Adriaan de Roover maakte onder de noemer Oaktree diepe ambient, maar de tijd van luistermuziek vond hij genoeg en onder eigen naam gaat de Vlaming nu verder.
Dat brengt hem naar Murf/Murw waar hij op zaterdag de spits mag afbijten van het muziekprogramma. De Roover opent in BSO, mooi geplaatst tussen kleedjes en voor de aanwezigen is het duidelijk dat hij gaat beginnen als het zaallicht uitgaat en die voor het podium aangaat.
Wat volgt is prachtige ambient waarin herfstklanken samensmelten met beelden van strelende handen, druppels en waggelende mieren die BSO naar een ander niveau tilt. Dan mag De Roover zijn Oaktree-veren hebben afgeschud, het dons eronder is warm en zacht. Dat is ook te zien aan de gelukzalige gezichten in het publiek waarbij hoofden in handen worden gelegd en iedereen goed kan opladen voor de rest van de dag.
Maar het blijft niet de hele tijd bij wegdromen. In zijn 45 minuten durende set kan hij ook BSO veranderen in een fabriekshal waarbij stevige bassen en gejaagde hoge tonen hun werk goed doen. En ook om niet te eentonig te worden, gebruikt De Roover zijn eigen engelachtige stem die bij de dromerige stukken volledig tot zijn recht komt.
Bijzonder is ook hoe slim de Vlaming stereogeluid inzet voor de ervaring: het is soms niet te volgen waar de geluiden vandaan komen en dat maakt de set tot een constante verrassing. ‘Een massage voor de ziel’ wordt er na afloop gezegd door bezoekers en dat vat deze opener eigenlijk uitstekend samen, want wie echt even herboren uit een show wilde komen, had hier moeten zijn, voor steviger werk is er voor de rest van de dag op Murf/Murw ook nog genoeg te beleven. (FvdK)
Murf/Murw is van de uitersten en dat maakt de tweede dag van dit festival wederom weer een grote ontdekkingstocht. Van fraaie Indische klanken tot aan een oproep voor solidariteit van een band die we straks niet eens meer kunnen zien; 3voor12/Tilburg was er uiteraard weer bij om er verslag van te doen.
Rustig aan opbouwen? Dan moet je niet bij Combo Qazam zijn. In Paradox is het gelijk gas indrukken, het rempedaal is voor losers. Nergens is dat zo duidelijk te zien als bij de bassist die de set nog begint met zijn haar in een knot en eindigt met een dikke bos los haar.
Combo Qazam is wild: twee gitaristen zijn constant verwikkeld in een strijd van samenspel én een eigen lijn volgen in het land van postpunk en krautrock (en hé, ontwaren we daar een stukje ‘Electioneering’ van Radiohead?). Het pakt een gewillig publiek beet dat watertandend geen moment hoeft te vervelen en hongerig is naar meer.
In die waanzinnige storm van gitaargeweld bestaat de kans dat je het spoor bijster raakt, maar dan is er nog altijd die strakke drummer die als een enthousiaste gids voor je uitwandelt. Zowel in mimiek als in techniek hebben we hier te maken met een professional die niet de woorden ‘ik wil doorgaan’ hoeft te zeggen; dat lezen we gewoon van hem af.
Bewonderingswaardig is ook hoe de muziek open staat voor de stille genieters én de mensen die willen losgaan. Een muzikale bom die weliswaar kleine technische problemen had (die snel waren opgelost door te wisselen van gitaar), maar wát een band en wát een attitude. (FvdK)
Buck Moon is wat men de volle maan in juli noemt, maar in september zijn het twee labelbazen en een derde muzikant die in BSO tijdens Murf/Murw optreden. Julius Ménard en Julian Flemming van Grisille Tapes en Econore respectievelijk beginnen hun set waarbij we ons meteen in India wanen. Het gebruik van een shruti box helpt daarbij, dat is een Indische variant op de accordeon en door de noten maar lang genoeg aan te houden, krijgen we vanzelf een bedwelmend gevoel, versterkt door allemaal rituele voorwerpen die in een halve maan zijn uitgestald.
Het drietal schildert met geluid en maakt landschappen waar nog wel eens een donderwolk doorheen waait. Want alleen zachte muziek is het niet, ruimte voor verstoorde geluiden is er ook, deels met dank aan onconventionele manieren van geluid produceren, zoals met een mes over gitaarsnaren en zelfs blazen in een hand om lome, hoge tonen te bereiken.
Zonde dat de spanningsboog van sommige bezoekers verdwenen is als dit drietal van muzikale koers wijzigt. Zelf verklaren ze gewend te zijn om met z’n tweeën te spelen, dus wellicht was het voor hen ook wat wennen om in deze samenstelling op te treden, maar dat maakte het geheel niet minder intrigerend. Wie weet hoe veel het nóg spannender wordt als dit trio vaker met elkaar gaat optrekken. (FvdK)
“This is our second last show. It’s been three wild years,” vertelt frontman Jacob Clausen, en dat belooft wat. Gisteren bracht OATS hun eerste en tevens laatste EP uit, en vandaag en morgen spelen ze hun laatste shows. De band mixt jazz, mathrock en hardcore tot een explosieve cocktail die je met iedere noot harder in je gezicht slaat. Met ingewikkelde gelaagdheid en opzwepende ritmes slingert de band tussen dissonante gitaarlijnen en jazzy wendingen. Daar kan en wordt zeker op gemosht, maar er is ook ruimte voor thema’s als verlies en herinnering. Clausens screamovocalen zijn een schreeuw om gehoord te worden, doordrenkt met emotie en urgentie. De gehele band speelt met een zeldzame flair en durf, tegelijkertijd retestrak, en dat maakt het verschil. OATS bewijst dat ze met technische finesse en een rauwe, ongepolijste energie een onuitwisbare indruk maken. Jammer dat we deze band moeten gaan missen. (RZ)
In de Paradox zijn de buren vanavond allesbehalve stil. De Rotterdamse band Neighbours Burning Neighbours neemt ons mee op een sonic voyage door de chaos van persoonlijke en universele emoties, verhuld in een mix van dreamy shoegaze, keiharde noise en een snufje postpunk. Door de aanzwellende gitaarriffs en de ijle, bijna etherische zang waan je je in een mistig droomlandschap, maar voor rust is er weinig tijd. Het is een chaotische trip vol pieken en dalen. Opgehoopte frustraties transformeren in een intens samenspel van gitaren en de diepe baslijnen van Kat Kalkman, ook bekend van postpunkband Library Card. Op andere momenten, zoals tijdens ‘Friends’, klinkt zelfs een eenvoudige vierkwartsmaat ontregelend – alsof de muziek zelf even op zoek is naar houvast. Neighbours Burning Neighbours balanceert moeiteloos tussen momenten van ruwe, industriële noise en zachte, hypnotiserende klanken.
Praatgraag is de band niet, maar hun muziek spreekt boekdelen. Het nummer ‘Trans Youth' is een schot in de roos met zijn ruwe baslijnen en noisy gelaagdheid. Het is een krachtige oproep tot solidariteit, doordrenkt met een urgentie die niet te negeren is. De spaarzame momenten van rust, die als hypnotiserende adempauze aanvoelen, duren nooit lang genoeg. “Facking vet,” roept iemand in het publiek na een nummer, en ja, dat vat het gevoel perfect samen. Neighbours Burning Neighbours laat zien dat zelfs in de chaos van hun geluid een boodschap van hoop en menselijkheid schuilt. Kortom, een show die je meeneemt op een reis door de ziel, en je het gevoel geeft dat je onderdeel bent van iets groters. (RZ)
Murf/Murw staat garant voor eigenzinnige acts, maar Manu Louis weet zelfs binnen die context de grenzen op te rekken. Wanneer hij in de Rode Salon verschijnt, gehuld in een badjas, vraag je je af: ‘wat doet deze verstrooide boomer hier?’. Het ongemakkelijke gevoel dat dit oproept, blijkt meteen spot on: ongemak hoort hier thuis.
Zijn muziek? Een mix van elektronische avantpop, circus tekno, een vleugje kleinkunstige dancepunk en een flinke scheut ironie. De geprojecteerde beelden zijn al even absurd: hydraulische persen, scheikundige proefjes, kippen – er komt van alles voorbij. Dit versterkt het gevoel dat je naar een droom aan het kijken bent waarin niets klopt, maar alles mag. Wanneer hij vraagt om een ‘romantic song’, klinkt dat meer als een grap dan een oprechte suggestie. Zijn vermogen om zo snel tussen instrumenten en stijlen te wisselen, laat zien dat er achter die ogenschijnlijke verstrooidheid een ware showman schuilt, een indrukwekkend spel van controle en chaos. Manu Louis bewijst dat hij perfect past in het absurde universum van dit festival. Verwarrend? Zeker. Vermakelijk? Absoluut. (RZ)