Onder de glinsterende discoballen van de Mainstage is het aan de Haagse Wodan Boys om het festival af te trappen. Een extravagant figuur met lange manen (bassist Timo Prins, ook bekend van Son Mieux) schreeuwt ons toe. De band doet veel pogingen om het publiek op te zwepen, maar die vinden het klaarblijkelijk nog iets te vroeg (18.30 uur) en reageren afwachtend. Met wat zelfspot weten ze toch onder het ongemak uit te komen: “Het volgende nummer heet Bells. Dat is onze grootste hit: er hebben zo’n vier mensen naar geluisterd.” Ondanks het enthousiasme van de Wodan Boys blijft hun energieke loudmouth rock nog erg op afstand en weten ze de crowd niet helemaal te overtuigen. De band benadrukt herhaaldelijk hier voor één ding te staan: rock. Toch mist de muziek, ondanks hun overtuigende stage presence, vaak nog kracht en lijken de liedjes iets te veel op elkaar. De Wodan Boys doen het zeker niet verkeerd als opener, maar zijn hier, zelfbewust als ze zijn, niet om ons weg te blazen. [JvdH]
Hoewel de indie-, garage- en postpunk-scene wel leeft in onze stad, moet de Tilburgse liefhebber hun dorst naar deze rauwe muziek vaak elders lessen. Menig gitaar liefhebbend hart zal dan ook sneller zijn gaan kloppen toen 013 in mei bekendmaakte een festival te gaan organiseren in deze hoek: Here’s The Thing. Met internationale namen als The Murder Capital en Porridge Radio, en opkomende Nederlandse bands als Dorpstraat 3 en Mood Bored op het affiche belooft het een mooie avond te worden.
Het tijdslot na de Wodan Boys is volledig vergeven aan Tilburgs talent: in de Next staan de altijd vrolijke indierockers van Mood Bored en in de kelder zien we de bescheiden postpunkers van Docile Bodies. De kelder is voor deze avond omgetoverd tot pop-up versie van The Cat’s Back en is slechts een fractie groter dan de kroeg aan de Paleisring. Al bij de eerste noten blijkt de ruimte veel te klein en worden de deuren aan de zijkant opengeschoven. Met drijvende baslijnen en echoënde gitaarlijnen creëert Docile Bodies een new wave-achtig geluid dat doet denken aan bands als The Cure en Joy Division, maar dan met een hedendaags postpunk randje. Zowel de vocalen als de gitaren zijn doordrenkt met reverb en andere effecten die ons meesleuren in de muziek. Zanger Sjoerd Aarden predikt zijn galmende vocalen de zaal in, zorgt als toetsenist voor de synthesizer-melodieën die rechtstreeks uit de 80’s lijken te komen en wisselt dat ook nog af met gitaar. De liedjes van Docile Bodies eindigen soms met een soundscape, waardoor het publiek niet altijd zeker weet wanneer ze mogen klappen. Dat maakt voor de rest niets uit, het publiek is enthousiast en de show was een uitstekende start in de kelder. [JK]
Even verderop staat het drietal Mood Bored als opener van de Next. Deze plek is hen maar al te bekend, niet lang geleden stond de Rockacademie band hier nog in teken van zangeres Myrthe haar afstudeershow. Niet langer verlegen, maar nog altijd bescheiden, zien we een vriendengroep die existentialisme plezierig laat lijken. Naast hun gebruikelijke indierock met licht grungey en shoegazey ondertoon zien we tijdens deze thuiswedstrijd meer ruimte om hier en daar wat af te wijken, de band is comfortabel geworden in hun repertoire en kan het wel maken om af en toe wat slordiger te zijn. De kreetjes van zangeres Myrthe, gitarist Daniel die het drumstel opklimt, het voegt een speels en rauw randje toe aan de show vandaag. Mood Bored is ready to fight en kunnen, ondanks dat ze op het eerste oog misschien niet helemaal aan lijken te sluiten bij de line-up, zoals altijd op genoeg enthousiasme van het Tilburgse publiek rekenen. [JvdH]
Terug naar de Main. Daar staat Britse indierockband Porridge Radio die ons vorig jaar een paar kilometer verderop, tijdens Best Kept, al eens wist te emotioneren en betoveren met hun melancholische liedjes die recht uit hart en ziel komen. Terwijl de Secret op Best Kept een maatje te klein was, zien we nu dat de half afgesloten Main van 013 nog een maatje te groot is. Het publiek is wat ongeduldig, lijkt meer te zijn gekomen voor het hardere gitaarwerk en kletst er op los. En dat is zonde, want hoewel de band het publiek ook een beetje beschouwt als bijzaak, weet frontvrouw Margolin de mensen die wel aandachtig luisteren te intimideren met haar breekbare stem. Aangevuld door stuwende gitaren en synthgeluiden die als lichtpuntjes in de donkerte fungeren. Ook de twee nieuwe liedjes in de set, die een stuk dansbaarder, speelser en minder beladen klinken, weten het publiek niet te overtuigen. Toch kan de band bij de laatste twee nummers rekenen op een schaars aantal fans die tranentrekker ‘The Rip’ en het opwindende ‘Back To The Radio’ meezingen. [RZ]
Het publiek is inmiddels wel echt toe aan het hardere werk en kan zich daarvoor zowel beneden in de kelder als bij de Next melden. In de kelder vinden we de Eindhovense band SØWT, die hun snoeiharde punknoise brengt met een ongekend hoge dosis energie. Het resulteert al snel in een headbangend publiek en later ook moshpits. De nummers kenmerken zich met schreeuwende vocals en een stevige instrumentale aanslag, en brengen daarmee precies waar het publiek naar snakt op dit festival. Het harde geluid van SØWT zorgt hier en daar voor wat feedback en hoewel de vocalen niet bijzonder melodieus zijn, dragen ze wel bij aan de ongepolijste esthetiek van de band. Hier en daar laten ze het gaspedaal ook even los, bijvoorbeeld bij ‘Found’, waar de gitarist de vocalen overneemt en zo voor een aangename adempauze zorgt in de chaotische storm van noise, punk en moshpits waarmee de set weer wordt voortgezet. [JK]
Wie ook wel weten hoe je het gaspedaal intrapt, zijn de heren van Marathon. De set wordt ingeleid met een harde, teasende baslijn en als de gitaren inhaken en we geroep horen door de speakers wordt er in spanning gekeken hoe de postpunkers langzaam een spektakel opbouwen. Waar het publiek aan het begin nog twijfelachtig mosht, staat frontman Kay Koopmans al vanaf het begin te stuiteren. Het duurt niet lang voordat het publiek de energie van de band overneemt en er volop gebeukt wordt in de zaal waar inmiddels niemand meer bij past. Het is maar goed dat de Amsterdammers, door afzegging van Coach Party, verplaatst zijn van de kelder naar de Next. De band brengt een explosie aan energie en donkere, shoegazey gitaarrifs. Niet alleen op het podium, maar ook tussen het publiek springt Kay in het rond met zijn gitaar en wordt hij met open armen ontvangen in de moshpit. Het is geen verrassing dat de zanger volledig buiten adem is als hij ons bedankt voor het komen. [JvdH]
Bezweet en voldaan taait het publiek van de kleine zalen terug naar de Main. Het is even schakelen wanneer The Murder Capital met industriële en donkere elektronische klanken hun set inleidt. Maar al tijdens het tweede nummer, ‘More Is Less’, worden we wakker geschud door grommende bassen en overstuurde gitaarklanken. Hoewel het Ierse vijftal pas in 2019 doorbrak, staan ze hier vanavond toch als headliner. En dat is niet zomaar, de band laat zien dat ze in slechts een paar jaar tijd zijn uitgegroeid tot één van de beste postpunkrevival bands van deze tijd.
Hoewel hun muzikaliteit onbetwistbaar is, lijken ze net als hun voorgangers in de Main niet lang de aandacht van het publiek vast te kunnen houden wanneer het tempo wat zakt. Terwijl we in de rustigere segmenten juist horen waarin The Murder Capital zich onderscheidt van vergelijkbare bands als Fontaines D.C. en Idles, met beladen en poëtische teksten doordrenkt van een charme die de tedere kant van de band laat zien. De dansbare en melodieuze baslijnen verhullen de melancholie waar de band eigenlijk op drijft. Zanger James McGovern spoort het publiek aan de tekst uit ‘Green & Blue’ mee te zingen, maar het blijft akelig stil. “Saturday fucking night eh?” zegt McGovern met een cynische toon. Op het afsluitende ‘Don’t Cling To Life’ wordt nog wel wat twijfelachtig gedanst en meegezongen, maar aan alles is te merken dat het publiek alweer staat te trappelen om te beuken bij het hardere gitaargeweld dat nog volgt. [RZ]
De last-minute vervanger van Coach Party is de Dorpsstraat 3. Deze Amsterdammers maken Nederlandstalige electrowave met punk invloeden en is daarmee misschien wel het meest eigenzinnige gezelschap van best festival. Behalve een bassist en gitarist, staan in het midden twee heren, met samen opgeteld vier synthesizers, druk aan knoppen te draaien terwijl ze de meeste vocalen op zich nemen. De beats worden geregeld door een drumcomputer, wat bijdraagt aan de sterke 80’s sound. De leadzanger heeft een nasaal stemgeluid en het is niet altijd even zuiver, en toch past het perfect bij de unieke sound van de band. Op het hoogtepunt van de set zijn er wat technische problemen met de synthesizer waarvoor een kleine pauze ingelast moet worden, maar daarna wordt het met nóg dansbaardere liedjes hervat. De heren spelen zelfs een cover van ‘Dracula’ van ZZ en de Maskers, uiteraard volledig in hun eigen elektro-stijl, en is daarmee een klein voorproefje van hun aankomende release. Het publiek is ook zeker onder de indruk en er wordt intens gedanst op de catchy synth-melodieën, oriëntale gitaarriffs en electrobeats van Dorpsstraat 3. [JK]
“Let’s go girls” roept Shania Twain van de band The Big Moon, dat hier als voorlaatste act in de Next staat. Voor de eerste en enige keer dit festival wordt het podium volledig door vrouwen gevuld en met hun intro schept The Big Moon grote verwachtingen. Helaas weten ze niet helemaal op de juiste noot te starten. Al snel zegt frontvrouw Juliette Jackson verkouden te zijn, iets wat duidelijk te horen is en ervoor zorgt dat de liedjes aan het begin soms een beetje vals klinken. Haar nu wat lagere, rauwe stem past niet helemaal bij het nog rustige begin van hun set, die juist vraagt om zacht- en zuiverheid. Dat de indierockband even nodig heeft om in te komen zorgt ervoor dat een groep mensen vertrekt, maar na een tijdje weten de dames hun stem weer te vinden, en klinkt er zelfs mooie meerstemmige a capella zang door de zaal. The Big Moon wint door dit schattige moment (en een snufje medelijden) langzaam haar publiek terug, en zet op het einde zelfs nog wat harder rock repertoire neer waarin de tijdelijk rauwe stem van Juliette eindelijk tot zijn recht komt. [JvdH]
De mainstage van het festival wordt afgesloten door Maastrichtse band Yin Yin. De band maakt wereldmuziek die doet denken aan Altin Gün, Khruangbin en The Mauskovic Dance Band. Na alle postpunk allures is het even wennen aan de wat rustigere, voornamelijk instrumentale muziek van de band. De zaal is ook nog niet erg vol wanneer de band begint aan hun set. Ondanks dat levert Yin Yin muziek met een hoog dansgehalte dat doorspekt is met funky baslijntjes. Het publiek went ook aan de verandering in genre en kan ook meedansen op de oosterse electro-disco. Er zijn zelfs wat bescheiden moshpits, die je niet snel zou verwachten bij dit genre, maar wellicht is dit nog overige punk-energy van de voorgaande bands. De band schittert vooral bij de liedjes met wat hoger tempo waar het publiek op los kan gaan, maar bij de rustigere liedjes verveelt het instrumentale af en toe een beetje. [JK]
De laatste band in de kelder is de Engelse driemansband The Pleasure Dome. De punksensatie uit Bristol is de perfecte afsluiter voor mensen die nog even willen losgaan. Het volume staat op standje maximaal en de snelheid zit er meteen goed in. Zowel de gitarist als de bassist hebben een flinke distortion op hun instrumenten wat hier en daar voor wat feedback problemen zorgt, maar het is zo hard en snel dat het eigenlijk ook niet uitmaakt. De bassist draait tijdens het spelen lomp rond en het publiek neemt ook enige afstand aan het begin van de set voor hun eigen veiligheid, maar halverwege de set draaien de rollen om en moet de band uitkijken voor de moshpits in het publiek. De band wisselt de snoeiharde punk een paar keer af met een wat rustigere rock, waarin je ook kunt horen dat de zanger over zware onderwerpen zingt als cocaïneverslaving. [JK]
Als afsluiter van de avond vraagt Zac Lawrence, frontman van DEADLETTER, direct onze aandacht, het is duidelijk dat we deze band serieus moeten nemen. De Brit staart met zijn indringende blik je ziel in en de ritmische postpunkklanken van de band zijn hypnotiserend. De combinatie van postpunk en indierock is uplifting en enorm dansbaar. Opvallend is de saxofoniste, die voegt een onverwachts funky tintje toe aan de muziek die het onmogelijk maakt om niet te dansen en/of te beuken. Aan moshpits geen tekort, de vloer is dan ook doordrenkt met zweet en bier als de zanger in het midden op de grond tussen het publiek plaatsneemt. Ook na korte momenten van rust krabbelt DEADLETTER met gemak weer op, in tegenstellig tot de grotere namen op dit festival lijkt het ze geen moeite te kosten om het publiek drie kwartier lang in hun greep te houden. Als een soort god zweeft Zac uiteindelijk al crowdsurfend over de chaotische massa heen. Iedereen komt nat en verrot de zaal uit, en met uitzondering van een bloedlip en wat blauwe plekken hier en daar, zien we vooral een grote glimlach op de gezichten van de vermoeide bezoekers van 013. [JvdH]