Met de nieuwe plaat DYTYR? vers van de pers mag Bongloard het spits afbijten in de Next. De Tilburgse garagepunkband heeft eergisteren de release van dit monster gevierd in EKKO, met FUCKFUCKFUCK en Black Leather Jacket in het voorprogramma. Een iets andere setting dan een festival openen, en het gevreesde 'openen voor een halve zaal op een festival' blijft uit. Want het is al redelijk druk wanneer Bongloard start en de zaal stroomt langzaam voller. Het publiek is nog wat rustig en staat nog veel te kletsen, maar met de volle bak energie die Jannes van Kaam, Ties Bogers en Jan van Asch leveren, komt er langzaam meer beweging in. Al in het eerste kwartier van de set barst de eerste voorzichtige moshpit los, waarna de band stevig doorpakt met veel materiaal van haar nieuwe album. 'The Mirror', 'Famous Lost Words' en titeltrack 'Do You Think You’re Ready' gaan erin als koek. De intensiteit waarmee de band de nummers brengt dwingt de zaal ook om te luisteren; als een echte bulldozer walst de band over de laatste gesprekken in het publiek heen. De kers op de taart is de ultieme frustratie-knaller 'I’m Staying In Bed Today', waarmee Bongloard ons goed opgewarmd de avond in stuurt. (PM)
Postpunk, indie en garage: genres die normaliter gebaat zijn bij zweterige hokken waarbij je de muzikanten rechtstreeks in de ogen kan aanstaren en het plafond de onderkant van je schoenen mag proeven. Dat zal ook Here's The Thing voor de tweede editie hebben gedacht, want met de uitbreiding naar de kelder van V39 aan de overkant is het gitaarcentrische festival niet alleen uitgebreid qua aantal locaties, ook met afwijkende acts als Lander & Adriaan en Pip Blom (we leggen nog wel uit waarom) reikt 013 verder dan voorheen. En dat er weer bijzonder veel moois viel te ontdekken, dat kunnen we niet ontkennen, maar helaas moeten we wederom constateren dat de vloek van de Main nog niet is verdwenen.
Het is aan Tilburgse acts om Here's The Thing te mogen openen met Bongloard in de Next en NORE in de Kelder. Met alle energie nog in de benen, doet het vijftal dat met veel gelaagdheid en lol. Het spelplezier spat er vanaf en dat mag het publiek meenemen voor de rest van de dag. Wie de studio-opnames van NORE kent, weet dat dit een band is waarvan je wil zien hoe dit live uitpakt. Want met Tessa Meester hebben ze een zangeres in huis met een aangenaam verdovende stem. Nummers als 'Daisy' en 'Alive and Well' zijn pareltjes waarin de band laat zien hoe goed ze om kunnen gaan met dynamiek; het ene moment staan we te walsen en niet veel later ontpopt NORE zich tot een een band die wel van wanten weet als het gaat om de ruwe kantjes van de indierock.
In het midden van de set komt steevast het nummer ‘Centerfold’, over een man die zijn eigen vrouw in een pornoblad ziet. Het is een van de hoogtepunten van deze festivalopener, een optreden in de Next had NORE eigenlijk ook niet misstaan. Om het feestje nog completer te maken wordt er door de zaal bellenblaas doorgegeven en ‘Telescope’ - met zijn bubbelende synths en punky live energie - is een perfecte afsluiter van een fantastisch startschot van Here’s The Thing. We kunnen hier wel constateren dat NORE alle potentie heeft om een heel grote band te worden. (FvdK)
Wat is dat toch met Rotterdam? Of ze nou Tramhaus, Lewsberg of Nagasaki Swim heten; de laatste jaren duikt de ene na de andere bijzondere gitaarband op in de havenstad. Voeg Library Card (een van de 12van3voor12) maar aan dat rijtje toe.
De zegetocht, onder aanvoering van de praatzingende Lot van Teylingen, leidde het viertal dit jaar al langs onder meer Noorderslag, het Amerikaanse SXSW en Best Kept Secret. Here’s The Thing zou intussen bijna een soort ererondje moeten zijn, want kijkend naar de line-up staat 013 vandaag vól met liefhebbers van precies dit soort geëngageerde postpunk. Helaas treft Library Card zo aan het eind van de middag in de Next een vrij ondankbaar ‘hee-hallo-jij-ook-hier?’-publiek, dat bijkletst onder het genot van de eerste biertjes. Wie wel oplet, hoort hoe soepel de Rotterdammers van ingetogen naar boos gaan, van sarcastisch naar direct, van activistisch naar persoonlijk en van organisch naar hoekig.
Precies als de band aan het eind van de set even wat gas terugneemt, begint in de Main net Cloud Surfers duidelijk hoorbaar te beuken. Het zit allemaal niet mee, toch blijft de band onverstoorbaar en blijft Van Teylingen zelfs opgewekt naar hun publiek. Chic, maar eigenlijk gun je Library Card een strenge bibliothecaresse, die over haar brilletje heen kijkt met een blik van ‘don’t make me tap the sign’. Stilte graag, er gebeurt hier iets cools. (FV)
Donkere drumbeats, duistere synths en inktzwarte riffs op de gitaar: dat is in het kort badtime. De Dirty Dungeon wordt omgetoverd tot een donker hok met minimaal licht en wie geblinddoekt binnenkomt, had overtuigd kunnen zijn dat we in een Berlijnse club zijn beland. Toch moeten we naar onze andere buurland kijken om te zien wie badtime is, want dat zijn op plaat de in België woonachtige Nederlander Kevin Schuit en de van oorsprong Roemeense Ioana Ciora op vocalen, live is het Schuit in zijn eentje.
Dat levert de gevleugelde uitspraak 'one dude, one opportunity, yeahhh!' op van een van de bezoekers en dat klopt, want een gewillige Dirty Dungeon neemt de kans om mee te worden gezogen in de grauwe wereld van darkwave, zoals Molchat Doma dat ook zo fijn kan wegzetten. Wat helpt is dat de ruimte constant met rook wordt gevuld en de stroboscopes je een desoriënterend gevoel geven. Je moet je voorstellen dat je in een intieme club staat waar geen dj draait, maar een punker op donkere, snelle bassen zijn verhalen staat toe te schreeuwen. De show kan tegenvallen voor wie zoekt naar meer afwisseling, maar daar lijkt het publiek niet op uit te zijn, want de Dirty Dungeon blijft goed gevuld en na drie kwartier dansen kunnen we de zaal voldaan en met zweet op het voorhoofd verlaten. (FvdK)
Pip Blom op een festival vol indierock- en punkbands? Dat had twee jaar geleden helemaal niet gek geklonken, maar vanavond voelt het toch een beetje als de vreemde eend in de bijt. Want waar de rest van de line-up inzet op rauwe gitaarriffs en strakke ritmes, gooit Pip het over een andere boeg met haar nieuwe, meer elektronische geluid. Synths in plaats van overstuurde gitaren, stuwende beats in plaats van opgefokte drum fills – het contrast is voelbaar. Niet dat Pip, Tender en Derek daar moeite mee lijken te hebben. Integendeel; de band straalt zelfvertrouwen en plezier uit. Ze hebben menig groot podium al moeiteloos onder de knie gekregen, en ook vandaag spelen ze strak en zelfverzekerd.
Toch blijft er iets knagen. Dat ligt niet aan de band, maar aan het publiek. De echte vonk lijkt maar niet over te slaan. Het zijn die momenten dat ze teruggrijpen naar hun oude werk, zoals bij ‘Daddy Issues’, dat je het voelt: dit is de Pip Blom waar iedereen op hoopte. Even verlangen we terug naar de tijd van Boat en Gini Cameron op de drums, toen de band nog vol punky energie zat. Maar goed, de nieuwe songs mogen er ook zijn. De liedjes van Bobbie klinken fris, catchy en onmiskenbaar Pip. Alleen hier, tussen het zwaardere werk, voelt het allemaal net iets te lichtvoetig. Terwijl een deel van het publiek alvast afdruipt om een goed plekje te scoren bij Gurriers, kijken wij toch een beetje om ons heen met dat gevoel van: dit is goed, maar misschien op een ander festival nóg beter. (RZ)
De grootste indiebelofte van Nederland – Hiqpy uit Amsterdam – is een bijzondere; geen nummer op Spotify te vinden, maar het afgelopen jaar in onze omgeving op de meest uiteenlopende plekken te zien: van het piepkleine The Cat's Back tot aan Paaspop, en als opener voor Massive Attack in het Spoorpark. Het album komt eraan, zo word ook weer in de Kelder (!) van 013 beloofd, tot die tijd moet je het met YouTube doen en natuurlijk live.
In de Kelder wordt de leiding vanaf het begin genomen door zangeres Abir Hamam, die tijdens de show niet alleen Debbie Harry-achtige looks heeft, maar ook haar attitude. Hamam weet hoe ze het publiek moet bespelen door met haar armen sierlijk te bewegen wanneer ze haar gitaar niet bespeelt. De wisselwerking tussen haar stem en die van gitarist Victor ter Veld is verschrikkelijk mooi.
Wat de band in huis heeft is niet per se uniek; een mix van rock, grunge en pop is vaker gedaan, maar de manier waarop Hiqpy deze genrecocktail serveert, is van hoogstaande klasse. Er zit geen zwak moment in de set, en de bevestigende geluiden van het publiek op de vraag of iedereen het naar hun zin heeft, zeggen ook veel. Hoogtepunt 'Red Flag Musician' met de goede achtergrondvocalen laat het publiek ook makkelijk meezingen, want het is nogal een kwaliteit als je melodieën kan schrijven die je op eerste gehoor al kan meeneuriën. (FvdK)
Het barst vandaag toch al van de postpunk, op het podium staat een band uit Dublin, het festival heet ook nog eens Here's The Thing, net als een nummer op het laatste album van... Vooraf denk je: Oh boy, het wordt een opgave om de naam van die ene Ierse postpunkband, die de scene momenteel zo domineert, níét te noemen in dit verslag. Parallellen zijn er, maar Gurriers is, zeker live, een slag bozer en activistischer dan de beroemde stad- en genregenoten. Meer in de richting van een band als IDLES. Gurriers (de naam schijnt iets als ‘hooligans’ te betekenen) is ook nog eens erg gretig vanavond. En de Next ook.
Met een paar kleine hupsjes en gebaartjes op het podium, wordt al binnen enkele seconden een pit georganiseerd. En we zijn nog geen kwartier onderweg als daar tijdens ‘Death Goblin’ helemaal niemand in de zaal meer aan ontkomt. Jürgen Klopp zou jaloers zijn op het gemak waarmee de Ieren de boel dirigeren: even nét genoeg temporiseren om op adem te komen, dan weer genadeloos ‘vollgas’.
Onder die gretigheid schuilt wellicht ook de emotie. Frontman Dan Hoff draagt een shirt van HOOFS; de Nederlandse punkband die al eens het voorprogramma van Gurriers deed, maar waarvan zanger Ramón van Geytenbeek dinsdag plotseling overleed. Meerdere bands op Here’s The Thing staan daarbij stil en ook Gurriers draagt de set aan hem op. Een HOOFS-bandlid mag tijdens ‘Approachable’ nog een stuk meeschreeuwen op het podium. Zo wordt haast therapeutisch de tent afgebroken. Helemaal achterin de zaal gaat een kapotte bril omhoog die de moshpit niet heeft doorstaan. En dan komt nieuwe single ‘Come and See’ er nog overheen. Gurriers is op plundertocht, zoveel is duidelijk. Na de Casbah op Best Kept Secret en vanavond de Next van 013, lijkt het een kwestie van tijd voordat ook grotere festivalweides en zalen gaan sneuvelen door toedoen van deze hoolies. (FV)
Het is duidelijk dat DITZ de potentie heeft om een zaal compleet te slopen met hun brute mix van postpunk, noise en hardcore. De gitaren zijn vlijmscherp, de drummer lijkt recht uit een metalband geplukt, en Callum Francis’ vocalen slingeren moeiteloos tussen ijzingwekkende schreeuwen en kille, bezwerende praatzang, alsof hij de wanhoop en frustratie van de hedendaagse maatschappij in elke noot probeert te persen. Francis, de altijd charismatische frontman, zoekt constant de interactie op met het publiek. Hij klimt de bar op, proost met fans, en zelfs crowdsurfen mag niet ontbreken.
De band speelt als een goed geoliede machine, maar dan wel eentje die constant dreigt te ontploffen. Vooral op nummers zoals ‘Clocks’, waar de band schakelt tussen noise-uitbarstingen en sinistere postpunksferen. Het zijn deze spanningsbogen die op hun debuut The Great Regression zo goed werken; een lawaaiige, chaotische, maar briljant opgebouwde storm die de luisteraar dwingt om na te denken over alles wat er mis is met de wereld. Maar toch voelt het vanavond niet alsof we het volledige DITZ-potentieel ervaren. Het blijft nét te rustig voor de chaos die deze band normaal gesproken met gemak ontketent. De vloek van de Main tijdens Here's The Thing? Misschien. Maar één ding is zeker: met hun rauwe, compromisloze energie en muzikaal vernieuwende sound heeft DITZ zeker een paar nieuwe fans gemaakt. (RZ)
Zou Fat Dog dé buzzband van dit festival zijn? Anders valt amper te verklaren dat de kelder van V39 zo goed als leeg is wanneer het tegelijk geplande Maria Iskariot begint. De filosofische kraakpunkers uit Vlaanderen hebben toch immers ook wat hype rond zich, als Humo Rock Rally-winnaars en met een co-sign van Hang Youth op zak.
Na zo’n tien minuten druppelt de kelder alsnog halfvol (mensen die er bij Fat Dog niet meer bij pasten of toevallige synchroonrokers?), maar toch komt de set niet echt van de grond. Steeds is er gepriegel met de drumkit of de monitors, en anders wel een kwijtgeraakt plectrum. Frontvrouw Helena Cazaerck verontschuldigt zich en vertelt dat dit de tweede gig van de avond is, na een optreden in Geleen. De drummer is moe van de rit en de band speelt niet op eigen apparatuur.
Dan kan Cazaerck die onderbrekingen nog zo vlotjes en charmant aan elkaar praten; de vaart komt er niet in, en de band wordt zelf ook steeds meliger. Snedige songs over alles tussen geilheid en kinderen opvoeden ten spijt, lijkt het scherpste er bij Maria Iskariot wel een beetje van af. (FV)
Een halve zool in een badjas en vier uitmuntende muzikanten. Fat Dog staat op het podium met leadzanger Joe Love die whooft na bijna ieder nummer. We krijgen alle hits te horen: ‘Running’, ‘Wither’ en natuurlijk niet te ontbreken; het zeven minuten durende slakkenspektakel ‘King Of The Slugs’. Als een leider van de Next-roedel, die tot de nok en daarbuiten gevuld is, moshen we de hele avond op commando door. Of ja, dat hoeft de band ons niet letterlijk op te dragen.
Muzikaal staat het als een huis, zelfs wanneer het op het randje van totale chaos balanceert. De combinatie van dance, punk en klezmer, met af en toe een onverwachte wending naar circusachtige ritmes, maakt dat je geen moment stil kunt blijven staan. De band speelt strak, maar er is ook ruimte voor momenten van onvoorspelbaarheid. Morgan Wallace op saxofoon is een essentiële troef die het publiek gegarandeerd laat springen en juichen, Joe Love gedraagt zich als de zelfverklaarde koning van zijn absurde universum. Het voelt als een bizarre ceremonie, een knieval voor een koning die zijn eigen gekte omarmt. Er valt maar één conclusie te maken met nog een half programma te gaan: Fat Dog is The King of Here’s the Thing. (KvdW)
Kid Kapichi knalt vanaf het eerste nummer met hun kolossale, rauwe geluid door de Main. We maken meteen kennis met de vierkoppige band uit badplaats Hastings waarbij de smerige gitaren van Ben Beetham tijdens ‘999’ en de vuile Britse stem van zanger Jack Wilson opvallen. Die brengt Kid Kapichi tijdens de hele show met een nonchalance waar je u tegen zegt. Het is verliefdmakend, maar de ruige beats en punky songs over wereldproblemen en mentale gezondheid zijn alles behalve romantisch. “Shoot me out the barrel of a bullet train, cause I'm done, yeah I’m done”, schreeuwt Wilson in ‘Can EU Hear Me?’. Continu worden gebombardeerd met een explosief geluid is vermoeiend, maar adempauzes krijgen we met een akoestische song en ‘Zombie Nation’; níet een cover van Kernkraft 400 – ook al spelen ze wel even het riedeltje – maar wél een samenwerking met zanger Suggs van skalegende Madness. Ook dit skanummer heeft een politieke lading gebracht met een verheven stem. Dat is niet altijd de manier om een punt te maken, maar Kid Kapichi bewijst hiervoor een uitzondering te zijn. En zelfs een waar je nog op kunt dansen ook. (KvdW)
Zanger/gitarist Zak Bowker en bassist Ewan Barton staan als een duivel en engel tegenover elkaar opgesteld. Drummer Joel Smith staat er mooi tussen als de onschuldige student op wiens schouder alles plaatsvindt. Het is een van de weinige shows waarin de drummer zo zichtbaar is en zodra deze universiteit de deuren opent wordt al gauw duidelijk waarom. Smith is een losgeslagen ritmisch kunstwerk, vol dynamische drumpartijen met onverwachte ritmewisselingen. Bowker verzorgt een audiotour met jankende vocalen en griezelig vervormde gitaren. We horen rauwe, chaotische explosies in ‘Egypt Tune’ en ‘Notre Dame Made Out Of Flesh”, die worden afgewisseld met experimentele, meer indierock getinte elementen. De overgang is intens, maar dit maakt het juist een unieke luisterervaring. Je houdt van studeren of niet, en dat geldt ook voor UNIVERSTIY. (KvdW)
Het is dringen om binnen te komen bij Dirty Dungeon-afsluiter Bowl. Zanger Vos Ploeg rijgt de stuiterende, chaotische instrumentale stukken van de band aan elkaar met zijn gestresste vocalen. Het resultaat is een dansbaar geheel, dat zorgt voor een moshpit even wild als de muziek zelf. De setlist vormt een goede weerspiegeling van het oeuvre van de band; er komt veel voorbij van debuutalbum Sweet Caffeïne en van de EP Side A: The Rude Interruption Of Fear. De energie in de zaal stijgt net zo hard als de temperatuur, tot het brandalarm af gaat. De loeiende sirene komt maar net boven de muziek uit, maar wanneer de band de set even stil legt om om duidelijkheid te vragen, is de helft van de zaal al vertrokken. Heel zonde, want er was niks aan de hand. Wanneer de band de show hervat kunnen ze nog geen twee nummers spelen voor het brandalarm weer af gaat. Er vertrekt nog een deel van de mensen en Bowl vraagt het overgebleven publiek nu om 'zo’n harde moshpit te starten dat er écht band uitbreekt’. De mensen die hun leven willen riskeren in een schijnbaar afbrandende V39 geven heel graag gehoor aan deze uitnodiging en bouwen nog een feestje tot het einde van de set. (PM)
De lads van het Engelse CARSICK hebben twaalf uur gereisd om de Kelder van 013 plat te spelen. En ze hebben hun humor hiervoor niet thuisgelaten. “The first one who walked out there, we’ve seen you. From now on that’s the local legend”. Toch schromen ze niet om een man minder. Hun energieke en eclectische sound zet het publiek dat wel blijft al snel aan met ‘Is What It Is’ en 'Anaconda Frank'. De genre-overlappende band weet een geheel te maken van indierock, hiphop en punk en promoveert de Kelder tot een groot gekkenhuis met het nog niet uitgebrachte ‘If You Wanna’. De een na de andere crowdsufer zweeft als een astronaut naar het einde van de zaal om vervolgens neer te vallen en terug te rennen naar het begin waar de bijna-kopstoten in het rond vliegen tijdens het moshen. “Who cares?” klinkt door de mic en daar kan het publiek zich wel in vinden. Dat is de magie van CARSICK en de mannen zouden hiermee zomaar eens de meest energieke en wildste act van de avond kunnen zijn. (KvdW)
Of we even aan de kant willen, vraagt security na de set van Kid Kapichi. "Want er moet iets groots langs." Dat blijkt een podium te zijn, met daarop een hele stapel synths en een drumkit met sampler, dat naar het midden van de Main-vloer wordt gereden. Jawel, we krijgen een soort Lander & Adriaan ‘in the round’. Alsof de twee Vlamingen nog niet genoeg in het oog sprongen, als zeer merkwaardige eend in de Here’s The Thing-bijt. Na een dag lang (post)punkgitaren, krijgen we nu deels geïmproviseerde live housemuziek, door twee geschoolde jazzvirtuozen. Wat de f*ck doet dat eigenlijk hier?
Dat lijkt het overgrote deel van de festivalgangers ook te denken, want het aanwezige publiek in de Main had met wat proppen ook in de kelder van 013 gepast. Gelukkig heeft de massa lang niet altijd gelijk. De fijnproevers krijgen een wilde mix voorgeschoteld van allerlei dancegenres, van jungle tot futurebass, van drum ‘n bass tot acid house.
Toetsenist Adriaan van de Velde lijmt vliegensvlug sounds aan elkaar die lijken geleend uit yachtrock, of de soundtracks van games als Lego Island en Sim City. Dezelfde basis als vaporwave, maar dan niet galmend vertraagd, maar juist opgeknipt, versneld en tot iets nieuws gemozaïekt. Met wat smerige bassen en het manische drumwerk van Lander Gyselinck eronder krijg je dan een continu heen en weer stuiterende raveset. Alsof een opname van een Disclosure-set steeds automatisch skipt naar de interessantste stukjes, maar dan live en met feeling voor de zaal gebracht. Je vraagt het je toch af: zouden de gebroeders Disclosure er nou nooit ‘s nachts stiekem van dromen dat ze Lander & Adriaan waren? (FV)