Goed en wel is het EKKO-jubileum niet de enige reden om Eduard Versteege te spreken. Het werd namelijk ook wel eens tijd. Het laatste fatsoenlijke interview met 3voor12/Utrecht dateert alweer van 2011. EKKO heeft zich sindsdien rap verder ontwikkeld als poppodium. Hetgeen in 2015 beloond wordt met in een nominatie voor een IJzeren Podiumdier in de categorie Beste programmeur voor Versteege. Hij grijpt naast de prijs, maar het is niettemin terecht om hem te vragen wat hij precies zo goed doet.
Voor Versteege komt de nominatie niet als een totale verrassing. Hij legt uit: “Op zowel concert als op dancegebied staan we er goed op bij het publiek. Ik denk dat de identiteit van EKKO superhelder is en dat de programmering, ondanks dat het van punk naar elektronica gaat, wel het soort scherpte heeft waar mensen naar zoeken en die inspireert. Ik denk dat ik daar, samen met het programmateam, Jacob Hagelaars en Marco Muhring (die laatste vertrok onlangs naar Friendly Fire, red.) een flinke bijdrage aan heb geleverd. Dat valt blijkbaar op.”
Rondhangen bij Azotod
Eduard Versteege groeit op in De Meern. Hij hangt in zijn tienerjaren vaak rond in cultureel centrum annex poppodium Azotod. Hij heeft daar een vrijwilligersbaantje als hij André Baars leert kennen. Baars zet in die periode festival deBeschaving in Leidsche Rijn op poten. Hij wekt daarmee de interesse van Versteege, want: “...als er in je dorp een popfestival uit de grond wordt gestampt, dan wil je daar natuurlijk wel bij zijn.” Baars vraagt Versteege om bij de eerste editie te helpen met de artiestenbegeleiding. In de voorbereidende vergaderingen die Versteege bijwoont gaat het vaak over de programmering. Versteege: “Ik voelde me bij die bijeenkomsten steeds vrijer om mijn mening te geven en ideeën te opperen voor bands. Dat viel hun ook wel op.” Het tweede jaar is Eduard Versteege één van de programmeurs en uiteindelijk neemt hij de programmering van deBeschaving helemaal over. “Ik vond het machtig interessant om te doen. Ik bedoel, je eigen festival samenstellen en een balans te zoeken tussen bekende en minder bekende artiesten waarvan ik vond dat ze wel groot zouden moeten worden.” Het antwoord verraadt een zekere mate van zendingsdrang. Versteege herkent dat wel. “Ik was altijd geïnteresseerd in veel muziek. Voor mijn vrienden stelde ik verzamel-cd’tjes samen, ook al zaten die daar zeer waarschijnlijk helemaal niet op te wachten. Je bent gewoon fan van bepaalde muziek. Dan wil je toch dat andere mensen dat ook horen?”
Er zijn vast vele aanleidingen voor de ontluikende liefde voor popmuziek bij de jonge Eduard Versteege geweest, maar een muzikale opvoeding is er daar geen van. Hij kijkt terug: “Ik was thuis wel degene die de muziekverzameling van mijn ouders het meest beluisterde, maar heel uitzonderlijk was die niet. Clapton, Stones, Beatles, vrij standaard eigenlijk. Pas vanaf het moment dat ik zakgeld kreeg, stapte ik op mijn fietsje en ging naar de Music Shop in De Meern. Terwijl mijn moeder lekker boodschappen ging doen, luisterde ik daar singletjes. Dan had ik drie kwartier om te besluiten welke ik wilde. En de week daarna weer.”
De Music Shop
Op zijn 15e krijgt Versteege in diezelfde Music Shop een bijbaantje. Om wat geld te verdienen na het afbreken van een studie Commerciële Economie (“geen reet aan”) gaat hij er later zelfs een half jaar fulltime werken. Versteege omschrijft die tijd als ‘supermooi’. “In dat halfjaar heb ik zoveel oude en nieuwe muziek leren kennen. Je moet je voorstellen: ik zat met de Oor pop-encyclopedie in de hand cd’tjes te bestellen.” Het scepterzwaaien in een cd-winkel bevalt zo goed dat Versteege besluit dat hij zijn eigen platenzaak wil. Hij begint een retailopleiding maar komt er lopende die studie achter dat het leuk is, zo’n eigen zaak, maar dat er geen droog brood mee te verdienen valt.