Zelf luistert hij eigenlijk niet eens zo héél veel muziek. In films verdiept hij zich meer. Toch heeft Joël Gaerthé (26) van de Amsterdamse band The Howlin' best wat platen in zijn studio in Amsterdam-Noord liggen. Vooral hiphop, maar eigenlijk van alles: oude platen van zijn ouders, lp's die hij op straat gevonden heeft. Gaerthé staat open voor allerlei sounds. Met The Howlin' dropt hij momenteel ook allerlei singles los – ''om mensen niet de ruimte te geven ons nu al in een hokje te stoppen''. Dat komt wel zodra ze met een concreet album komen. Tot die tijd staat er nog veel op het programma: een EP en een tour met AVI ON FIRE dit voorjaar bijvoorbeeld.
Gaerthé's muzikale carrière begon als een soort escape plan. Hij woonde in België, hield niet zo van school en wilde graag weg. ‘’Op een gegeven moment kreeg ik een keuze’’, vertelt hij. ‘’Ik zou niet overgaan dat jaar, maar als ik iets creatiefs zou doen, mocht ik wel over. Iedereen wist namelijk dat ik dat wel kon.’’ Hij vertrok op zijn zestiende naar Rotterdam om een muziekopleiding aan de Albeda te volgen. Piano vond hij al snel saai, dus begon hij met het produceren van beats. Aan het eind van de studie moest hij in een groepje een project afhebben waarbij hij alles moest doen: produceren, spelen én uitbrengen. Gaerthé: ‘’Een vriend van me en ik waren gekoppeld aan een zangeres, maar die kwam nooit opdagen. Dus toen ging ik maar zingen.’’ En dat klonk eigenlijk best goed. De band Ashtraynutz was geboren.
Met Ashtraynutz speelde Gaerthé in grote zalen door het hele land. Het ging lekker. Gaerthé: ‘’Toch was het vrij vroeg, ik had niet lang na kunnen denken wat ik wilde doen. We besloten een jaartje te kappen met optreden en alleen maar na te denken en muziek te maken. Uiteindelijk werd Ashtraynutz omgedoopt tot The Howlin'. Vlak na de naamsverandering zijn de drummer en de toetsenist gestopt en zijn de bassist, gitarist, achtergrondzangeres en ik doorgegaan.’’
Met de nieuwe band kwam nieuwe muziek en kwamen er nieuwe invloeden. Onder wie, bijvoorbeeld:
Connan Mockasin
‘’Dit luisterden mijn gitarist, Nick Croes, en ik veel. Wij luisteren niet precies naar dezelfde muziek, maar geven het wel aan elkaar door. Vanuit Tame Impala kwamen we bij Connan Mockasin. Het is relaxte muziek, met flinke hiphopinvloeden erin. Connan Mockasin staat bekend om zijn vieze chorus sound. Als je tegen een muzikant zegt 'zet er wat chorus in', dan houden ze daar meestal niet van. Maar je kan hele goede chorus hebben en dat heeft Connan Mockasin.’’
Lenny White – The Adventures of Astral Pirates
‘’Ik luisterde vroeger veel naar old school hiphop. Niet die gangster classics, maar bijvoorbeeld MF Doom en Madlib. Zij worden vaak gezien als de dieven van de muziek. Waarom? Het zijn jongens die met schijt jazz classics samplen en dan nooit rechten betalen aan die jazzdrummers. Via mijn moeder ben ik eens in contact gekomen met een oude fusion jazzdrummer: Lenny White. Mijn vader was ontzettend fan van hem. We waren een keer bij Lenny White thuis, in een voorwijk van New York. Hij vroeg welke muziek ik vet vond, dus toen noemde ik MF Doom En Madlib op. Ik zag hem gelijk serieus en chagrijnig kijken. ‘’You don't like Madlib?’’, vroeg ik. ‘’I hate Madlib’’, zei hij. ‘’He stole all my shit.’’
In de jaren '70 was Lenny White best groot, net zo groot als Chick Corea ongeveer. Als je als muzikant van hiphop houdt, moet je ook luisteren waar het vandaan komt, vind ik. Deze plaat van Lenny White vind ik tof, vooral de loopjes. Ik let meer op de loopjes dan op de liedjes, doordat ik zoveel beats maak.’’
Filmmuziek
‘’Eigenlijk weet ik veel meer over films dan over muziek. Omdat ik vroeger van België naar Rotterdam moest reizen voor school, had ik tijd om onderweg films te kijken. Filmmuziek kon je gemakkelijk opknippen en samplen. Momenten kunnen ook vet zijn, bijvoorbeeld een schreeuw of een gil. Ik keek altijd veel Bruce Lee-films, maar ook horror. Er was één beat creator uit Japan, Onra, die geweldige beats maakte. Ik keek dan ook veel Aziatische vechtfilms, waarin koortjes gekke dingen schreeuwden. Nog steeds maak ik veel instrumentale beats, gewoon voor de leuk. Ik zou daar wel meer mee willen doen, maar dan gewoon als hobby. Als eigen projectje naast de band.’’
The Stepkids – The Stepkids
‘’Deze plaat heb ik van mijn gitarist gekregen. Het is een single met een A- en een B-kant, met daarop de nummers Legend in My Own Mind en Suburban Dream. Stepkids is een vet Amerikaans bandje. Geen band die me het meest beïnvloed heeft, maar ik heb wel veel naar dit album geluisterd. Mijn mening over The Stepkids is dan ook gebaseerd op deze twee tracks, die ik grijsgedraaid heb. De muziek zou zo uit een hele andere tijd kunnen komen, maar het klinkt ook weer fresh. Toen ik dit voor het eerst luisterde, had ik nog geen beeld van hoe deze jongens eruit zagen. Bleek het een heel blank, nerdachtig bandje te zijn. Dat zou je echt niet verwachten. Zo zie je weer, ik doe niet echt research naar muziek, zoals ik bij films wel vaak doe. Wat verder tof is aan deze band: de naam. Toen we van Ashtraynutz naar The Howlin' gingen, hebben we lang gezocht naar namen. Bij Ashtraynutz hoorden we vaak: ‘’Cool nummer, jammer van die naam.’’ Zo gemakkelijk is het niet om een goede naam te vinden.’’
Flying Lotus – Cosmogramma
‘’Flying Lotus was – en is – The King of the Beats. Iedereen met wie ik vroeger omging, luisterde hiernaar. Het is ongewassen en grindy, wat willekeurig ook, maar nog wel strak gemaakt. Voor sommige mensen was het te heftig om naar te luisteren, qua chaos, maar ik kon de lijn altijd wel volgen. Als ik van het treinstation naar school liep, tien jaar geleden, luisterde ik dit al. Het was druk en chaotisch, maar ik vond dat toen helemaal niet. Ik wist wat er kwam op de plaat. Flying Lotus was de koning van de underground met zijn beats. Sommige mensen vonden het niet eens hiphop meer, het ging alle kanten op. Nu heeft hij zijn eigen radiostation op GTA, dat Playstationspel, en is hij bekender in de mainstream geworden. Maar hij blijft Flying Lotus. Hij heeft veel jonge beat creators omhoog gelift door samen te werken. Op dit album werkt hij bijvoorbeeld samen met Thundercat en Laura Darlington. Flying Lotus werkte ook samen met Dorian Concept, toen die nog heel jong was. Zo’n jonge, blanke en blonde muzikant uit Oostenrijk. Dat gaf mij dan hoop, weet je wel.’’
En dan is er ook nog een individueel nummer dat Gaerthé grijsgedraaid heeft.
Thomas Dybdahl – Songs
‘’Aan dit nummer was ik echt verslaafd. Thomas Dybdahl heeft een aantal liedjes geschreven die zo goed zijn. Waar dat hem in zit? Songs is bijvoorbeeld enorm simpel. Het gaat gewoon over liedjes, een gemakkelijk onderwerp. En het bestaat maar uit één loopje. Toch verveelt dat nooit. Dat is de kunst, dat wil je als beat creator ook bereiken. Het nummer is intelligent in elkaar gezet. In één loopje zitten allemaal verschillende elementen, die je blijven verrassen. Dit nummer had ik graag willen schrijven, net als Iron Sky van Paolo Nutini. Al is dat nummer niet op een loop gebaseerd.’’
Inmiddels benieuwd geworden naar de muziek die Joël Gaerthé zelf maakt? Op 3 maart staat hij met The Howlin’ in Paradiso (Amsterdam) als onderdeel van The Double Down Tour met AVI ON FIRE. Kaartjes zijn hier te koop.