Pop voor Nop niet voor niks

Utrechtse poppodia pleiten voor behoud subsidieregeling NPP

Godebrandt Nicolai, ,

In het eerste weekend van oktober vinden op vijftig Nederlandse poppodia gratis optredens plaats in het kader van de actie ‘Pop voor Nop’. De inzet: behoud van het Nederlands Popmuziekplan. Blijft Utrecht vanaf volgend jaar verstoken van popmuziek van Nederlandse bodem? 3VOOR12/Utrecht polste de Utrechtse deelnemers aan de actie: Tivoli en EKKO.

Utrechtse poppodia pleiten voor behoud subsidieregeling NPP

Vandaag lanceerde het Nederlands Popinstituut (NPI) de actiewebsite ‘Pop voor Nop’. In het kader van deze actie vinden in het eerste weekend van oktober op vijftig Nederlandse poppodia gratis optredens plaats. Het actieweekend is geïnitieerd door het NPI en wordt in de stad Utrecht ondersteund door optredens van hip-hopact Pete Philly en postrockers Lawn in EKKO, en van mestiza-band Mala Vita in Tivoli. De inzet: behoud van het Nederlands Popmuziekplan (NPP), de subsidieregeling voor Nederlandse bands die door het NPI wordt uitgevoerd. De NPP-regeling voorziet in vergoeding van een deel (maximaal 50%) van de financiële schade wanneer een Nederlands poppodium verlies lijdt bij een concert van een Nederlandse band. Daarmee wordt een deel van het ‘bedrijfsrisico’ afgedekt, maar de regeling komt vooral aanstormende Nederlandse bands ten goede. Programmeur Joep Smeets van poppodium EKKO: “Door het NPP kunnen we wat meer risico’s nemen en bovendien Nederlandse bands een redelijke gage bieden. Bands als De Kift, Krang of Caesar hebben zich op die manier kunnen ontwikkelen tot professionele, zelfbedruipende bands.” Het is echter de vraag hoe lang poppodia en –musici nog van deze gunstige regeling kunnen profiteren. Het NPP ligt namelijk al enige tijd onder vuur van subsidieverlener OCW, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Begin dit jaar zette staatssecretaris van cultuur Medy van der Laan (D66) de voortdurende kwestie weer op scherp met een aanval op het NPI, het instituut dat de subsidieregeling sinds 1984 uitvoert. OCW presenteert komende september de beleidsplannen voor de komende vier jaar in de Cultuurnota 2005-2008. Het NPI vreest dat het NPP in die nota zal sneuvelen, om vervangen te worden door het nieuwe Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing (FPPM). Een beroerd alternatief, volgens de popsector, die ijvert voor het behoud van het NPP; ongeacht of het NPI of het FPPM de regeling uitvoert. Ook voor de Utrechtse popsector zal aantasting of afschaffing van het NPP gevolgen hebben. Joep Smeets: “Als het NPP wordt opgeheven dan zal EKKO nog steeds beginnende Nederlandse bands willen programmeren. Maar wel tegen lagere gages dan we ze nu kunnen bieden. Het is dus eerder de vraag of die bands het dan nog de moeite waard zullen vinden om in EKKO op te treden.” Voor Tivoli maakt de bereidheid om voor een lage gage te spelen weinig uit, zegt Lieke Timmermans, hoofd PR & publiciteit van Utrechts grootste popzaal: “Bij een grote zaal als Tivoli zijn de gages lang niet de grootste kostenpost. Zelfs als de bands voor een zeer lage gage zouden optreden blijft het financiële risico voor ons te groot.” Tivoli werkt net als de meeste poppodia met krappe bedrijfseconomische marges. De (naar beleidsmaatstaven zeer bescheiden) subsidie van ruim 12.000 euro die Tivoli dit jaar als één van de zes Nederlands ‘grote podia’ vanuit het NPP krijgt, is nodig om opkomende Nederlandse bands te kunnen blijven programmeren. Lieke Timmermans: “Als we niet meer kunnen terugvallen op het NPP zullen we elk jaar ongeveer tien van die risicovolle concerten minder kunnen doen. Bands als Mala Vita, 16 Down en Green Hornet kunnen dan niet meer in Tivoli optreden.” De grootste klappen bij afschaffing van het NPP worden echter verwacht bij regionale podia. “Van de circa honderd popconcerten die we nu nog elk jaar kunnen programmeren, zal de helft wegvallen”, zegt Frouke van Overveld, programmeur van De Peppel in Zeist. “De Peppel is nu een regionaal poppodium dat nationale kwaliteit kan presenteren, maar wordt dan een jongerencentrum waar alleen lokale bands kunnen spelen. Die beperking zou heel jammer zijn voor de regio Zeist, maar vooral ook voor opkomende Nederlandse bands. In heel Nederland zullen die nauwelijks meer buiten hun regio kunnen optreden om ervaring op te doen en een naam op te bouwen. Dat zou verschrikkelijk zonde zijn.” Eind september wordt duidelijk of Pop voor Nop een feest- of actieweekend wordt. Een overzicht van alle activiteiten vind je op de speciale actiewebsite van het NPI, www.popvoornop.nl.