Als het niet al duidelijk was, Steven de Peven trekt altijd zijn eigen plan. In een recent interview vertelde hij 3voor12 een poos uit Amsterdam te zijn gevlucht omdat de stad en alles wat daar bij hoorde hem te veel werd. Hij heeft intrek genomen in een anti-kraakpand in Bergen aan Zee, deelt een hond met Michiel Romeyn, laat belangrijke keuzes afhangen van de Oosterse filosofie I Tjing, besloot op zijn achttiende als autodidact door het leven te gaan.
Muzikaal heeft hij een voorliefde voor analoge apparatuur en zelf ingespeelde samples. Als je het album opzet met de verwachting een zware elektronische houseplaat te hebben gevonden, weet je dan ook binnen tien seconden dat je verkeerd zit. Opener Applecake start met losse, Zuid Amerikaans-aandoende percussie, met steeds meer aanvullingen. Toetsen die er bijna naast zitten, bekkens die ergens ver op de achtergrond klinken, een bassdrum die om de hoek komt, een synth die alles aan elkaar vast lijmt, en uiteindelijk een funky bas die het definitief onmogelijk maakt om stil te blijven zitten.
Die percussie blijkt uiteindelijk de rode draad door het hele album. Op praktisch elke track rammelen de sambaballen, bongo’s, cowbells en zelfs triangels je om de oren. Het eist de aandacht op, maar het is uiteindelijk wat er omheen gebeurt en de details van de productie die het van begin tot eind een boeiende plaat maken. Op Boogiedownpopke komt er halverwege een funky gitaar die rechtstreeks van een stoffie plaat lijkt te komen, inclusief vinyl knispers. Op Bubbles Made Me Cry eist een ‘yeah’-sample de aandacht op, Su What? wordt gedragen door een Afrikaanse vocal en een kinderkoortje dat constant ‘So What’ roept, in Knocke Now draait het om twee soulsnippets, ga zo maar door. In elke track duikt wel weer een onverwachte sample op die het verschil maakt.
Naast de details zit het genie zich in de slimme opbouw van Opel Mantra, nogal wat dance albums weten namelijk ondanks goede tracks niet als album te boeien. Het begint allemaal met housetracks vol Zuid Amerikaanse ritmes, funk en disco en het loopt steeds meer over in een elektronischere sound. Van opgewekt en aanstekelijk, via een klein emo-blokje in het midden, naar steeds chaotischer en elektronischer. Langzaam dieper de nacht in, met krassende geluiden, donkerdere bassen en soms bijna paniekerige synths. Uiteindelijk komt het allemaal goed en keert de zon weer terug. Jungle By Night brengt op slottrack Baila Con Paula de warme blazers weer terug, en drukt daarmee de angstige synths weer terug de nacht in. Alsof je na een heftige avond wonder boven wonder, na zonsopkomst je bed weer hebt gevonden.