Maand van de popfotografie: de opkomst van de hobbyfotograaf

“Als ik de zaal verlaat, zijn er nog 17.000 fotografen binnen”

Sjoerd Huismans ,

“Er zijn nauwelijks nog mensen die er echt van kunnen leven”, zei fotograaf Andreas Terlaak vorige week over popfotografie. Naast de slinkende budgetten van (muziek)media is er nog een belangrijke oorzaak voor de moeilijke situatie van professionele popfotografen: de opkomst van de hobbyfotograaf. Immers, iedereen kan tegenwoordig digitaal fotograferen. Sommigen zijn er zelfs erg bedreven in. Concurreert de amateur de professional uit de markt? Kun je überhaupt nog van amateurs spreken? Zijn vrijwillige klussen juist een opstap naar een glansrijke carrière?

“Er zijn meer mogelijkheden dan ooit om aan popfotografie te doen”, zegt Jelmer de Haas, die voor 3voor12 (betaald) naar festivals als Pinkpop, Lowlands en Amsterdam Dance Event gaat. Ook De Haas begon als vrijwilliger. Laten we wel wezen: concerten fotograferen is leuk. Een hobby, iets wat mensen voor hun plezier willen doen. “Bovendien kun je structureel publiceren en je werk laten zien. Via blogs als Kindamuzik of File Under bereik je sneller een publiek dan via je eigen site. Toen ik begon was het 2002, dus nog vóór de opkomst van Facebook en Twitter. Nu is het nog veel makkelijker geworden om je eigen basis op te bouwen, via bestaande platformen.” 

“Geen behoefte aan meer foto’s vanuit de pit”
Het is dus makkelijker geworden je foto’s kwijt te raken, maar wie betaalt nog voor popfoto’s? Zeker online zijn er weinig media te vinden die budget vrijmaken voor live-foto’s. Nu.nl gebruikt het beperkte budget bijvoorbeeld vooral om foto’s af te nemen bij beeldbanken als het ANP. Beeldredacteur Hajar el Ouarrat: “Nu.nl heeft überhaupt geen fotograaf in vaste dienst. Voor concerten hebben we naast de beeldbanken nog wel een poule aan extra semi-professionele fotografen - vaak huisfotografen van podia - die bijvoorbeeld naar de grote festivals gaan. Zij krijgen dan een reiskostenvergoeding. En een groot platform: dat is wat de fotografen ervoor terugkrijgen.”

Het voornaamste voordeel van beeldbanken is dat ze snel werken, zegt El Ouarrat: “De volgende dag is het voor ons alweer oud nieuws. We krijgen vaak mails van mensen of ze als vrijwilliger voor Nu.nl naar Lowlands kunnen, maar ik heb helemaal geen behoefte aan nog meer foto’s vanuit de pit. Dan gebruik ik liever foto’s die mensen insturen naar ons platform NUfoto; bijvoorbeeld van de rij of het meisje dat halverwege de tent flauwvalt. Dat maakt het verhaal veel completer dan nog meer foto’s van het hoofd van de artiest.”

Hoofdredacteur Koen Poolman van Oor zei vorige week de vergoedingen voor fotografen gehalveerd te hebben. Fotografie drukte te zwaar op de begroting, die weer onder druk stond door de slinkende oplage. Ook Oor betaalt niet voor online foto’s en concertverslagen. “Voor ons is concertfotografie vooral een kweekvijver voor nieuw talent. Dat was het overigens ook al toen de concertverslagen nog in het blad stonden; live-foto’s zijn nooit dik betaald geweest. Maar al sinds we tien jaar geleden actief met de site bezig gingen, is de online fotografie vrijwillig geweest. De verslagen ook. We hebben tien fotografen voor de site. Voor hen is het vooral een investering in de toekomst, een manier om een portfolio op te bouwen. Het is niet meer zo vanzelfsprekend als vroeger, maar soms stromen fotografen nog wel door naar het blad. Bart Heemskerk (die vorige week uitgebreid aan bod kwam, red.) fotografeert sinds een jaar of vijf concerten en festivals voor Oor.nl en schoot onlangs zijn tweede Oor-cover, van Royal Blood.”

“Niet voor de gratis entree”
3voor12 heeft weliswaar een budget voor fotografie op grote festivals, maar kan toch zeker meepraten over het ondermijnen van de markt door vrijwilligers. Sinds de komst van 3voor12 Drenthe is ons lokaalnetwerk in alle twaalf provincies actief. Alle lokaalsites worden gerund door vrijwilligers - schrijvers en fotografen. Eén van hen is André Joosse, niet alleen hoofdredacteur van 3voor12 Zeeland maar ook actief als fotograaf voor die afdeling. Wat drijft hem? “Ik begon er pas mee toen ik al bij 3voor12 zat”, zegt Joosse. “Muziek was al mijn hobby en concerten fotograferen is tof om te doen. Ik hoef er mijn brood niet mee te verdienen. Dan zou ik ook promoshoots moeten doen, dat is niks voor mij.”

In het dagelijks leven is Joosse brandweerman. Als hobbyfotograaf is hij naast voor 3voor12 Zeeland ook actief voor het Belgische blog Indiestyle, waarvoor hij festivals als Dour schiet. Weliswaar als muziekliefhebber, maar toch gaat het fotograferen om meer dan alleen een simpele manier om accreditatie te regelen. “Ik ga wel echt voor de fotografie. Na drie nummers ben ik weg. De echte fans blijven staan, maar bijna alle fotografen – ook de vrijwilligers – gaan er vandoor. Ik heb niet het idee dat veel fotografen alleen voor de gratis entree komen.” 

“Daar heb je weer zo’n kutfotograaf”
Toch zijn er genoeg professionele fotografen die zich dood ergeren aan de steeds overvollere fotopits bij concerten en festivals. Als reactie op het eerste artikel in de maand van de popfotografie gaf professioneel fotograaf Dimitri Hakke een lange opsomming (zie hierboven) van de ‘pit-etiquette’ die hij heeft zien veranderen, hoewel hij aangaf het genoemde gedrag bij pro’s nog stuitender te vinden dan van amateurs. Toch is het toenemende aantal vrijwillige fotografen waarschijnlijk de belangrijkste reden van de vollere fotopits. Jelmer de Haas kan zich wel iets bij Hakkes irritatie voorstellen. “Op veel plekken gebeurt dat. In Paradiso ga ik na drie nummers netjes naar de kant, maar er zijn soms fotografen die gewoon blijven staan. Ook iemand die daar zonder accreditatie staat, wordt beschouwd als fotograaf. Logisch ook: iedereen heeft dezelfde spullen. Het publiek denkt gewoon: daar heb je weer zo’n kutfotograaf. Straks krijgen we daardoor misschien nóg meer beperkingen.”

De Haas denkt dat organisatoren kritischer moeten zijn op wie ze toelaten. “Een paar jaar geleden was het toppunt bereikt: toen was bij Doornroosje de volledige eerste rij fotograaf. Voor bezoekers én artiest haalt het de sfeer uit de show als je 25 lenzen voor je neus ziet staan.” Vanaf dat moment zijn ook kleinere clubs strenger geworden, stelt De Haas: niet meer dan drie nummers mag er gefotografeerd worden. Bij festivals was dat al langer zo, maar het aantal fotografen is wel alsmaar groter geworden. “Op Pinkpop zie ik bij de hoofdacts enorm veel fotografen voor het podium staan. Ik denk wel eens: waar moet al dat beeld straks heen? Waarom laten ze zoveel fotografen toe?” 

Mojo: “Je komt echt niet zomaar een fotopit binnen”
Volgens Janis van Lokven van Mojo is het aantal toegekende accreditaties op Pinkpop de laatste tijd niet toegenomen. “Misschien - logischerwijs - wel in vergelijking met twintig jaar geleden, maar niet de laatste paar jaar.” Bij de indoor concerten van Mojo, in bijvoorbeeld de Ziggo Dome, HMH of stadions, zit de artiest tegenwoordig meer bovenop de accreditaties. “De band zelf heeft de laatste stem, zij maken de selectie op basis van details die wij doorgeven. Wat voor medium is het, wat is de oplage of het online bereik?” Mojo heeft het aantal aanvragen wel zien toenemen. “Het verschilt heel erg per show: soms zijn het er tien, soms twintig of vijftig. Wat betreft festivals kan ik op dit moment alleen iets zeggen over FortaRock, daar laten we ook meer fotografen toe omdat er meerdere podia en grotere fotopits zijn.” Het grote aantal aanvragen leidt natuurlijk ook tot meer teleurstellingen. “Niet dat we niet openstaan voor nieuwe initiatieven, maar de fotopit blijft even groot. We moeten dus altijd mensen teleurstellen.”

Om kans te maken op accreditatie, moet een blog sowieso kunnen aantonen dat er van tevoren aandacht is besteed aan het festival: is bijvoorbeeld de line-up aangekondigd? “Het gaat bij de selectie van fotografen uiteindelijk vooral om de relevantie van het medium, ten opzichte van het concert of festival. We willen logischerwijs dat er al een link is met het festival, dat ze er serieus mee bezig zijn geweest en geïnteresseerd zijn. Je komt echt niet zomaar een fotopit binnen.” Van Lokven heeft zelf vrijwel nooit te maken gehad met ‘gelukszoekers’, mensen die vooral fotograferen om gratis een concert of festival binnen te komen. “De meeste fotografen ken ik persoonlijk en ook degenen die het vrijwillig doen zijn in het algemeen geen gelukszoekers. We proberen ze zorgvuldig te ‘filteren’, maar natuurlijk glipt er wel eens eentje doorheen.”

Om dat te voorkomen, gaat Mojo ook achteraf na wat er met de foto’s is gebeurd. “Van tevoren kun je iemand nooit helemaal inschatten. Natuurlijk kun je achteraf ook kritisch zijn en voor een volgend concert eventueel de accreditaties aanpassen. Je weet immers precies wie er zijn geweest. Inmiddels kennen we de meesten, bij hen kunnen we erop vertrouwen dat ze zich professioneel opstellen.”

Tim Knol: “Bandleden zijn mijn proefkonijntjes
Mojo is dus wel degelijk streng met accrediteren, maar dat neemt niet weg dat de fotopits nog altijd druk zijn. Bovendien mogen fotografen nog maar drie nummers fotograferen. Een belangrijk nadeel daarvan: het wordt steeds moeilijker voor fotografen om zich ten opzichte van elkaar te onderscheiden. Toch zijn er nog steeds genoeg popfotografen die dat doen, óók hobbyisten. Een voorbeeld daarvan is Tim Knol, die naast zijn carrière als muzikant sinds een paar jaar ook fotografeert. Hij komt op plekken waar ‘normale’ hobbyfotografen niet mogen komen - denk aan backstage area’s op festivals.

“Ik doe dat nu een jaartje of vier, vijf”, zegt Knol. “Toen het op een gegeven moment goed begon te gaan met de muziek, werd mijn hobby mijn beroep. Niet dat ik per se op zoek was naar een nieuwe hobby, maar geleidelijk is fotografie dat wel geworden. Ik heb ook een paar professionele klussen gedaan, zoals de persfoto’s voor Douwe Bob en de platenhoes voor Tangarine. Maar ik ben niet per se geïnteresseerd in popfotografie, onbekende mensen inspireren me meer.” Toch maakt Knol naast rauwe straatfoto’s ook af en toe portretten van collega-artiesten. Wat vooral opvalt is hoe spontaan en ongeregisseerd die aandoen. Knol: “Heel af en toe maak ik zo’n foto, als ik de persoon goed ken. Ik kwam Torre Florim bijvoorbeeld tegen op Welcome to the Village, waar ik ook fotograaf van het festival was. Dat was een een-tweetje, even een foto maken. Mijn bandleden zijn ook proefkonijntjes. Maar als ze het irritant vinden, houd ik meteen op.”

Een ander voorbeeld van een hobbyfotograaf die zich onderscheidt is Paul Verhagen. Hij werkt voor onder meer 3voor12 Eindhoven en is huisfotograaf van Roadburn, Eindhoven Metal Meeting, Incubate en de Effenaar. Door een aangeboren oogafwijking is hij kleurenblind en ziet hij beperkt. Hij schiet evenwel indrukwekkende zwart-witfoto’s die er bepaald niet alledaags aanzien. “Ik word niet geleid door kleur”, zegt Verhagen. “Misschien filtert dat mijn blik en let ik op andere dingen. Ik ben niet alleen kleurenblind maar ook slechtziend, daardoor kies ik andere momenten. Niet per se het moment dat die ene spot aangaat, maar meer gebaseerd op emotie, houding en blik. Ik heb gaandeweg een bepaalde werkwijze ontwikkeld.” Als huisfotograaf krijgt hij ook wat meer vrijheid en mag hij bijvoorbeeld fotograferen vanaf het podium. “Bij Roadburn zit ik wel vast aan drie nummers, maar bij bijvoorbeeld Eindhoven Metal Meeting mag ik het hele concert lang fotograferen. Dat is prettig, na drie nummers ontstaat er pas echt iets.” 

Wel een camera, geen tijdschrift
Verhagen heeft een fulltime baan bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie. “Dat ik fotografie leuk vind, is mijn grootste drijfveer.” Ook Tim Knol zegt niet actief op zoek te zijn naar klussen – straks is hij weer een hobby kwijt. Jelmer de Haas is wel professioneel fotograaf geworden. “Bij KindaMuzik werd ik op een gegeven moment gevraagd voor festivals als North Sea Jazz en Lowlands. Dat genereerde aandacht. Ik heb zelf 3voor12 benaderd. De laatste twee jaar van mijn opleiding besloot ik me volledig op de fotografie te storten. Ik besteed nu de helft van mijn tijd aan popfotografie, daarnaast doe ik portret- en reportagefotografie voor vooral uitgevers, tijdschriften en culturele instellingen. Ik kan er nu goed van leven.” Af en toe doet De Haas nog steeds vrijwillige klussen voor onder meer Oor en KindaMuzik. “Grote klussen zijn tof, maar ik vind het belangrijk om ook in dB’s in de zweet- en bierlucht gruizige foto’s te blijven maken. Je zult er de Zilveren Camera niet direct mee winnen, maar het is wel een heel ander rock ’n roll-beeld dan op grote festivals.”

Zelf weet De Haas maar al te goed dat zijn werkveld definitief is veranderd. “De media hebben het moeilijk, adverteerders vertrekken en de budgetten gaan omlaag. Dezelfde mensen die een camera van duizend of tweeduizend euro betalen, kopen geen muziektijdschriften meer. Iedereen produceert. Als ik vertrek uit de Ziggo Dome, staan er nog 17.000 fotografen.”