Mood Bored: een existentiële crisis mag best leuk zijn
Popronde-talent presenteert hun tweede track ‘Pour Into Me’
‘Kijk hier staat het ook!’ Op de rechter bovenarm van zangeres/bassist Myrte Driesenaar van Mood Bored prijkt de songtitel van hun nieuwe track, in inkt vereeuwigd. ‘Pour Into Me’, staat er. ‘Ik had een tekening gemaakt van een skelet, een gieter en bloemen, en ik schreef erbij ‘pour into me, all the beautiful things’. Daar komt dit liedje vandaan. En die tekening wil ik trouwens op mijn andere arm.’
Niet zomaar een liedje dus, voor de Tilburgse indieband die hun naam bedacht na een veel te saaie brainstormsessie met een moodboard (‘een bandnaam verzinnen is zó lastig!’). Het is pas de tweede track ze uitbrengen, en ze zijn er enorm trots op. ‘Ik denk dat het inhoudelijk het mooiste nummer is dat we hebben’, vertelt gitarist Daan Stuyven. Myrte legt het verder uit: ‘Het gaat erover dat je klaar bent met je leeg voelen, dat je ernaar verlangt om meegesleurd te worden door iemand. Die kan je dan weer opvullen met alle mooie dingen in de wereld.’ Een bekend gevoel? ‘Ja, zo was het wel even. Maar het schrijven van dit liedje heeft erg geholpen.’
Hoewel dat best een verdrietig onderwerp is, hoeft de track zelf echt geen downer te zijn. ‘Het heeft ook wat moois, dat iemand je kan helpen, toch?’ Als je een blik werpt op de Spotify-bio van Mood Bored, zie je meteen de melancholische knipoog die zo vaak te vinden is in hun upbeat indietracks. ‘Who says an existential crisis can’t be fun’, staat daar. ‘De dingen die ik schrijf kunnen best melancholisch en sad zijn, maar we willen wel leuke, poppy, dansbare liedjes maken’ vertelt Myrte. Daan knikt instemmend: ‘De instrumentatie is dan ineens super uplifting. Dat houdt het luchtig.’
Met meer dan twintig shows is Mood Bored misschien wel de drukste act van de Popronde. In juni vertelden ze ons dat ze zoveel mogelijk wilden spelen, om meters te maken en op hun bek te gaan. En lukt dat een beetje? ‘Ja, ik heb het gevoel dat we nu écht een band zijn’, vertelt Daan. ‘De liedjes gaan leven. En we spelen ze live ook een stuk harder en punkier.’ Op hun bek zijn ze nog niet écht gegaan. Maar voor een handjevol mensen spelen in een enorme, galmende hotellobby op een regenachtige zondag in Roermond is nou niet bepaald een kinderdroom. ‘Tijdens de show kwam de hotelmanager naar ons toe, die zei dat gasten last van ons hadden.’ Ze grijnzen: ‘Dus toen hebben we alles nog net wat harder gezet.’