Ernst Jansz is bij het grote publiek vooral bekend als oprichter van de Nederpop-sensatie Doe Maar. Het publiek dat deze zondagmiddag op Simplon afkomt, lijkt daar het bewijs voor te zijn. Het is een wat oudere generatie, dan wat het poppodium meestal ontvangt. Vanmiddag staat Ernst hier echter met zijn recentere solowerk.

Het blijkt meteen dat Jansz niet een standaardband heeft meegenomen. Er ontbreekt een drummer en in plaats daarvan staat er een violiste op het podium. Ook ruilt een ander bandlid zijn gitaar af en toe in voor een banjo of een ukelele. Daarbij speelt Ernst Jansz zelf af en toe mondharmonica.

Dit alles draagt bij aan een Bob Dylan-achtige sfeer, wat niet geheel toevallig is. Jansz speelt namelijk veel zelf vertaald werk van Dylan. Dylan is een van zijn grootste inspiratiebronnen en dat steekt hij niet onder stoelen of banken. Toch weet Jansz zijn eigen draai aan dit werk te geven, wat het alsnog vernieuwend maakt om naar te luisteren.

Ernst Jansz

De rode draad in de gespeelde nummers is de melancholie. Veel liedjes vertellen op een meeslepende, poëtische manier hoe mooi alles vroeger was. Je zou er bijna verdrietig van worden, ware het niet dan Jansz tussendoor luchtige anekdotes vertelt en grappige bruggetjes maakt. Ook het duidelijke plezier waarmee hij en zijn band op het podium staan maakt het een genot om naar te kijken.

Een bitterzoete zondagmiddag dus, met een popster die tegenwoordig geen flauwvallende tienermeisjes in het publiek aantreft, maar mensen van middelbare leeftijd die graag meegaan in die prachtige melancholie.

Ernst Jansz