Wanneer Asp Doze begint is het nog niet helemaal duidelijk of die ‘doze’ in de naam signaleert dat je hierop goed weg kan dommelen of dat het een grote trip gaat worden. Gelukkig is al snel duidelijk dat we dieper het konijnenhol in gaan duiken, want in een strakke 45 minuten laat het Brusselse duo, bestaande uit frere tuck en fioki, je voelen alsof je - Alice-in-Wonderland-stijl - in de grauwe onderbuik van de Belgische hoofdstad bent beland.
Er zit een soort dystopische dissonantie in de klanken die dit duo over het publiek laat galmen. Op het eerste gehoor zit er weinig verband in de aan elkaar geknip- en plakte samples en lijken alle geluiden vrij van elkaar te staan, maar er zit toch een lijm in de onderliggende beat die alles tot een trippy en gelijk kabbelend geheel brengt.
En ergens is dit alles ook nog een perfecte soundtrack van het levensgrote kunstwerk dat in de kelder van de BSO hangt, waarin gevechten en protesten door de eeuwen heen zijn vermengd tot één beeld. Geschiedenis herhaalt zich, en een trip zoals deze met Asp Doze gaan we ons ook nog lang heugen. En dat allemaal zonder hulpmiddelen. (LJ)
Hoe sluit je een festival van vervreemding en vervoering af? Als we afgaan op het muziekprogramma van Murf/Murw dan is het niet te vroeg je kruit verschieten, maar tegen het eind even helemaal losgaan. We zagen weer een hoop bijzonders; van een Duits drum 'n banjo-duo, tot aan een metalmusical en van eenmansbands (daar zijn ze weer) tot aan volgepropte podia.
Tijdens de wacht tot Mélodie Blaison begint (er zijn wat technische problemen) hebben we mooi even de tijd om te kijken wat er allemaal op de tafel voor haar ligt. En dat zijn naast een collectie synthesizers en samplers ook een aantal vreemde voorwerpen die we zo snel niet thuis kunnen brengen. Naast de dwarsfluit, staan ook deze voorwerpen centraal in Blaisons composities, en komen we er later achter dat het een verzameling aan fluiten en drones blijkt te zijn met wel heel bijzondere geluiden.
De set start als een kalme wandeling in het regenwoud, maar verandert al snel in een uitstapje naar de prairie met een onbehaaglijk gevoel. Alsof je ogen in je rug voelt branden, maar elke keer als je omkijkt helemaal niemand en niets ziet, op het op de wind wuivende gras na. Knisperende voetstappen, rondzingende wind. Hier en daar zitten wat vocale samples door de composities heen, die in combinatie met de groene verlichting een wat mysterieuse doch exotische tint meegeeft. Ergens jammer dat het vandaag zo lekker zonnig is, de regen van de afgelopen dagen tikkend op het dakraam van NS16 had dit optreden een compleet extra dimensie gegeven. (LJ)
Venediktos Tempelboom - voorheen optredend als BenWa - heeft net als de gemiddelde mens tien vingers, maar in zijn handen klinkt een gitaar alsof hij er wel twintig heeft. Dat komt door de combinatie van zijn 12-snarige gitaar plus slim gebruik van loop- en effectpedalen. Dat allemaal samen zorgt voor verrassend zware en beklijvende melodieën die niet zouden misstaan op de soundtrack van een film met scenes van desolate landschappen, om in het vervolg over te gaan in een crescendo van geluid die je vervoert naar andere tijden, namelijk die van rennen in rondjes om de meiboom of het scanderen van liederen om boze geesten te verdrijven. En dit alles zonder dat het te bardcore wordt.
De hele set lang blijft Tempelboom over zijn gitaar gebogen zitten, alsof hij langzaam versmelt met zijn instrument, en alleen tijdens het applaus aan het einde van een nummer kijkt hij even op, om dan met een ietwat verschrikte blik over het publiek te gaan en in te schatten wat voor vlees hij vandaag in de kuip heeft. Dat is een welwillend publiek, dat tot de laatste tonen blijft zitten, ook al gaat hij over de toegekende tijd heen en speelt hij bijna een uur vol. Dan gaat de gitaar terug in de koffer met daar tussen alle andere stickers eentje van zijn landgenoten Amenra. En verrek; Tempelboom had eigenlijk ook niet misstaan op een plek als Roadburn of als voorprogramma van de post-metalband uit Kortrijk. Tot volgend jaar dan? (LJ)
Wat vrijwel alle acts dit weekend met elkaar gemeen hebben is dat ze de potentie hebben je mee te nemen naar een andere tijd, plaats of werkelijkheid. Bij Meril Wubslin kunnen we ons zomaar te midden van de Franse Revolutie wanen met opzwepende drums, Franstalige vocalen die vanaf het tweede nummer onderdeel van de set worden en blaasinstrumenten, al worden die laatste dan uit een samplepad opgetrommeld.
Maar het duurt lang voordat we écht helemaal worden meegezogen, terwijl alle ingrediënten voor het recept er zouden moeten zijn. De ritmes worden niet lang en diep genoeg doorgetrokken om je echt in een andere wereld te wanen. En of het nou een effect over de vocals is of bewust; de vocalen klinken vooral bij samenzang niet altijd even loepzuiver.
Pas bij de laatste nummers lijkt er echt vaart in de set te komen, en dat is kort gezegd jammer. Want wanneer de stoomtrein op gang komt, is hij ook bijna niet meer te stoppen en worden we weggeblazen met een bijna ritualistisch ritme wat de ingewanden laat trillen. Eigenlijk wat je de hele set had willen zien. (LJ)
Knielend tegenover elkaar zit het Duitse duo House of Gloom, hun ogen rustend op de grond. Langzaam bewegen ze naar elkaar toe, hun blikken gefixeerd op dezelfde telefoon, terwijl een kakofonie van nieuwsberichten en social mediaposts door de ruimte galmt. Wanneer de herrie eindelijk verstomt, staan ze met een gebogen, bijna verslagen postuur voor het publiek, nog steeds naar de vloer starend. Op dat moment klinken de eerste donkere, dreigende gitaarklanken van Konstantin Richter.
De meeslepende stem van zangeres Cheyenne Vivia, verweven met het krakende, ruwe gitaarspel, roept een sfeer van onheil op. De gitaar slaat traag, maar versnelt wel en komt plotseling naar een bijna punkachtig ritme, waardoor de spanning wordt opgebouwd. Meerdere stemmen en geluiden dringen subtiel door op de achtergrond, wat het optreden een hypnotische gelaagdheid geeft en de aandacht van het publiek vasthoudt. Hoewel het optreden door het ontbreken van drums een tragere, zwaardere kadans krijgt, schept het juist een bijna buitenaards gevoel. In deze sfeer van doomy traagheid en sonore klanken, wordt zangeres Cheyenne Vivia haast ceremonieel gekroond tot koningin van deze duistere wereld. (FC)
De Rode Salon staat al aardig vol. Voor het publiek staat een opstelling aan instrumenten waarvan niemand echt weet wat het precies is en welk geluid het zal moeten gaan maken. Wanneer de driekoppige band opkomt klinkt er een applaus wat licht vervormd wordt door de microfoon die al aan staat. Een stokkerig, maar echoënd geluid klinkt hierdoor door de speakers. Wanneer de band Omni Selassi zelf daadwerkelijk begint met spelen klinkt dit nog niet heel anders.
Al snel ontvouwen zich meerdere lagen van drums, zang en toetsen, en het Zwitserse trio vult de zaal met hun omvangrijke opstelling: synthesizers, een elektroharp, meerdere drums, gitaar, en zelfs vocalen die als instrumenten worden gebruikt. De diversiteit aan genres die ze doorlopen – van pop en punk tot rock, indie, en zelfs instrumentale jungle en techno – laat zien dat Omni Selassi zich aan geen enkele stijl vastklampt. Wie slechts dertig seconden van hun optreden meepikt, merkt onmiddellijk hun muzikale veelzijdigheid. Het is bijna verbijsterend hoeveel er tegelijkertijd op het podium gebeurt. Dat de leden van Omni Selassi extreem muzikaal zijn wordt bevestigd door de drummer/electroharpspeler, die dit allemaal op blote voeten doet. (FC)
Een zeer ongebruikelijke combinatie is te zien op het podium van Paradox. Er staat een drumstel met daarnaast een tafel boordevol elektronische apparatuur. Het Duitse duo Handsome Couple komt op en verschijnt met, jawel, een banjo! Dat deze twee instrumenten zorgen voor een interessant samenspel, is al vanaf het eerste moment te horen. Een bijna middeleeuws geluid wordt ondersteund door de harde breaks van de drummer.
Maar luister goed naar dit knappe duo en je ontwaart dansbare, hiphopachtige beats. Ze sporen het publiek aan om erop te dansen alsof niemand hun ziet. "And even if they do see you, they don't care!" laten de Duitsers weten. De drummer is bizar technisch, want dat ongelofelijk snelle ritme blijft hij lang vasthouden zonder af te wijken en de banjo weet hem aardig bij te houden op sommige stukken. Wanneer het supersnelle ritme weer een stukje daalt wordt de banjo ingewisseld voor geluiden uit de synthesizer en wordt er bijna drum 'n bass-achtige beats over Paradox gestrooid.
Een bijzonder momentje krijgen we als de drummer (per ongeluk?) zijn stok laat vallen en snel een sambabal pakt om daarmee op de trommel te slaan. Maar zelfs die verdwijnt op een gegeven moment en slaat hij met zijn blote handen op de trommel, waardoor het lijkt alsof hij op een bongo speelt. Dat het optreden een vervreemdend schouwspel is, dat mag duidelijk zijn. Handsome Couple maakt dit op het einde 'goed' door een aantal covers te spelen zoals Missy Elliotts 'Get Your Freak On'. Of klinkt dit juist nog meer vervreemdend? (FC)
Krachim blaast in de microfoon waardoor het lijkt alsof we ons op het strand wanen. Met een midi-gitaar loopt de artiest door het publiek, gehuld in iets wat nog het meest lijkt op een astronautenpak. Een elektronische beat wordt ingezet en terwijl Krachim ook nog op een drumpad en die gitaar bezig is, lijkt het alsof het hele podium vol staat met muzikanten. Deze artiest vormt een band met zichzelf en weet hier kritieke teksten bij te vertellen.
Na wat gemompel over het ontbreken van een drummer – aan zelfreflectie geen gebrek, want volgens hem was het leuker geweest mét – bekent hij dat deze performance in slechts dertig dagen tot stand is gekomen. De setlist varieert gigantisch: van bijna surfrockachtige nummers tot eighties synthpop, en wat klinkt als een eerbetoon aan Kraftwerk; Krachim vervormt alles tot een geheel eigen elektronisch geluid.
Maar Krachim’s act is meer dan muziek alleen; het is een protest. Zijn optreden is een directe reactie op de recente verkiezingen in Duitsland, waar de opkomst van extreemrechts hem diep raakt. Met zijn kunst maakt hij een krachtig statement over de wereld van vandaag. De show eindigt onverwacht vrolijk, met een catchy nummer vol optimisme, terwijl hij rondjes door het publiek loopt en zingt over dansende mensen. De oneliner "Every war ends" blijft als een belofte in de lucht hangen. (FC)