de ruimte geeft. Bijvoorbeeld als zijn vrouw met haar gigantische bereik Noord- en West-Afrika verweeft, of als zijn neef in zijn eentje Safri Duo doet verbleken op een trommel die hij door druk onder zijn oksel van klank kan laten veranderen. En belangrijk: bonuspunten voor de 'Lambada' op Le Guess Who? spelen en er mee wegkomen. (R-HH)

Girl Band kwam, zag en overwon
Wie vanavond een fatsoenlijk akkoordenlijntje verwacht in De Helling kan misschien maar beter een deurtje verder kijken. De noisepunk van Girl Band gaat alle kanten op, wordt gedisciplineerd gespeeld en voelt ongeveer net zo aan als een niet lekker zittende wollen trui die je - eigenwijs - al jaren aantrekt. Het schuurt overal, maar er afscheid nemen is er niet bij. Het is de afwisseling waardoor Girl Band iedereen bij de les houdt. Verschillende tempowisselingen door een drummer die geen enkele rock-beat aanhoudt, maar telkens weet een andere ritme uit z'n drumkit tovert. De uitwaaierende noise uit de gitaren van de Ieren doet een mens denken: is er wel een andere band die deze sound ook heeft? Waarschijnlijk niet. Blawan-cover en publieksfavoriet 'Why They Hide Their Bodies Under My Garage?' blijft uit, hoe vaak er in De Helling ook om geschreeuwd wordt. Het maakt voor het optreden niets uit, intens was het toch al. Girl Band kwam, zag en overwon op Le Guess Who? (KB)

Steve Gunn haalt een keer goed uit
De blauw verlichte hoofden van het publiek kijken vol verwachting naar Steve Gunn die rustig zijn microfoonstandaard nog even goed zet. De eerste tonen snijden door de doodstille Pandora. De gitaar van Gunn neemt de zaal langzaam mee in kabbelende golfjes die beetje bij beetje tot een overdonderende vloedgolf zullen opbouwen. Een mooi en dynamisch begin, dat belooft een magisch optreden. Maar, na de betoverende opening, kabbelt het optreden gewoon een beetje door. Goed? Jazeker, alleen de magie die Gunn beloofde met zijn eerste nummer vervaagt. Een enkeling springt boven het knikkebollende publiek uit, wat er misplaatst uitziet, maar ook deze springer geeft het na drie nummers op. Gunn lijkt de concentratie bij het publiek kwijt te zijn.

Maar dan.

Een gitaarsolo snijdt dwars door de zaal. Dan, doodse stilte. Een tergend langzame opbouw van 'Park Bench Smile' mondt uit in een repetitief muzikaal intermezzo. Een draaikolk van flippende gitaren met een onheilspellend broeiende bas. Als Gunn daarna zijn bassist en drummer van het podium stuurt, begeleidt hij het publiek terug naar de vaste grond. Daar aangekomen applaudisseert het publiek euforisch en kijkt beduusd om zich heen. O, nu mogen we weer praten, en o, en we mogen ook weer bewegen. (WvdH)

William Tyler verhalenverteller pur sang
Instrumentalist William Tyler stond de afgelopen dagen al twee keer in Tivoli Vredenburg; gisteren als voorprogramma van Wilco - de curatoren van Le Guess Who? die vandaag zelf ook op het menu staan, en eerder vandaag als opener in de Grote Zaal. Maar om Tyler ook nog eens rond middernachtt te programmeren, blijkt een gouden greep. Hij heeft iets puurs; Tyler die zijn tijd neemt om zijn gitaar te stemmen en het publiek dat daar midden in de nacht geboeid naar kijkt. Hij zit ontspannen op een stoel. Vanavond speelt hij zonder setlist, hij kijkt wel wat goed voelt bij het moment.

Waar aan het begin van het optreden misschien nog een aantal mensen zat te tinderen zijn later de telefoons verdwenen. Tyler, gewapend met alleen een gitaar, wint de onverdeelde aandacht. Met 'The Geography of Nowhere' neemt hij het publiek mee naar het Midden-Oosten. Je voelt de hitte, je hoort de taal, je ruikt het eten; Tyler is een verhalenverteller pur sang. Elk verhaal heeft een eigen gezicht, een eigen gevoel en vooral een eigen klank. En die zeggen soms meer dan duizend woorden. (WvdH)

75 Dollar Bill zuigt je mee in experimentele draaikolk
Het instrumentale duo 75 Dollar Bill heeft een voorliefde voor sidewalk gigs. Gitarist Che Chen en percussionist Rick Brown zouden in 2013 een memorabel straatoptreden hebben gegeven, onder de Manhattan Bridge. De show vanavond heeft net zo’n sfeertje. Alsof we niet in de Pandora zijn, maar in een of ander Amerikaans metrostation. De setting is eenvoudig, Chen en Brown zijn min of meer tussen de set-up van Steve Gunn, die straks speelt weggestopt. Ze zitten allebei, Chen op een stoel, Brown op een houten box. Voor Brown is zijn zitplaats gelijk zijn instrument. Hij bespeelt de drumbox met z’n handen en een op het oog zelfgemaakte drumstok.

Het recept is ongeveer als volgt. Chen opent met een hypnotiserende gitaarriffs, die elkaar sneller en sneller opvolgen. Brown stuwt de riffs verder op met percussie, Chen zet een tandje bij, Brown haakt daar weer op in met een opzwepende beat. En dat zonder een woord met elkaar (of het publiek) te wisselen.

De elektrische gitaar en houten kist worden halverwege de set ingeruild voor de fakirachtige sound van een set – letterlijk – toeters en blazers. Hoogtepunt is het moment dat Brown er twee tegelijk bespeelt. Zo zuigt 75 Dollar Bill je langzaam maar zeker mee in hun experimentele draaikolk. Om je uiteindelijk weer ergens neer te zetten, zonder dat je weet hoe je daar gekomen bent. Het zal niet allemaal improvisatie zijn, maar zo voelt het wel. Alsof we toevallig getuige zijn van een jamsessie van twee bevlogen muzikanten. (WW)

Levenskunstenaar Lonnie Holley bekoort harde kern
Voor de 66-jarige Lonnie Holley zijn kunst en muziek twee zijden van dezelfde medaille. De Amerikaan maakt al bijna zijn hele leven kunstobjecten van zwerfafval en wat hij verder op straat vindt. En Holley kan geen kunst maken zonder ook geluid te produceren, of het nu zingen, neuriën of scatten is. Die geïmproviseerde, gevoelsmatige muzikale schetsen goot hij uiteindelijk in twee albums en een EP. Verwacht niet dat Holley die nummers op een podium één-op-één vertolkt. Of hij nu in zijn atelier of op een podium is, met of zonder publiek, dat maakt eigenlijk niet uit – zijn werkwijze blijft hetzelfde. Slechts gewapend met een keyboard laat hij zich leiden door wat er op zijn pad komt. Vandaag is dat dus TivoliVredenburg. De tekst ‘All the way up to Cloud Nine’ (Cloud Nine is een podium in het zalencomplex) wordt de basis voor een lang uitgesponnen lied, begeleid door soundscape-achtige effecten.

Na twee nummers wordt duidelijk dat Holley hiermee slechts een selecte groep aanwezigen weet te bekoren. De zaal stroom leeg. Wat overblijft is de harde kern, en die laat zich gretig door Holley betoveren. Halverwege de set begint de Amerikaan meer weg te krijgen van een hogepriester, en het keyboard van een orgel. Hij lijkt de enorme urgentie te voelen ons in korte tijd zoveel mogelijk mee te geven; grote thema’s als hoe om te gaan met de massacommunicatie, elkaar en Moeder Aarde. Zijn woorden lijken hem zelf pijn te doen, maar hij sluit af met een positieve noot. 'Thumbs up for Mother Earth.' (WW)

De desinteresse van Die Nerven
Jagende baslijnen, dreigende gitaareffecten en stuwende drums, Die Nerven heeft het allemaal. De Duitstalige teksten onderstrepen het donkere muzikale gevoel, alsof de Neue Deutsche Welle weer volop bloeit. In het begin van de set is er nog wat gedoe met geluid maar er heerst een gezonde spanning tussen de drie bandleden. Die spanning past uitstekend bij de post-punk en new wave van Die Nerven, maar wat we vanavond horen, is bij tijd en wijle wel heel erg rommelig. Zelfs zo rommelig dat je je afvraagt of het trio er serieus wel zin in heeft. De set wordt ook nog eens steeds braver zodat het dak van De Helling er vanavond op blijft. De band zweeft constant tussen goed en gemaakt in. Pas na veertig minuten breekt het pas echt los, wanneer er iets meer lijn in het spel van de drie te vinden valt. Veel beter wordt het optreden echter niet en de moshpit gevuld met precies zes mensen staat symbool voor het optreden. Goedbedoeld, iedereen heeft lol, maar over de gehele linie is het allemaal toch te geforceerd. (KB)