“Dutch people (…) should learn to shut the fuck up”. Klinkt er deze donderdagavond door de bovenzaal tijdens SimplonUP. En dat gebeurt, iedereen houdt netjes z’n mond en luistert aandachtig naar Het J/M Quartet. Ze verrassen met hun unieke interpretatie van jazz waarbij ze rijkelijk afwisselen in tempo en volume. Daarnaast is het groovy, funky, en is er hiphop terug te horen in de beats van de drummer. Fahrenheit 251 voert een erg klassieke vorm van jazz uit, maar slaat de plank mis met de drumsolo’s van hun eigen bandleider. Een bewogen avond dus, maar bewegen gebeurde toch echt het meeste bij het J/M Quartet.

Jeneson/Markunaite Quartet

De avond begint met het J/M Quartet. De band is een samenwerking tussen Nederlandse jazzsaxofonist Jan Jeneson en Litouwse pianist/toetsenist Lija Markunaite. Ze kennen elkaar van het Prins Claus Conservatorium waar ze beide jazzmuziek studeren. Men kan ze ook kennen van Steeb’s Method.

Het kwartet begint te spelen, het klinkt als het eerste waar je aan denkt als iemand zegt “ik ga naar jazz”. In positieve zin. De toevoeging van een elektrische basgitaar geeft een moderner geluid dan klassieke jazz. Toetsenist Lija voegt daarbij een heerlijke sound toe aan de ‘jazzy ondertoon’. Ze speelt soms iets onder het tempo, maar dat is zo minimaal dat het voor de gemiddelde luisteraar niet opvalt. Naarmate de show vordert begint het te swingen, is groovy, tempo’s worden rijkelijk afgewisseld en saxofonist Jan Jeneson speelt de sterren van de hemel.

Improviseren is wat het kwartet voornamelijk doet, het ritme transformeert veel en schuift meer richting een hiphop beat, wat heerlijk samengaat met de toetsen en de saxofoon. De drummer zet wat dat betreft écht het genre neer. We gaan van een jazztempo, naar hiphop, naar zelfs een aanzienlijk hoog rock-ish geluid, als het om de drums gaat dan. Samen met de toetsen, basgitaar en saxofoon krijg je toch weer dat jazz-gevoel. Vooral de galm op de instrumenten neemt je echt mee in de muziek; alsof het allemaal om je heen gebeurt.

Door de microfoon horen we Jeneson halverwege zeggen: “Dutch people (…) should learn to shut the fuck up”. Hierna krijgt het publiek complimenten, want met deze zin doelt hij erop dat Nederlanders er een handje van hebben om door concerten heen te praten. Tijdens dit concert wordt er gelukkig wél aandachtig geluisterd.

De afwisseling van tempo en volume van het spel maakt het een erg interessant concert om naar te kijken en luisteren. De combinatie van jazz met een beat, waardoor het ontzettend groovy en funky wordt werkt. Voeg hier nog de baslijnen aan toe en je bent er. Er wordt rijkelijk gedanst en je voelt deze muziek. Invloeden van hiphop zijn zoals gezegd ook duidelijk hoorbaar, wat de keuze van rapper Steeby voor deze muzikanten begrijpelijk maakt.

Nadat je het gevoel krijgt dat je er nét lekker in zit, kondigt Jeneson helaas het laatste nummer al aan. Het is iets rustiger, wat meer jazz en het voelt iets experimenteler aan dan de eerder semi-geïmproviseerde nummers. De bassist geeft ook nog een solo weg. Het voelt wat sloom aan, maar de sound is wel echt een beetje old school hiphop, wat dan weer veel goed maakt. Al met al was het een feestje om naar het Jeneson/Markunaite Quartet te luisteren, waar volume, tempo, en genres rijkelijk werden afgewisseld. Een interessant kwartet.

Fahrenheit 251

Over jazz gesproken. Fahrenheit 251, afgeleid van schrijver Ray Bradbury’s Fahrenheit 451, is een klassieke jazz samenstelling zoals je gewend bent. Een trompet, trombone, altsaxofoon, drums en contrabas. De groep wordt geleid door drummer en componist Bruno Timarchi. De klassieke getokkelde baslijn van de contrabas tezamen met de afwisseling van trombone en trompet en de saxofoon geven een heerlijk warm geluid.

Korte solo’s van verschillende instrumentalisten weten constant te verrassen. Na enige tijd begint echter wel goed duidelijk te worden dat drummer en componist Timarchi de band leidt. Hij neemt zijn tijd voor zijn eigen drumsolo’s, die soms (vaak) te lang duren. Zelfs de band lijkt er ongemakkelijk van te worden en enkele leden werpen het publiek een zenuwachtig lachje toe. De drumsolo’s zijn daarentegen wel goed, maar dat was na twee keer ook wel duidelijk. 

Naast jazzritmes wordt er ook met andere geluiden geëxperimenteerd op de drums: een koe-bel in combinatie met een iets swingender ritme, geven soms een klein beetje een latin/urban gevoel, maar dat is van korte duur. De groep blijft bij klassieke jazz, met hier en daar een uitstapje richting jazzfusion. Het is goed, erg strak ingespeeld, maar begint na verloop van tijd toch een beetje op elkaar te lijken waardoor het een beetje begint te vervelen. Er is verder niks mis mee, maar misschien toch meer weggelegd voor de échte jazzfanaat.