Na een periode van mentale worstelingen na een scheiding en een strijd met onverklaarbare vermoeidheid zette singer-songwriter Michiel Flamman de schouders er nog één keer onder. Hij bracht zijn band Solo weer samen en werkte aan een comebackalbum. En toen kreeg hij te horen dat die onverklaarbare vermoeidheid uitgezaaide longkanker was. ‘Dat het leven eindig was wist ik, maar dat dit het dan is…’

Jarenlang stond zijn gitaar in de hoek van zijn werkkamer. Niet uit het zicht, in tegendeel: het instrument staarde hem voortdurend aan. Maar in het leven van Michiel Flamman was een tijdlang weinig ruimte voor zijn eigen liedjes. Hij was naar Berlijn verhuisd, kreeg kinderen. Er moest brood op de plank komen, en aangezien zijn liedjes dat niet brachten, zocht hij inkomen elders. ‘Ik heb gecollaboreerd voor mijn muziek’, legt hij het treffend uit. ‘Anderen geholpen, muziek voor reclames gemaakt. Ik ben rondleidingen gaan geven in Berlijn, in het Nederlands, Engels en Duits. Later had ik een baan bij de bibliotheek die ik heel erg leuk vond, en in Berlijn ging ik veel naar concerten en stond ik regelmatig op de dansvloer. Daar stond ik dan, in de tuin van de Berghain op mijn 53ste. Ik heb dat allemaal tot me genomen. Maar op een gegeven moment zei mijn vriendin: jij hebt een ruimte voor jezelf nodig. Daar ga je heen om muziek te maken, en de rest van de tijd ben je hier.’

Dat had hij inderdaad, weet Michiel Flamman nu. Heel zijn volwassen leven al maakte hij muziek, eerst onder de naam J Perkin, later met Simon Gitsels als Solo en met o.a. Niels Zuiderhoek Ulterwelten, een duister project met invloeden uit EBM en industrial. Hij leefde altijd voor zijn muziek en - dat durft hij best zo te zeggen - voor zichzelf. ‘Ik was 42 toen ik kinderen kreeg, en ik vond het eerlijk gezegd best invasief. Ik ben niet zo’n goede vader, want ik hou ervan als dingen anders lopen, als er iets geks gebeurt. Dat gaat niet met kinderen. Dan moet je gewoon ritme hebben.’

Mokerslag

Het lukte uiteindelijk niet om de creatieve drift en het gezinsleven met elkaar te verenigen, en ergens rond de covid-leegte zette zijn vriendin een punt achter de relatie. Het kwam aan als een mokerslag voor Flamman, vertelt hij. ‘Een vriend van me zei van de week dat hij na twee jaar nog steeds niet over zijn verbroken relatie heen was. Dat gaf mij een gevoel van opluchting, omdat ik de breuk na drie jaar ook nog steeds niet helemaal verwerkt heb. Ik ben een eind, maar er zijn nog steeds hobbels voor ik verder kan met mijn leven. Voor ik weer iemand zou kunnen ontmoeten. Niet dat dat voor mij nog gaat gebeuren, maar toch, zo voelt het.’

Voor Michiel Flamman ziet de toekomst er nu ineens heel anders uit. Een nieuwe relatie? Vanmorgen had hij chemo. Dat kon eerst niet omdat hij niet gezond genoeg was, nu kon het wel. Het duurde langer dan hij ingeschat had, omdat andere medicijnen het proces trager maken. Zingen gaat moeilijk, omdat een zenuw in zijn borstkas aangetast is door de tumor. Morgen is hij te gast bij Spijkers Met Koppen, waar anderen zijn liedjes spelen, dus hij moet zichzelf eraan herinneren dat hij vanavond moet eten. Dat zal tegen heug en meug gaan, door de chemo. ‘Maar als je niet eet, ga je dood. Niet letterlijk, maar bijna wel. Ook voor mij is deze realiteit nieuw, maar omdat je er elke dag en voortdurend mee bezig bent, met elke keer nieuwe ontwikkelingen, voelt het alsof het al heel lang aan de gang is.’

In eerste instantie dacht Michiel Flamman gewoon dat hij oud werd. Hij was een skateboarder, maar het sloeg hem op zijn longen. Er waren ineens dagen dat hij niet veel meer kon dan op de bank liggen. Long covid, dacht hij een tijdje, want daar leek het op. Het bleek dus iets heel anders. ‘Ik voelde me ook depri, dat kan ook door de tumor komen. Toen ik voor het eerst hoorde dat ik niet lang meer te leven had, dacht ik: "Nou ja, jammer dan, ik vind er toch al geen reet meer aan." Maar dat houd je niet lang vol. Zo kan je niet leven. Het verdriet ten opzichte van mijn kinderen is bijvoorbeeld te groot. Hoe ga je nog vader zijn als je weet dat je dood gaat?’

Losse eindjes

Dat is natuurlijk een onmogelijke vraag, zeker met kinderen van twaalf (Flamman heeft een tweeling, jongen en meisje), een leeftijd waarbij het al ingewikkeld genoeg is om wezenlijk contact te hebben. Kinderen van die leeftijd zitten het liefst op hun telefoon, kijken om zich heen wat andere meisjes aan hebben en proberen zich daartoe te verhouden. ‘Mijn dochter is er wel mee bezig, hoor. Ze zit met vragen als: hoe vertel ik het straks mijn vriendinnen op school? Dat ik er straks niet meer ben als ze me op een dag harder nodig hebben, is onverdraaglijk. Op het moment dat zij iets met hun leven gaan doen wat ze graag willen, wil ik tegen ze kunnen zeggen: ik vind het fantastisch wat je doet. Dat heb ik pas heel laat van mijn vader gehoord, en dat heeft een last van mijn schouders gehaald, merkte ik toen. Misschien dat ik daardoor wel al die jaren naar succes gehunkerd heb.’

‘Ik heb overigens een goede band met mijn vader’, verklaart Flamman voor alle duidelijkheid. ‘Ik ben jaren geleden een keer met hem naar Ierland geweest. Het was net na J Perkin, ik zat in een break-up, hij zat in de knel met zijn werk. Tot dat moment had ik niet zo’n goede band met mijn vader, maar tijdens die vakantie zijn we uit eten gegaan, en later op een dansvloer beland met mensen die we in de kroeg ontmoet hadden. Belangrijker: we zijn begonnen met praten over het leven, en dat is niet meer opgehouden. Op dat moment werd mijn vader mijn vriend. Niet een tegen wie ik alles zeg, maar als ik hem nodig heb staat hij er.’

Bij gebrek aan toekomst is Flamman nu boeken aan het lezen over hoe hij iets achter kan laten voor zijn eigen kinderen. Hij zou iets kunnen schrijven, of iets kunnen inspreken. Misschien wordt het wel zijn laatste album. ‘Spoken word’, lacht hij. ‘Ja, zo zou je het kunnen zien.’ Een hit hoeft het niet te worden, twee exemplaren zijn genoeg. ‘Sinds ik ziek ben is het contact met mijn ex stroever’, vertelt Flamman. ‘Ik heb behoefte aan een soort gezamenlijkheid, aan het gezin. Ik vind het heel goed en gezond als kinderen hun ouders over hun leven horen praten, dat ze mee kunnen luisteren. Maar dat is lastig nu, we zijn niet “samen”. Dat begrijp ik wel, maar ik vind het ongelofelijk verdrietig.’

Dit is dus hoe het gaat, als je weet dat het einde aanstaande is. Je gaat dingen loslaten, eindjes aan elkaar knopen. Evalueren waar nog kansen liggen. ‘Ik ga wel dood, en binnen afzienbare tijd, maar ik heb in elk geval nog tijd om afscheid te nemen. Wat overblijft zijn de vriendschappen’, zegt Flamman. ‘Ik ben in Deventer komen wonen, iets meer dan een jaar geleden, en toen heb ik me aangesloten bij een groepje mannen die met elkaar voetbalden. Allemaal boven de 35, allemaal mensen die uit het westen van het land hierheen gekomen zijn en aansluiting zochten. Het begon met een balletje in het park, in de winter een zaaltje huren. Maar die mannen delen dus lief en leed met elkaar, echt waanzinnig. Ze staan elke dag voor mij klaar. Sinds ik ziek ben is er elke dag wel iemand die langs komt. Zulke vriendschappen heb ik ook met Simon Gitsels, met producer Martijn Groeneveld. Als je goede vriendschappen hebt in het leven, heb je het goed gedaan.’

Wat Flamman in elk geval nalaat is een album dat New Men heet. Een doorleefde plaat, afgerond voor het onheilsbericht kwam. Het laatste hoofdstuk toen alles nog normaal was. ‘Mijn liedjes hebben soms een voorspellende waarde. Ik schreef voor Solo ooit ‘Before We Part’, een liedje over een band die uit elkaar gaat, voor Simon en ik uit elkaar gingen. In ‘For The Gods’ op deze plaat vraag ik me af wat je doet als je al weet wat er gaat gebeuren, geïnspireerd door het Cassandra-syndroom, over een helderziende uit de oudheid. En in de laatste minuut van het album herhaal ik steeds één zin, ontdekte ik eergisteren: surrender yourself to the light. Steeds opnieuw, woorden die ingegeven zijn door Coil. Er zijn genoeg mensen die daar op hopen. Zelf weet ik niet of ik dat wel wil, maar laat het maar waar zijn.'