Met enige trots en een stevige klap plaatst Tax een plompe gietijzeren eend op zijn bureau. Het IJzeren Podiumdier doet zijn naam eer aan. Het beest heeft een bordje ‘beste directeur’ om z’n nek. “Zo’n beeld relativeert meteen,” grijnst Tax. “Je wordt verkozen door je collega’s. Het is natuurlijk een marketingprijs van de sector, maar het blijft toch een stuk waardering van je gelijken. Het winnen van dit soort prijzen helpt het podium uiteindelijk wel. Het straalt positief af op de organisatie en ons werk. Je merkt dat het respect buiten de sector groeit.”
Doornroosje-directeur Toine Tax: “Ik werk desnoods vanuit een zeecontainer”
Winnaar IJzeren Podiumdier over het afgelopen jaar, de nieuwbouw en de toekomst
Doornroosje-directeur Toine Tax ontving dit jaar voor de derde maal een IJzeren Podiumdier, voor beste directeur in de popsector. Tax ontving zijn prijs op het gala van Eurosonic/Noorderslag en liet concurrenten van Luxor Live, Ekko, Metropool en het Patronaat achter zich. De bèta-manager met een voorliefde voor Excel-sheets maakt school met zijn ketenaanpak en inzet voor de popsector. 3voor12 gelderland sprak met hem over het afgelopen jaar, de nieuwbouw en de toekomst.
Tax kreeg de prijs onder andere vanwege zijn inzet voor de popsector als geheel. Zo bestreed hij met succes de scheefgroei in arbeidsvoorwaarden en loongebouw in de popsector door te vechten voor een kaderbrede cao en stond hij aan de basis van een voor poppodia op maat gesneden belastingconvenant. Daarnaast maakt zijn bekende ketenbenadering – waarin cultuurinstellingen van de kweekvijver tot de grote podia met elkaar samenwerken - inmiddels school. Tax is van huis uit wis- en natuurkundige en staat bekend om zijn analytische benadering. “Mijn aanpak is altijd praktisch: geen grote idealen of visies, maar haalbare begrotingen, waarlangs een project zich uitrolt. En binnen de beschikbare middelen het maximale realiseren.”
Welke collega van hem een IJzeren Podiumdier had mogen krijgen laat hij in het midden: “Wel vind ik dat de kleinere podia wat meer uitgelicht mogen worden. Daar wordt vaak veel goed werk gedaan dat grotendeels onzichtbaar blijft. In Heerlen (podium de Nieuwe Nor) wordt de ketenbenadering zeer goed opgepakt. Ook in Bergen op Zoom (Gebouw-T) is er een mooi voorbeeld van een geslaagde brug naar educatie door een nauwe samenwerking met het ROC. Feitelijk zou je kunnen zeggen dat dit soort partijen het verhoudingsgewijs het misschien wel het beste doen.”
De geroemde ketenbenadering moet volgens Tax wel in het juiste perspectief staan: “Onze functie blijft die van poppodium. Als er een samenwerking met een onderwijsinstelling zou komen, zouden wij niet verantwoordelijk moeten zijn voor de kwaliteit van het onderwijs bijvoorbeeld. Bij Hedon (Zwolle) en de Groene Engel (Oss) hebben ze daar prachtige afspraken over met de ROC-instellingen, maar die scholen zetten daar ook voldoende middelen voor in. In Nijmegen is dat helaas nog niet van de grond gekomen. Er moet sprake zijn van echte samenwerking, niet het podium gebruiken als stagepaleis.”
Doornroosje als grote zus
Forse overheidsbezuinigingen dwingen de popsector meer op eigen benen te staan en meer activiteit te genereren. Doornroosje fungeert daarbij vaak als parasol, waaronder kleinere organisaties kunnen opereren. Tax: “Het is geen doel op zich, maar als we op die manier belangrijke partijen overeind kunnen houden is het mooi en kan dat vaak efficiënt, omdat alles draait onder de overhead van Doornroosje. Wel vind ik het belangrijk dat de externe activiteiten binnen onze kernkwaliteiten liggen. Dat is precies wat we doen: festivals, podium Merleyn, de oefenruimtes (voormalig Stichting PAN, red.). Alleen dan kun je ook efficiëntievoordelen halen. We moeten bijvoorbeeld geen productie-achtige dingen gaan doen waarbij we zelf het wiel moeten uitvinden.”
“Dat betekent niet dat we een Rupsje Nooitgenoeg zijn dat erop uit is om andere partijen op te eten. Merleyn bijvoorbeeld heeft heel duidelijk eigen personeel en een eigen bedrijfscultuur. Het is ook de bedoeling dat dat podium op termijn weer volledig op eigen benen kan staan. Dat laatste geldt ook zeker voor het Openluchttheater dat we beheren, dat ligt ook wat te ver van onze kernactiviteit. Ik vind een gezonde concurrentie in een stad als Nijmegen noodzakelijk. Er is bijvoorbeeld ook gepoogd samen te werken met De Onderbroek en de Derde Wal Etalage, dat is afgehouden en dat is prima.”
Kapers op de kust
Doornroosje presenteerde prima bezoekersaantallen over 2012, maar haalde niet altijd de acts binnen die het had willen krijgen en organiseerde rond de twintig procent minder activiteiten. “Dat ligt voornamelijk aan allerlei boetiekfestivals en dure showcases, waarbij bands zich drie dagen lang presenteren daar waar ze anders in dat kwartaal door het hele land zouden toeren en meerdere Nederlandse podia zouden aandoen. We konden ze dit jaar gewoon niet krijgen. Daar kun je tegen zijn, maar het publiek lijkt het te willen en de boekers en bandjes ook. Het is vooral een marketingkwestie. Ik weiger vervolgens om zelf bands van mindere kwaliteit binnen te halen als vervanging. Dan maar wat minder activiteit. Daarom hebben we meer in Merleyn geboekt, omdat het verlies daar veel minder is als het fout gaat. Het gevolg was overigens dat we daar een aantal uitstekende uitverkochte shows in hadden. Een mooi resultaat van de ketenbenadering. Overigens zullen die boetiekfestivals ook niet eeuwig duren: veel te duur en grotendeels drijvend op subsidie. Als dat leegloopt moeten wij er klaar voor zijn die twintig procent die je nu minder draait weer op te pakken.“
Bouwen aan een nieuwe toekomst
De nieuwbouw van Doornroosje die momenteel gerealiseerd wordt bij het station ligt op schema. Tax: “Ik denk zelf dat alles klaar is met het najaar van 2014, de bouwer blijft zeggen dat hij 1 januari 2014 al oplevert. Wij moeten dan nog de techniek inbouwen en testen, verhuizen enzovoorts. Ook komt er nieuwbouw voor Merleyn, dat kampt met geluidsisolatieproblematiek op de huidige locatie.”
Tax ziet de toekomst voor het nieuwe Roosje rooskleurig, uiteraard naar aanleiding van een van zijn geliefde begrotingen. “Eenenveertig procent van onze shows is uitverkocht. Zelfs al zouden we in dit segment bands blijven boeken, dan zal er dus met een grotere zaalcapaciteit al meer publiek binnenkomen. Puur theoretisch zouden we dus niet eens anders hoeven programmeren. Als je met de nieuwe grote zaal van elfhonderd man vervolgens het bredere marktsegment ook nog eens gaat bedienen, krijg je een mooi plaatje.” Bang voor de crisis is Tax evenmin: “Iedereen moet bezuinigen, dus wij ook. Er valt altijd wel een mouw aan te passen. Ik kan ook vanuit een zeecontainer werken.”
Over pogingen de oude behuizing van Doornroosje te behouden is hij stellig: “Bij een nieuwe bestemming is de oude charme verdwenen. Laten we naar de toekomst kijken en de herinnering koesteren.”