Het Nederlandse Circle J begint de avond met vrolijke en catchy folk punkrock voor nog geen halfvolle zaal. Naast de gitaar, bas en drum worden ook de banjo, mandoline, doedelzak en tinwhistle tevoorschijn gehaald. In een stijl die het midden houdt tussen Flogging Molly en Dropkick Murphys wordt het ene na het andere nummer op het terughoudende publiek afgevuurd. Echt aanslaan wil het echter niet. Een enkele bezoeker gaat lekker los. De rest komt op uitnodiging wel naar voren gestapt, om vervolgens de grote leegte voor het podium nogal statisch op te vullen. Het is moeilijk te zeggen waarom de muziek van Circle J maar niet wil aanslaan. De heren en dame komen met een sterke set, die genoeg afwisseling biedt door te wisselen van instrumenten en zang. Muzikaal zit alles ook prima in elkaar, en ook op de presentatie is niets aan te merken. Misschien is het gewoon nog te vroeg op de avond. Na elk nummer en na afloop volgt wel enthousiast applaus, maar dat is dan ook de meeste beweging die het gros van het publiek over heeft voor Circle J.
Het is een gure vrijdagavond, maar gelukkig kunnen we ons in ’t Beest in Goes opwarmen aan de vrolijke folk punkrock van Circle J en de “heavy mahogany” van The Dread Crew of Oddwood. “Heavy mowattes?” Heavy mahogany, een door de flamboyante piratencrew zelf benoemd genre: heavy metal, maar dan op akoestische instrumenten als mandoline, contrabas en accordeon. Dus pak je piratenhoed, je fles rum en je beste danspasjes voor een lekker avondje hossen in ’t Beest.
Hoe anders is het als na een korte pauze The Dread Crew of Oddwood het podium beklimt. Hoewel ’t Beest hoogstens halfvol staat, is het wel de helft direct voor het podium die gevuld is. The Dread Crew of Oddwood bestaat uit zes mannen uit de Verenigde Staten die gehuld in piratenoutfit de zeven zeeën en menig podium onveilig maken. Gewapend met onder andere accordeon, mandoline, contrabas, speelgoedpiano en drumstel brengt de band zijn heavy mahogany. Deze stijlnaam is goed gekozen, want de set komt zeker ‘heavy’ over, zonder een moment in metal te veranderen. De blast beats zijn zeker aanwezig, maar overstemmen nooit de accordeon of mandoline. Hierdoor krijg je het bekende vrolijke folkgeluid, maar dan heavy. De teksten gaan over piratenschepen, vliegende piratenschepen (want die zijn cooler) en piratenonderzeeërs (want die zijn nóg cooler!), en natuurlijk over drinken, feesten en plunderen. En of het dan een horlepiep, polka of vrolijk piratendeuntje is, iedereen kan hier op uit zijn dak gaan. En heus niet alleen omdat elk tweede nummer “another drinking song” is.
Het publiek smult dan ook van de vrolijke en catchy tonen, en er wordt al snel rondgedanst en gestampt. The Dread Crew of Oddwood doet op het podium lekker mee. Er wordt geen moment stil gestaan, maar het wordt nooit te veel of te onoverzichtelijk en de muzikale prestatie lijdt er geen moment onder. Op het podium neemt Captain WolfBeard O’Brady (hopelijk zijn artiestennaam) met een grote dosis humor het voortouw in de show, en trekt het publiek vrolijk mee. Ondertussen weet elk lid van de band weer op zijn eigen manier zich in de kijker van het publiek te spelen. Of dit nou betekent dat je door je neus fluit speelt of á la Angus Young spastisch op de grond je speelgoedpiano bewerkt. Waar dit nog wel eens wil zorgen voor een te chaotische show, is dat hier niet het geval. De mannen van The Dread Crew of Oddwood weten wat ze doen, en doen dat goed.
Is er dan helemaal niks op te merken? Nou, we missen wel de toegift waar toch om geroepen wordt. Hoewel dit dan ook weer een beetje ondervangen wordt door de twee bandleden die de woorden “awkward silence” scanderen vanaf de tafel met merchandise waar ze snel naartoe gerend zijn. Zonder toegift rest ons niets dan gezellig een drankje te drinken met de bandleden en high fives met ze uit te wisselen vanwege de gave show, en uiteindelijk op huis af te stevenen.