Voor de studio waar Docile Bodies in Tilburg-Zuid repeteert, de geboorteplaats van hun nieuwe plaat, zitten we tegenover Sjoerd Aarden, Hans Diks en Merl van der Markt. Toen ze vier jaar terug met 3voor12/Tilburg in gesprek gingen, waren ze nog niet zo bezig met een debuutalbum; eerst wilden ze heel veel spelen en misschien op termijn een EP uitbrengen. De tijd was rijp voor meer, Aarden: “We hebben het al langer in ons hoofd zitten om een album te maken. De eerste nummers voor dit album waren al wel een jaar of anderhalf geschreven voordat we iets zijn gaan opnemen. Voor de opnames zelf hebben we twee weekenden uitgetrokken.”
Tijdens deze opnames werd het viertal ondersteund door hun audio-engineer Wessel van den Broek, tevens gitarist bij To Adelaide. Van der Markt zegt: “We zijn gepassioneerd, maar heel technisch zijn we alle vier niet. Wessel heeft dat wel en hij haalt dat meer in ons naar boven en daagt ons daarin uit. Het skelet van alle nummers stond er al, maar samen met Wessel hebben we veel tijd besteed aan het toevoegen van allerlei elementen. Omdat hij ook zo’n goede vriend van ons is, biedt dat de ruimte om nieuwe dingen te proberen.” Aarden vult aan: “Bij het nummer ‘Raw Material’ hadden we het gevoel dat het een saxofoon kon gebruiken. Toen kwamen we snel uit bij Levi Pols van het Tilburgse gezelschap H.U.T.. Levi stond een dag later in de studio; hij kwam, hij zag en hij saxofoneerde. In één take werd een supervette partij opgezet die we aan ons nummer konden toevoegen.”
Zo werkte Docile Bodies tijdens het maken van ‘Light Will Come Our Way’ ook samen met de Amsterdamse Loïs de Vries (artiestennaam Lo). Aarden: “Ze heeft een hele unieke stem die heeft bijgedragen aan de manier waarop wij onze sound hebben ingevuld. Zo brengt zij een extra dimensie aan ons nummer ‘Still’.”
Vier jaar geleden spraken we met Sjoerd Aarden, Tadzio van Bel, Hans Diks en Merl van der Markt van Docile Bodies over het fundament van de band en het ontdekken van een eigen sound. De band bevond zich destijds in een heel andere wereld, zowel intern als extern. Welke muzikale reis heeft de band in die tijd afgelegd? Het gepolijste debuutalbum ‘Light Will Come Our Way’ is het product van die reis, die het huidige hoofdstuk uit het verhaal van Docile Bodies prachtig samenvat. 3voor12/Tilburg bladert met de heren door dit hoofdstuk.
Melancholie en romantiek
Voor Docile Bodies is het maken van muziek een uitlaatklep. Van der Markt: “Er zit heel veel passie in die dubbel wordt uitbetaald. Wanneer we een nummer af hebben geschreven, geeft het voldoening; we hebben dat dan samen neergezet. We zijn een organisme geworden met z’n allen, we zijn zo goed op elkaar ingespeeld en kennen elkaars kwaliteiten.” Diks: “We houden elkaar ook scherp, we durven eerlijk te zijn naar elkaar en dat is hetgeen wat ons zo sterk maakt.” Aarden: “Alles wat we maken, daar hebben we met z’n vieren op gebroed.”
De muziek van Docile Bodies geeft ons een kijkje in de vriendschap die eraan ten grondslag ligt, maar ook in de persoonlijke groei die men door de jaren heen heeft doorgemaakt. Aarden: “Bij onze eerste singles hadden we heel veel behoefte aan muziek maken over de uitzichtloosheid van hetgeen wat we aan het doen waren. We waren op zoek naar de melancholische kant van de eenzaamheid en de romantiek van het verlaten landschap. Misschien heeft het te maken met ouder worden, maar in de teksten die we nu schrijven vind ik het interessanter om de melancholie en romantiek in iets anders te zoeken. In ons nummer ‘Beloved Son’ zing ik ‘No romantic self-destruction will conquer your despair’. Die romantische zelfdestructie, daar ben ik wel een beetje klaar mee. Dat zie je ook terug in de albumhoes; nu er weer wat gras groeit in dat verlaten landschap.”
In de tijd van de pandemie had de band veel tijd om alle muziek bij te schaven, maar de gemoedstoestand van toen bracht een bepaalde nihilistische toon met zich mee. Van der Markt: “Heel mijn weekend bestond uit muziek maken; daar leefde ik naartoe. Op de vrijdag repeteren, maar daarbuiten was het lockdown en thuis zitten. Het was een lichtpuntje, maar in de muziek reflecteerden we op de rest van de week.”
Muziek voor in de kou
Nu die sleur is doorbroken, is er meer ruimte om te werken aan de melodische kant van de postpunk. Van der Markt: “Daar heb ik altijd meer affiniteit mee gehad; de karakteristiek van de shoegaze is nu ook terug te horen in het gitaarwerk van veel van onze nummers."
De band daagt zichzelf meer uit. Aarden: “We hadden allemaal behoefte aan meer dan alleen maar boos zijn; we wilden meer dan alleen maar snelle, rauwe en boze muziek.” Van der Markt: “Bijvoorbeeld het nummer ‘Cathedral’, een nummer van zes en een halve minuut, waarin we een hele opbouw hebben zitten en een interessante dynamiek hebben geprobeerd aan te brengen. Het rauwe zit er nog steeds in, maar dat wisselen we af met de andere kanten van postpunk. Dat maakt het totaalplaatje interessanter.”
Die dynamiek zorgde er ook voor dat alle nummers al snel op hun plek vielen. Aarden: “Bij ‘Beloved Son’ was het heel duidelijk dat dit het laatste nummer op het album moest zijn.” Diks: “Het is een soort apotheose, een crescendo. Hierin komt alles samen.” Van der Markt: “We wilden onze plaat episch laten eindigen en de luisteraar raken; hongerig naar meer of misschien zelfs een klein beetje uitgeput."
“Het mikpunt van de sound waar we ons op wilden richten was in het begin het gevoel van ’s nachts in het donker, in de kou naar huis lopen,” gaat Diks verder. Aarden vult aan: “Nu is het iets meer dat je je jas aantrekt, je oortjes in doet, ‘The Ship Song’ van Nick Cave & The Bad Seeds opzet en denkt ‘dit was fijn met z’n allen’.” Diks neemt weer over: “Dat je nog even om je heen kijkt en vervolgens keihard mee kan zingen.”
Het album is een visitekaartje voor de toekomst, maar het is voornamelijk een persoonlijke overwinning. Van der Markt: “Toen we de plaat binnenkregen en het in onze handen hadden, was dat toch een droom die uitkwam. Het is mooi dat we dit samen neer hebben gezet en het zou alleen maar beter worden als het ook iets voor onze luisteraars gaat betekenen.” Aarden: “De plaat is een testament van onze vriendschap. Een uiting van onze liefde voor muziek, natuur, kunst, familie en elkaar.” Over de soms wat duistere teksten heen schijnt het broederschap. Diks: “Het album heeft een warme gloed, ook al is de insteek niet per se heel warm. Het album heeft voor ons een warme gloed, ook straalt dat het misschien niet meteen uit. Wij hopen dat ‘ie voelbaar is.”