Op vrijdagavond speelt het duo Electropoëzie bij FestiValderAa. Ze beschrijven zichzelf als ‘Twee denkramen met één gedeelde vensterbank. Het ene raam levert de teksten. Het andere de muziek. Volledig symmetrisch. Volledig gestoord.’ Vandaag neem ik een kijkje achter de schermen van dit elektro-poëtische duo, om te kijken hoe symmetrisch en gestoord ze in levenden lijve zijn.

Vind je het goed als we je Margriet noemen?

Electropoëzie

‘Vind je het goed als we je Margriet noemen?’ vragen de twee heren van Electropoëzie me, nadat we elkaar de hand geschud hebben. We staan op het artiestenterrein bij FestiValderAa, waar de mannen, die zelf aangesproken willen worden met ‘Meneer Hoeverloo’ en ‘De Ridderbaas’, vanavond op zullen treden. Ze leggen uit dat iedereen bij hen een bijnaam heeft. Ik ben nog niet gelijk enthousiast over deze identiteitsverandering, maar ze weten me te overtuigen als ze uitleggen dat het Margriet ‘met een stille r’ is.

Mijn aanwezigheid zorgt eerst voor wat onwennigheid en leidt tot toneelachtige taferelen. ‘Hoe moeten we lopen?’ lachen ze, terwijl ze wijdbeens over het pad voor me banjeren. Ondanks deze onwennigheid verzekert De Ridderbaas me ervan dat ik geen enkele ruimte voor privacy over hoef te laten voor ze. ‘Alle grenzen moeten doorbroken worden!’

In de uren die volgen begrijp ik steeds beter het gebruik van de bijnamen. Hoeverloo vertelt met een lieve, ietwat verlegen blik in zijn ogen over zijn favoriete artiesten. Als mijn collega zijn camera op hem richt, zwaait hij hier wat ongemakkelijk naar. Maar zodra hij zijn nette pak aantrekt en het podium opstapt, verandert hij in ‘Hans Hoeverloo’, een extraverte artiest die ongegeneerd zijn dansmoves showt. Nog voordat de soundcheck begonnen is, gaat hij in zijn eentje helemaal los. Een paar meisjes lopen giechelend langs. ‘Ik hoop dat het publiek ook een beetje wil dansen straks!’ zegt hij. Ik kijk vertwijfeld naar de mensen die rondlopen op het festival. Het is niet het publiek waarvan ik verwacht dat ze straks in het rond staan te springen.

Hans Hoeverloo

Ik blijk het helemaal bij het verkeerde eind te hebben. Hans Hoeverloo en De Ridderbaas geven blijk van een enorm levendige dynamiek en het kost ze niet veel moeite om het publiek, dat eerst nog van een afstandje staat te kijken, in hun ban te krijgen. Een halve cirkel wordt om het podium heen gevormd, waar De Ridderbaas in zijn duivenshirt strakke elektrobeats produceert. Zijn wederhelft staat binnen de halve cirkel die gevormd is, in een net pak gekleed, vol overtuiging zijn meeslepende, poëtische teksten voor te dragen uit een notitieboekje.

Ondertussen dansen en springen de twee over het podium en het veld heen. Eerder vertelde De Ridderbaas me dat ze het leuk vinden om het publiek bij hun optreden te betrekken. ‘Vooral mensen die een beetje voor zich uit staan te dromen’, zei hij tegen me. En inderdaad, meerdere malen zoeken ze de nabijheid op van een (vaak vrouwelijke) toeschouwer en spreken en zingen ze deze toe terwijl ze diep oogcontact aanhouden. Het roept ongemakkelijke lachjes op, en een aanhoudende spanning en levendigheid binnen het publiek. De mannen leren het publiek aanstekelijke dancemoves als ‘de crosstrainer’ en sporen aan om de controle te verliezen. Dat blijkt succesvol!

Electropoëzie gaat los

Als ze na afloop hun microfoons wegleggen, vervalt de act en veranderen ze weer in twee ‘gewone’ jongens. Een aantal enthousiaste mensen komt naar ze toe om te vertellen dat ze er ontzettend van genoten hebben. Ik krijg wat meer te horen over het ontstaan van dit dynamische duo. ‘Het is allemaal begonnen in onze studentenkamer in Groningen’, zegt Hans Hoeverloo. ‘Toen stond ik wel eens tegen een microfoon aan te lallen.’ Dat ze destijds wel eens wat op hadden tijdens het produceren van hun muziek, is geen verrassing voor één van de bewonderaars die even met ze is komen praten. ‘Ik dacht al, die teksten moeten wel geschreven zijn terwijl je stoned was.’ De Ridderbaas vertelt dat hun nummers nu wel eens chaotisch zijn, maar dat er destijds echt helemaal geen lijn in zat. ‘Een van onze eerste nummers gaat bijvoorbeeld over punniken, waarbij we de teksten als een Duitse SS-soldaat opdreunen. Dat kan nu echt niet meer…’

De allergrootste fans, dat zijn de kinderen die vooraan bij het optreden synchrone danspasjes stonden op te voeren. ‘Geef ze maar een gratis cd’ zegt De Ridderbaas tegen zijn vriend en collega. Even later loopt het groepje jongens blij weg, allemaal met een cd in de hand. ‘Ik bedoelde eigenlijk één cd voor het hele groepje’, zegt De Ridderbaas lachend. Hans Hoeverloo knikt. ‘Dat dacht ik al! Maar we hebben er zoveel…’

Hij is tevreden over het optreden, maar ook erg moe. ‘Het laad me op en het put me tegelijkertijd uit’, zegt hij. Het is ontzettend leuk dat er mensen naar hem toe komen na afloop, die bevestiging is altijd fijn. Het geeft hem positieve energie. ‘Maar ik heb ook wel heel veel zin om naar huis te gaan.’ De Ridderbaas blijft nog even hangen. ‘Ik zit vol met adrenaline!’ zegt hij lachend, terwijl hij me een grote witte mok met whisky aanbiedt. Zelf houdt hij er ook een vast. ‘Ik noem mezelf geen whiskykenner hoor, want dat is toch gewoon een ander woord voor alcoholist?’

Aan het einde van de avond nemen we afscheid. Mijn alias laat ik achter op het festivalterrein, samen met de lege fles whisky, die vergeten en verlaten achter het podium ligt.

Electropoëzie