Tijdens de geschiedenisles leren we dat ons land tijdens de tweede wereldoorlog aan de goede kant stond. Voor Nederlands schrijven we tal van verslagen over de vele boeken die het leed van de onderdrukten en het lef van het verzet beschrijven. Hoewel we steeds opener worden over minder glansrijke aspecten van de oorlog leren we nog steeds voornamelijk over helden en slachtoffers, niet over meelopers en overlevers. Als je meewerkte met het verzet was je op z’n zachts gezegd een lafaard, op z’n hardst een moordenaar en in ieder geval crimineel. Niet geschikt voor in de Nederlandse geschiedenisboeken dus.
Ook de overgrootvader van de zussen Romeijn, Simon Sr., werkte naar alle waarschijnlijkheid mee met de bezetters. Hij was politieagent en heeft zodoende zijn steentje bijgedragen aan de jodenvervolging. Maakt dat hem dan zoveel slechter dan de helden die in onze oorlogsverhalen vereerd worden? “Uit alles wat we over Simon hebben geleerd lijkt het erop dat hij bovenal een brave ambtenaar was”, begint Anneke. “Hij deed gewoon wat hem gevraagd werd.”
“Wij denken dat Simon niet echt de keuze had om wel of niet te voor de Duitsers te werken”, gaat Aafke verder. “De taken die de politie voor de Duitsers moest uitvoeren slopen er geleidelijk in. Naarmate de oorlog vorderde werd het steeds moeilijker om daar onderuit te komen en zo is hij natuurlijk steeds dieper in de narigheid terechtgekomen.”
“Moreel gezien heb je natuurlijk altijd de vrijheid om ergens uit te stappen”, voegt Anneke nog toe. “Alleen die vrijheid wordt enorm beperkt door de consequenties die zo’n keuze heeft. Als geen medewerking verlenen aan de Duitsers er vervolgens voor zorgt dat je geen eten hebt, of zelf gevaar loopt, dan is die keuzevrijheid ook maar relatief.”