Youth Sector oogt in tegenstelling tot de naam als iets een band die zich op een ouder publiek richt. Retro kloffies in de kleuren van een zonsondergang, hier een foute zonnebril, daar een cowboyhoed, met een frontman die een grijs lokje in z'n haar heeft geverfd. Daarentegen spat de vitaliteit er vanaf, maar op een uitnodigende manier: hyperactiviteit zonder nervositeit. De muziek is ook druk maar bevat evenveel hooks als een garderobe en Talking Heads na vijf espresso (met samenzang en galmende stemfilter er nog bij) krijgen tegenwicht van lyrics die altijd wel een makkelijk mee te zingen frase bevatten.
Na een start als een Spitfire blijft de set op standje aan, met uitmuntende synths (en zeer expressieve toetsenist) tijdens 'Buy For Less' en de inkopper van single 'God's Work' ("hal-lé-fucking-lujah-lujah" zit nog steeds in m'n hoofd, en ondanks dat het niet per sé nodig was zat er ook een geweldige bridge in) als momenten die het vermelden waard zijn. De disco lichtshow van 'Break Something' verdient een lintje voor de technicus, maar maakt je blij dat het geen constante is. Wat dat betreft weet Youth Sector op het randje te balanceren tussen modieus en zichzelf overgeven aan hun eigen gimmicks. De funky flair die ze bij tijd en wijle toevoegen had ik graag meer terug zien keren, maar heb zelden gehad dat een set zo snel voorbij vliegt. 'No Fanfare' is een hilarische titel voor het eindnummer want de rappe track is kaaksurfen ten top, met de toetsenist die de show steelt door zijn instrument naar voren te trekken en als keytar te behandelen. In één woord: verzadigend.