The Cherees brengen een tribuut aan verschillende artiesten vanavond. Onder andere nummers van The Jesus and Mary Chain en Mac DeMarco komen voorbij. Natuurlijk is daar ook de eigen muziek. Alles is met even besluipende toetsen, soms surfende gitaarloopjes en bezwerende zang van zowel bassist Fiona van Gelder (Boogie Chillers), als gitarist Arnold Nieborg (The Monroes). Het doet denken aan de tijd van de New Wave. Samenzang is de vocalisten niet onbekend, maar als de twee zangers als in een gesprek om en om zingen, zijn ze op het sterkst. Het stoort niet dat van Gelder niet goed te verstaan is door de galm, omdat het bijdraagt aan het onheilspellende geluid van de muziek. Een van de zelfgeschreven nummers gaat over David Bowie, een ander over The Voice of Holland. Je hoort de zanger zingen over red chairs die maar half draaien.
Het natte weer dwingt iedereen naar binnen. Bekenden en onbekenden van de bands verzamelen zich bij Simplon UP om te dansen tot het einde van de avond. Vooral de Pendants bouwen een feest, maar The Cherees warmen de zaal zeker op.
Fijn aan de New Wave nummers is de keuze voor liedjes met ritmes die je op het verkeerde been zetten. Ze worden gespeeld door de kundige Julia Bekker (OOO). De bandleden zijn iets te geconcentreerd aan het spelen om echt plezier over te brengen aan het publiek, toeschouwers dansen wel en hebben het naar hun zin. Het is jammer dat wanneer Moniek Steenbergen bijvoorbeeld het nummer Happy House van Siouxsie and the Banshees zingt, ze erg onzeker overkomt. Je zou het haar gunnen dat ze sowieso wat zelfverzekerder achter haar instrument zit. De zenuwen lijken door haar lichaam te stromen. Na het nummer van de groep uit de jaren 80, klinkt uit het publiek “wow Moniek!”. Het is een weergave van de gemoedelijke sfeer die er heerst naast het podium. Fijn was het geweest als de mensen erop deze zelfde sfeer had versterkt door wat meer te genieten.
Wanneer er ergens middenin het concert, tijdens het spelen, even contact is tussen Arnold en Fiona, zie je ze voor het eerst glimlachen en breekt het ijs een beetje. De donkere kelder, die de in 2019 bij elkaar gekomen muzikanten van de bovenzaal van Simplon maakt, is een fijne om in te zijn. Rokerig en stomend, maar pas op voor de vleermuizen.
Na een potje schaak in de pauze is het tijd voor de volgende act. Daar staat hij al te spelen. De zaal is in de eerste minuut al vol van geluid. Direct opvallend is de strakke manier van spelen. Zowel de drummer, als de bassist, als de gitarist zijn overduidelijk op elkaar ingespeeld, dat is ook geen wonder want de Friese mannen zijn al even bezig aan de weg te timmeren. Ze laten een hele andere kant zien van de jaren ‘80. Een beetje duister gebleven, hebben ze veel minder het sfeervolle van The Cherees. In plaats daarvan lijkt de muziek rechter, waardoor het hier en daar bijna funky wordt en in ieder geval erg dansbaar is. Het komt voor de kijkers goed uit.
“Wij spelen nog wel even” klinkt het als Piter Reitsma de Pendants voorstelt. Het publiek vindt dat zeker niet vervelend. Er staan niet veel mensen meer in de zaal, maar dat maakt niet uit. De personen die er zijn, zijn vrolijk aan het dansen en de musici raggen door alsof ze in een uitverkocht Simplon spelen. Iedereen is vrolijk en wordt blij van elkaar, er is een fijne uitwisseling van energie.
Vooral de frontman heeft zichtbaar humor. Hij staat met een kleurig overhemd lekker excentriek te zingen en maakt grapjes tussendoor. Als er bijvoorbeeld van naast het podium “Meer van dit!” klinkt, reageert hij droog met “Dan wordt het een leuke avond voor je”. Zijn praatjes tussendoor zijn sowieso het luisteren waard. Het nummer Ordinary gaat, volgens hem “over hemzelf, een hele normale jongen” en het is fijn opjagend en bijna headbang-waardig. Moonshine gaat over “rare frutsels” in zijn hoofd. De teksten zijn interessant en goed te verstaan.
Gitarist Tjerk Jansma laat hier en daar krakende geluidjes uit zijn gitaar komen, drummer Anne Martin Koree werkt overuren. Naadloos wisselt de groep van ritme en snelheid, af en toe erg onverwachts. Iedereen werkt hard en lijkt in staat op het vooraf bedachte te kunnen improviseren. Af en toe dreunt de bas vunzig en dat creëert een ruig randje, dat de Friezen nog verder zouden kunnen onderzoeken. Hun nieuwe EP is daarvan in ieder geval een heerlijk begin. “You never get what was advertised” zingen ze. Nee, maar in dit geval misschien wel meer.