"Ik was zestien toen ik mijn eerste platencontract tekende bij Ruffneck, zeventien toen in 1998 mijn eerste release uitkwam. Patrick, Ruffneck, had een demo van me gehoord, hij vroeg wat mijn plannen waren. Ik was op dat moment nog hartstikke naïef. De scene was voor mij nog groot en eng, pas jaren later ben ik gaan draaien. Bij veel feesten mocht ik zelfs nog niet eens naar binnen. De oudere jongens op school die met bomberjacks en petjes rondliepen vond ik ongelofelijk stoer, ik keek echt tegen ze op." Conrad Hoyer uit Huissen, vlakbij Arnhem, stapte op een moeilijk moment op de hardcoretrein. Zo rond 1995 explodeerde de cultuur. Gabbers werden een begrip, tienduizenden mensen kwamen er op af, en toen kwamen de grappen. Er kwam happy hardcore, en kwamen persiflages, en toen was het ineens over. Klaar. Afgelopen. Niet meer serieus te nemen.
LA Gears of Nikes
"Een jongen uit mijn straat zei op een gegeven moment tegen me: 'Ben je nou nog steeds met harcore bezig? Dat is uit hoor.' Maar ik zat er niet in omdat het hip was. Er heeft in die tijd ook een gesprek plaats gevonden tussen mij en Patrick, waarin hij me vertelde dat hij ging stoppen met het Gangsta-label. Hij zou iets nieuws beginnen - Enzyme Records - waarop hij het heel anders wilde aanpakken, meer langzamere, donkere dingen. Het klopte ook wel, er was niet meer zo veel animo voor dat snelle spul, dat refereerde te veel aan 1996. Maar ik dacht: wat ga ik nu met mijn muziek doen? Ik had demo's vol liggen met tracks die achteraf gezien niet sterk genoeg waren om de kar te trekken. Het was goed voor mij. Tot dat moment was ik alleen maar bezig met de vraag of ik de spelregels wel goed volgde, of het wel genoeg op Ruffneck leek. Dit was het einde van mijn opleiding. Ik werd gedwongen om mezelf opnieuw uit te vinden."
De aanloop naar het nieuwe millennium verliep voor Conrad Hoyer precies zoals ie voor veel jongens in de hardcorescene verliep. Hoyer bracht acht jaar van zijn jeugd door in Australië, en toen hij terug kwam viel hij met zijn neus in een systeem dat hij niet kende. Ineens moest hij van de juiste muziek houden, en daar ook nog eens de goede schoenen bij dragen. LA Gears of Nikes moesten het zijn. 2 Unlimited, zo werd hem gezegd, dat moest hij goed vinden. Hij deed zijn best, begon zelfs zelf een groep waarmee hij nog eens op school optrad, maar zijn hart begon pas sneller te kloppen toen hij hardere house hoorde. En het kwartje viel helemaal toen hij met de hardcore van zijn latere platenbaas Ruffneck in aanraking kwam.
Fundering om verder te gaan
Toen rond de millenniumwisseling het roer om ging, veranderde er van alles, voor de scene, maar ook voor Ophidian zelf. "Het was een grote schoonmaak, iedereen die er voor het geld in zat verdween. In 2001 hadden we ineens een hele schone scene. En ik ging mezelf ontdekken. In 2003 maakte ik het album Blackbox, geïnspireerd door dingen buiten de hardcore, Speedy J's harde techno, industrial. Ik luisterde naar hele rauwe, ongepolijste dingen, opnames waarin je hoorde hoe apparaten met een plof werden uitgezet. Waarin de beats overstuurd werden en waar vervolgens nog keihard overheen geschreeuwd werd."
"Blackbox werd niet zozeer een grote hit, maar was voor mij wel belangrijk. Ineens kreeg ik reacties uit Duitsland. Ik dacht: wie zijn deze mensen? Ik kan deze muziek dus blijven maken, want ze vinden het tof? Ondertussen kwam Promo met de Promo Files, heel belangrijke releases. De eerste waren helemaal niet zo succesvol, vertelde hij me laatst, maar het was een statement. Sebastian brak met de sound, de opbouw en de samples die we gewend waren, maar de kick stond nog altijd centraal. Hij liet horen: ook dit is hardcore. Belangrijk, want de gabbers wisten het ook niet meer zo goed. Veel dachten: ik vind het nog leuk, maar iedereen stopt ermee, wat is er aan de hand? Nu was er weer een fundering om verder te gaan."
3voor12 gabberweek: Ophidian maakt hardcore over de zin van het leven
Gelderse producer over hoe hardcore de gabber overleefde
"Ik had drie Aussies", zegt Conrad Hoyer, alias Ophidian. "Mijn mooiste was een witte. Niet van dat glitterspul, maar een zachte. Ik heb ze laatst weg gedaan. Een foto op Instagram leverde heel wat reacties op van mensen die ze best wilden komen halen, maar ze zagen er echt niet meer mooi uit." Zaterdag blikt de VPRO op Nederland met gabbers van toen terug op een bewogen tijd. Vandaag kijkt 3voor12 met oudgediende Ophidian terug en vooruit, met zijn nieuwe album Between The Candle And The Star, dat haaks staat op het clichebeeld van hardcore als domme, simpele muziek.
Rond 2000 lag nog een schakelpunt, waar de jonge Ophidian voordeel bij had. De eerste generatie producers werkte nog met dure synthesizers en drumcomputers, met als heilige graal de Roland TR 909, dé gabberdrumcomputer. Toen Ophidian rond 1998 begon met produceren kaapte hij gewoon de oude pc van zijn vader, met een stukje geleende software. "Hoe het moest? Geen idee. Ik had wel wat keyboards, en leerde gaandeweg meer sporen opnemen. Als je iets complex wil maken, kun je niet domweg op record en stop drukken en daar tussen wat spelen. In eerste instantie vroeg ik me af waarom de producties van anderen zo goed klonken. Nu weet ik het wel, de geluidskwaliteit was minder - zelfs nog een tijdje 8 bit - en ik gebruikte geen dingen als reverb, galm. Toen ik daar mee begon, ging het allemaal nog heel omslachtig. Dan nam ik een spoortje op, moest ik de reverb laten berekenen, en dan rustig wat gaan drinken omdat ik een kwartier moest wachten. Inmiddels is het doodnormaal om alles in de computer te doen. Al zweren sommigen nog steeds bij de 909."
Chaos is een ladder
Ook Ophidian's nieuwe album is hard en rauw, maar er zitten ook rustige breaks in, met vaak lange gesproken teksten, gesampled uit onder meer films en series. Zoals deze doordenker uit hitserie Game Of Thrones: "Chaos isn’t a pit. Chaos is a ladder. Many who try to climb it fail and never get to try again. The fall breaks them. And some are given a chance to climb, they cling to the realm or the gods or love. Only the ladder is real. The climb is all there is." Nog een, uit science fiction hitserie Heroes: "A man has to ask himself whether he wants a life of happiness or a life of meaning." "I'd like to think I have both." "Can't be done. Two very different paths. I mean, to be truly happy, a man must live absolutely in the present. And with no thought of what's gone before, and no thought of what lies ahead." Zo zijn er meer overdenkingen, die bijna allemaal te maken hebben met angst voor de dood en vooral ontzag voor het leven. "Er is zo veel dat we niet weten", zegt Hoyer. "Honderd jaar geleden dachten we dat als we maar lang genoeg door zouden werken, we op een gegeven moment alles zouden weten. Over techniek, psychologie, het menselijk lichaam, de ruimte. In werkelijkheid is dat juist niet waar. We ontdekken steeds meer dingen waar we nog niets van begrijpen. Dat is geen geloofskwestie, het is gewoon te complex. Dat soort vraagstukken roepen een emotie op."
De thematiek van de plaat komt ook terug in het ontwerp, een ouderwetse tekening van een bibliotheek met stoffige boeken, compleet met spinnenwebben. Weer eens wat anders dan de hardcoreclichés, doodshoofden en monsters. "Die oude boeken zijn destijds misschien wel volgeschreven door de allerslimste mensen op aarde, maar waarschijnlijk is alles wat erin staat achterhaald. Dat vind ik fascinerend. Die manier van werken, met die praatsamples, kost me een hoop fans, hoor. Veel mensen zitten daar helemaal niet op te wachten. Wat lult die gast nou, het is toch geen filosofisch audioboek, geef me een drop. Ook qua arrangementen breng ik mezelf soms in de problemen. Dan begin ik bij de break, en weet ik niet meer hoe ik terug bij de hardcore moet komen. Uiteindelijk wil ik natuurlijk vooral een luisterbare cd afleveren. Ik houd van filosofische vraagstukken, maar ook van hardcore. Ik vind het best als mensen mijn album gewoon luisteren zonder er ook maar een minuut stil bij te staan. Ik vind het ook prima als ze zeggen: joh, ik wil best eens met je in een whiskybar zitten en drie uur praten over wat nu precies de waarheid is, maar je muziek, daar vind ik geen zak aan."