ESNS15: Feis: “Doe mij maar een penthouse in de stad”

Rotterdamse rapper op 3voor12 podium Noorderslag

Atze de Vrieze ,

Twee rappers staan volgende week op ons 3voor12 podium tijdens Noorderslag, en allebei komen ze uit de regio Rotterdam: Ronnie Flex en Feis. Twee heel verschillende jongens die allebei eind vorig jaar met hun debuutalbum kwamen. Ronnie Flex portretteerden we al eerder, nu gaan we ook op bezoek bij Feis, de man die al zeker vijf jaar als een talent beschouwd wordt en die nu eindelijk onder de vleugels van Winne vandaan kruipt. “Ik had nooit vijf jaar geleden een album moeten beloven.”

Een groot poppodium hebben ze nog steeds niet in Rotterdam, maar wel een Hiphophuis, een rauw pand vlakbij het Centraal Station. Het is een belangrijke plek voor de popmuziek, op een soort vergeten hoekje in het volledig gerenoveerde stationsgebied van de stad. Loop je vanaf het station, dan kom je eerst langs Perron, een donkere undergroundclub waar veel steden jaloers op mogen zijn. Dan om de hoek bij een soort pleintje de statige gevel van Hollywood Music Hall, een tent die eigen failliet ging, maar waar de uitbater van Perron een kans ziet om door te groeien. En dus het hiphophuis, waarvan de gevel een beetje aandoet als een bouwkeet, maar waar bij binnenstappen de hiphopcultuur direct op je af spat. Rechts een oefenruimte voor dansers, aan de muur foto’s met jonge mensen, gestileerd door Isis Vaandrager, dochter van de grote dichter en bekend van verschillende hiphopclips.

Verderop, langs een collectie boomboxen, gaat een trap naar beneden, naar de kelder. Daar zit de studio van Ecktuh Ecktuh, het collectief dat we vooral kennen van Winne, maar toch ook wel een beetje van zijn maat Feis. Stipt op tijd komt hij binnen wandelen: een kleine, op het eerste gezicht niet heel opvallende mid-twintiger. Hier in het Hiphophuis werkte Feis de afgelopen twee jaar hard aan een album dat hij vijf jaar geleden al beloofde: Hard Van Buiten, Gebroken Van Binnen. “Dat is mijn grootste fout”, zegt Feis. “Ik had dat nooit hardop moeten zeggen destijds. Maar ik zit nu in een flow, ik blijf muziek maken. Ik heb hier heel wat nachten doorgebracht. Vooral nachten, ja. Buiten voor de deur rookte ik dan een sigaretje, terwijl ik zat te schrijven op mijn telefoon. De omgeving hier is belangrijk voor me. Hier tegenover woont mijn beste vriend, het is twintig minuten lopen naar huis. Ik ben een stadsmens. Ik droom niet van een heel groot landhuis met koeien en kippen, doe mij maar een penthouse midden in de stad.”

De bank in de hoek van de Ecktuh Ecktuh studio komt voor op Hard Van Buiten, Gebroken Van Binnen. In de grappigste skit van het album hangt Winne aan de telefoon om zich te beklagen over de bende die Feis achtergelaten heeft in de studio. “Er ligt zelfs een condoom op de bank Feis! Het is mijn bank man! Het ruikt naar kots hier, mensen hebben sigaretten uitgemaakt op de fokking tafel, dit is straight disrespect.” De rapper grinnikt en zegt: “Winne is een vroege vogel, ik ben een nachtmens, maar ik was zeker de volgende ochtend komen cleanen hoor. Mijn eigen huis is heel erg netjes. Ik ben sowieso een pietje precies met dingen. Het tegenovergestelde van Ronnie Flex, wiens album ik heel goed vind. Hij is slordig in alles, maar het karakter dat in zijn muziek naar voren komt is echt tof. Ik denk ook dat ik in een heel andere fase van mijn leven zit dan Ronnie. Je wordt volwassen, sommige van mijn vrienden hebben al kids. Toen ik zo oud was als Ronnie, was ik nog veel wilder dan hij. Wij deden echt gekke dingen. Dat ging niet over feesten, dat ging over straatshit.”

Hoe het leven van Feis er vroeger uitzag, hoor je nu nog terug in een emotionele track als Hier Bij Mij, volgens Feis een verslag van een doodgewone zaterdag een jaar of tien geleden, een dag die eindigt met een schietpartij. De details over zijn leven in die tijd houdt hij liever voor zich. Wel is duidelijk dat hij het roer om wilde gooien. Zo kijkt hij ergens anders op zijn plaat in de spiegel, om een ‘seksverslaafde alcoholist’ te zien, in plaats van een feestende chick magnet. “Een glaasje champagne op zijn tijd is niet schadelijk”, zegt Feis, “Maar ik wil het niet ophemelen. Vroeger deed ik dat wel eens, met een dure fles op de foto waar sommige mensen met een heel gezin een week van moeten eten. Ik offerde voor die levensstijl dingen op die belangrijk voor me waren. Als ik een glaasje op had, ging ik niet bij mijn opa en oma langs, omdat ik weet dat ze old school zijn in dat soort dingen.”

Inmiddels loopt Feis tegen het eind van de twintig, en al zijn jaren levenservaring verpakt hij in serieuze raps over ‘het leven’. Zo hoor je hem op Paar Minuten Jiggy Dje een charmante allegorie vertellen over een rijke zakenman en een visser, een verhaal over geluk en hebzucht en de verhouding tussen die twee. Het doet denken aan de manier waarop Feis over zijn eigen jeugd vertelt. “Mijn moeder had altijd een eigen onderneming. Ze werkte hard, en ik werd vaak opgevangen door mijn opa en oma. Op een gegeven moment heeft ze een paar tegenslagen gehad, en na drie jaar financiële moeilijkheden heeft ze haar bedrijf failliet moeten verklaren. Ze bleef met schulden en een depressie achter. Ik was intussen super verwend geraakt door haar. Ze werkte hard, maar wel voor ons. Als ik schoenen vroeg van 500 gulden, dan kreeg ik die. En als ik toch de verkeerde maat had gekocht, kreeg ik na twee weken nieuwe, in een andere kleur. Ik was een fly boy op school, best wel een bully eigenlijk. Pas later leerde ik kennis maken met dingen die belangrijker waren.”

Op zijn zestiende - een cruciale leeftijd voor een straatjongen natuurlijk - ontmoette Feis de oudere gasten die we nu kennen als Ecktuh Ecktuh, mannen als 18krt, Millz, Lexcouper en Crimitov. Feis legde ze op zijn album vast in de track Ecktuh Mannetjes. Mannetjes ja, want nee, vrouwtjes horen er niet bij. “Al houd ik nog zo van vrouwelijk schoon, daar moeten we maar eens over vergaderen.” In de track klinkt het zelfverzekerd: ‘Ik word geboren en ik ga dood, daartussen bepaal ik zelf’. Feis is een heel serieuze man geworden, maar in die posse cut horen we even een eeuwig jonge vriendengroep. “We zijn in eerste instantie vrienden, en daarnaast delen we een passie: muziek maken. Zo ontstaat een broederschap zonder hiërarchie. Toen ik zestien was, waren zij allemaal al een jaar of vierentwintig, maar ik hoefde me niet te bewijzen. Integendeel: ze waarschuwden me voor fouten die ze zelf al gemaakt hadden.”