Album van de Week (30): Crack Cloud
Canadees art-punk-collectief filosofeert over kunst en creativiteit
Kunst maken is geen vanzelfsprekend proces. Het is eng, moeilijk, tijdrovend en vergt veel creativiteit. Het Canadese kunstcollectief Crack Cloud weet hier alles van. Dat zagen we vorig jaar al op BKS, waar ze speelden alsof er iets op het spel stond. De groep vloog alle kanten op: (post)punkgrooves met stukjes afrobeat, jazz en prog-rock. Op Red Mile neemt Crack Cloud gas terug. Ze filosoferen over kunst, maar ook over het concept ‘thuis’. Na enkele jaren in Vancouver keerden de leden voor dit album namelijk terug naar hun thuisplaats: Calgary.
‘What do I need to say, why do I have to say it?’, vragen frontman Zach Choy en zangeres Eve Adams zich af op ‘Epitaph’, om hun eigen creatieve impulsen te bekritiseren. Waarom maken ze muziek, waarom kiezen ze voor de onderwerpen waarover ze schrijven? Op ‘Blue Kite’ horen we het brein van Choy kraken wanneer hij vertelt hoe lastig het is om een liedje te schrijven. Hij is niet langer dezelfde persoon als op Pain Olympics en Tough Baby, waar zijn drugs- en herstelproblemen vaak het onderwerp waren. Hij is ouder nu, minder empathisch. Is muziek maken dan nog mogelijk? Een expliciet antwoord krijgen we niet, maar hij blijkt wel degelijk geïnspireerd. Choy duikt vol overgave in lastige onderwerpen als de arrogantie van de mens en de tijd weg van huis. Geef je over aan je creativiteit, lijkt hij zo te benadrukken.
Ook qua sound, want Red Mile is vooral muzikale experimentatie, muzikale filosofie zelfs. Op ‘The Medium’ bekritiseert Choy punkmuziek. ‘Who would’ve thought that the socially reclusive / Could be exploited for industry usage?’, zingt hij over de uitbuitende en onoprechte aard van het genre. Ook neemt hij de ‘plastic melodieën’ en alsmaar gerecyclede akkoordenprogressies van rock- en popmuziek op de hak. Het dient als zelfkritiek, laat het namelijk net zo zijn dat het liedje ook bestaat uit deze akkoorden.
Crack Cloud laat de hoekige postpunkritmes echter achter in Vancouver. ‘Blue Kite’ is bijvoorbeeld een ode aan jaren zeventig punkrock, met toevoegingen van strijkinstrumenten, waarop Choy klinkt als Richard Hell. Het is niet de enige keer dat hij klinkt als een oude punker over verfijnde instrumentatie, soms ook aangevuld met synths of piano.
Daarmee klinkt Red Mile wezenlijk anders dan het eerdere werk van de groep. De liedjes zijn verfijnder, gestructureerder en poppier. Naast de punkinvloed is ook Arcade Fire-achtige indierock te horen, en een epische rockballade die eindigt in een explosie van strijkinstrumenten en saxofoonspel. Agressieve, punky vocalen maken soms ruimte voor euforische groepszang. De nadruk ligt uiteindelijk op deze euforie. Op Red Mile klinkt Crack Cloud namelijk bovenal optimistisch, en laten ze zien dat kunst maken altijd de moeite waard is.