Veel nummers van Daisy Bellis zijn ijl, smachtend en dromerig, maar zo begint ze niet - ‘Goddess of Love’ knalt de zaal in. Dit nummer met oorlogstrom klinkt als een Caro Emerald-song die na het begin wordt overgenomen door Kate Bush. Die laatste associatie komt vooral door haar manier van zingen, tegen de toon aan, en haar beeldende, grote gebaren. We zijn niet die enigen die aan haar moeten denken, want in de pauze na het optreden draait de Nobel meteen een nummer van de Britse. ‘What Do Gods Say’ herinnert in de verte aan de Donnie Darko-versie van ‘Mad World’; de rest van de set is een mooie mix van verstilling en versnelling.
De frêle Daisy Bellis staat niet kwetsbaar, maar ontspannen en zelfverzekerd op het podium. Dat is terecht: haar vocals zijn hoog en zuiver. Onder haar enkellange lichtblauwe jurk zou je bij haar muziek wellicht blote voeten verwachten, maar ze heeft zwarte wandelschoenen aan. Het podium staat daarnaast vol met een bassist, een gitarist (Leidenaar Rasmus van HUNK), een uitstekende drummer en twee achtergrondzangeressen.
Een sterke podiumpresentatie en een mix van pop en folklore die je oren verleidt: Daisy Bellis heeft de potentie om ver te komen.