"Hier woonde Ken", vertelt Steven in de voortuin van zijn appartement, dat onderdeel is van een groot en majestueus pand. Gekraakt in de jaren zeventig, inmiddels een stichting, en nog altijd een creatief bolwerk. Steven van Hulle alias Steven de Peven staat in zijn korte broek naast een vogelhuisje zonder dak en eet een peer. Even verderop een tamelijk onhandige kuil met een groot, verroest object erin. "Ken was een inkttekenaar. Hij had al zijn ramen geblindeerd, want Ken had waanbeelden. Hij dacht dat hij achtervolgd werd door de CIA. Die kuil hier was het begin van een tunnel die hij onder het huis wilde graven. Ik heb hem nooit gezien. Wel we hoorden altijd keihard de Amerikaanse radio aanstaan. Daar boven was de slaapkamer van mijn eerste grote liefde. Ik was zestien, en daar zaten we altijd. Toen Ken overleed kreeg ik een telefoontje mijn ex. Of ik er niet in wilde."
De symboliek kon bijna niet sterker. Niet alleen keerde Steven de Peven na ruim vijftien jaar in het heetst van de strijd in Amsterdam terug naar de plek waar hij een flink deel van zijn jeugd doorbracht, die plek heeft ook nog eens een frappante historie. Het Koloniehuis Voor Jong Nederland was vanaf de jaren dertig een plek waar jongeren uit de stad met een zwak gestel - de bleekneusjes - een tijdje gestationeerd werden om aan te sterken. Een cirkelvormig bouwsel achterin de tuin herinnert aan die tijd. "Daar moesten die kinderen uren in de zon liggen om kleur te krijgen", vertelt Steven. "Het moet een hel geweest zijn." Binnen is het klein maar comfortabel, met op de kast het originele decor van Jiskefet's Dierenwinkel. Gekregen van goede vriend Michiel Romeijn, met wie Steven niet alleen een hond, maar ook een liefde voor absurde, subtiel ontregelende humor deelt.
Gerespecteerd cultfiguur
"Op mijn achttiende besloot ik als autodidact door het leven te gaan", verklaart de producer. Het verklaart niet alleen dat hij niet ging studeren, het is een soort beginselverklaring voor zo'n beetje alles. "Ik wilde kijken hoe ver ik zou komen met mijn muziek, mijn kunst. Als ik terugkijk op de afgelopen twintig jaar, zie ik dat ik wel wat discipline mis, dat wel." Toch groeide Steven de Peven uit tot een gerespecteerd cultfiguur in de Amsterdamse scene. Hij begon vanuit graffiti en hiphop, vond steeds meer het elektronische pad en werd vooral bekend als Rednose Distrikt, met eerst Kid Sublime en later Aardvarck en Benny Sings. Je zou het haast een supergroep noemen, maar dat is een te groot woord voor een stel muzikanten die het niet altijd even serieus namen.
"Op mijn achttiende besloot ik als autodidact door het leven te gaan", verklaart de producer. Het verklaart niet alleen dat hij niet ging studeren, het is een soort beginselverklaring voor zo'n beetje alles. "Ik wilde kijken hoe ver ik zou komen met mijn muziek, mijn kunst. Als ik terugkijk op de afgelopen twintig jaar, zie ik dat ik wel wat discipline mis, dat wel." Toch groeide Steven de Peven uit tot een gerespecteerd cultfiguur in de Amsterdamse scene. Hij begon vanuit graffiti en hiphop, vond steeds meer het elektronische pad en werd vooral bekend als Rednose Distrikt, met eerst Kid Sublime en later Aardvarck en Benny Sings. Je zou het haast een supergroep noemen, maar dat is een te groot woord voor een stel muzikanten die het niet altijd even serieus namen.