Homemade Empire (alias Bart de Kroon) heeft een boodschap: er is muziek zonder het lied, kleuren in de monotonie en misschien kijken we allemaal wat te veel naar het nieuws. Dit vertelt de klankknutselaar via zijn in april uitgebrachte vierde plaat Fog Rolls In. 3voor12 Utrecht sprak hem over het schrijfproces en de vele geheimen die zich in de uitgestrekte composities van het album schuilhouden.

Na jaren bijschaven en finetunen, het krijgen van een tweeling en een mondiale pandemie kwam er bij de release van Homemade Empire’s vierde studiowerk een eind aan een lange periode. Zes jaar na zijn vorige plaat bracht de introspectieve indiefolk-artiest een halfuur aan nieuwe songs uit, die een lekker noisy karakter hebben en die onder andere de huidige geopolitiek behandelen.

Hoe heb jij de periode in aanloop naar je nieuwe album beleefd, en waar begon die eigenlijk?
“Voor het schrijven van Fog Rolls In nam ik mijn tijd, iets wat ik mezelf vanzelf aanleerde door het gebruik van een ouderwets pomporgel en andere toetsinstrumenten zoals synths. Voorheen schreef ik mijn materiaal op gitaar, waardoor het liedschrijven vlotter ging. Doordat de wereld voor iedereen stilviel, kreeg ook ik de tijd en ruimte om te experimenten met een diepere gelaagdheid. Leegte toelaten in de beats, niet in liederen denken maar in sferen. 

“Ook qua tekst heb ik geprobeerd door de spreekwoordelijke mist te waden. Op zoek naar wat me dwarszit, wat me bezighoudt. Toen ik een paar jaar terug door het noordoosten van Amerika trok om improvisatieoptredens op mijn gitaar te spelen, begon ik te begrijpen dat mijn volgende LP politiek geëngageerd moest zijn. Terwijl ik mijn eigen visie op de melancholie van de alledag niet zou vergeten. Een doorslaggevend moment hierin was het tragikomische verzoek om wat vrolijkere muziek te spelen in de pauze van een conference over mensenrechten. Die bepaalde soort ironie intrigeerde en inspireerde mij. Waarom spelen we af en toe mooi weer op zulke tergende momenten? Waarom wil ik up-to-date blijven van de sores in deze wereld, als ik eigenlijk door de bomen het bos niet meer zie? Maakt mijn maatschappelijke betrokkenheid een verschil? En doet dat er eigenlijk wel toe?”

Op het openingsnummer benadruk je: ‘we need to stay awake in order to stay alive’. Hoe blijf je zelf wakker in bedwelmende tijden?
“De besmettingscijfers en andere vaak deprimerende corona-info vliegt je constant om de oren, Syrië en Afghanistan lijken een soort parallelle werkelijkheid van oorlog en nationale rouw – af en toe lijkt het overal een permanente teringbende. Tijdens het bouwen van de nummers heb ik gemerkt dat je totale bedwelming kan voorkomen door jezelf op gepaste grootte in het verhaal te plaatsen. Natuurlijk ben je onderdeel van dit alles, maar ieder heeft zo zijn rol. Het voelt soms vervreemdend om weinig invloed te hebben op de wereldproblematiek, daarom probeer ik het op een afstand te analyseren en in kunst te verwerken. Ik versla de machteloosheid niet, maar verplaats hem naar mijn muziek.”

Welke band inspireert je qua compositie het meest? Wie kan medeverantwoordelijk worden gehouden voor het Homemade Empiregeluid?
“Dat moet The Dirty Three zijn, met Warren Ellis van Nick Cave and The Bad Seeds. Voor mij zijn zij het summum van samenspel. Als je één van die drie gasten weg zou halen of vervangen, klinkt het hele trio compleet anders. De beweegruimte die hun instrumenten elkaar gunnen via hun spel vind ik prachtig en zie ik als grote inspiratiebron. Op het eerste gehoor kabbelt het misschien wat aan, maar het zit heel knap in elkaar. Het bouwt zichzelf constant op om daarna in harmonie weer afgebroken te worden.”

De intimiteit van je teksten en kampvuurallure van het gitaarwerk staan in contrast met de reusachtige ruislagen en synthkanonnades, die ook op het album te vinden zijn. Is dit de Homemade Empire waar je artiestennaam naar verwijst?
“Niet per se, ik hoop dat die nog niet afgebouwd is. Het contrast is misschien merkbaar aanwezig, maar het komt uit dezelfde wanhopige plek van maatschappelijke vervreemding. Langzaam heb ik ontdekt dat die thematiek dynamisch te behandelen is. Met overkoepelende technieken als herhaling, ambiance en monotonie is best een breed palet van emoties over te brengen, niet alles hoeft met pakkende Beatles-eske akkoordschema’s en zonneschijn verkondigd te worden. De spanningsboog kan met dreuntonen bespeeld worden. De sfeer die dat brengt, hangt niet als een soort smog om de compositie heen, maar condenseert uiteindelijk tot onderdeel van het lied zelf. Melodie is overschat. Op ‘Concrete Allure’ lopen er vijftig opnamesporen met twaalfsnarige gitaar over elkaar heen. Dat zijn echt geen zelfstandige deuntjes. Eentonigheid kan iets symfonisch hebben en dat streef ik na.”

Op ‘Another Guitar Riff’ neem je de luisteraar mee in de meest letterlijke vertolking van een verhaal over de weg naar deze release toe. Is het vermoeiend om op een muzikale biechtstoel te zitten, of voelt het als iets natuurlijks?
“Zoals dat voor velen van ons geldt, is muziek maken en spelen een uitlaatklep voor me. Het kan confronterend zijn om goudeerlijk te zijn naar jezelf aan de schrijftafel, maar ergens voelt het ook als vanzelfsprekend en logisch dat ik dit telkens toch weer doe. Een biechtstoel zou ik het niet noemen, ik heb niets te verbergen. Het gevoel dat de plaat af was, kreeg ik toen ik er geen zin meer in had er verder aan te schaven. Gelaagdheid is mooi, maar het moet wel leuk blijven.”