Onze tweede ronde Stukafest trapt af met de rock-‘n-roll verhalen van Pinkpop-baas Jan Smeets. Allen knus rond de open haard, ome Jan in de leunstoel onder de lamp. De grote roze roerganger zal ons verpozen met een half uurtje anekdotes rond het legendarische festival. Dat lijkt in eerste instantie fout te gaan, als Jan stevig begint uit te wijden over statistieken en begrotingen. Een stuk boeiender wordt het wanneer Smeets vertelt over de vroegere eis van Sigur Ros om een algeheel verbod op de verkoop van hamburgers in te voeren, wanneer ze zouden komen spelen. Dat ging Jan uiteraard te ver, een bedrag met zes nullen voor Metallica overigens niet. Wat later put hij wat uit de oude doos en schermt met z’n meest woeste daad: het gooien van een schoen naar de manager van The Cure.
Loslippig is Smeets helaas allerminst en praat zich kundiger dan onze premier langs iedere lastige vraag over het komende programma. Wel laat hij weten geen tweede Lowlands te willen worden en theater buiten de poorten zal blijven weren. Wel komt er dit jaar een heuse Rustig Aan Laan en is er een mobiel toilet waar sjiek getoiletteerd kan worden. Jan komt op de valreep nog met een laatste statistiek op de proppen: op een festival als Reading vallen jaarlijks gemiddeld vier slachtoffers, waaronder afgelopen jaar iemand die slapend werd overreden door een heftruck. Op Pinkpop – Jan zoekt hardop naar hout om af te kloppen – zijn vooralsnog geen doden gevallen.
Aansluitend is het genieten van Signe Tollefsen, singer-songwriter van het vrouwelijk geslacht, gewapend met gitaar en stem. In een krap half uur geeft Signe een samenvatting van haar leven in woord en klank. Oudere mannen, exen en relatieperikelen lijken iedere vrouw met gitaar bezig te houden, zo ook Signe. Tevens blijkt ze een tijdje in Amerika gewoond te hebben en is daar nogal trots op. Ze grijpt derhalve iedere mogelijkheid aan om het publiek in een geschmierd Californisch toe te spreken.
Met bescheiden techniek en ingetogen spel is het muzikaal prima in orde. Bij de afsluitende meezinger Happy Camper – waarbij het publiek de titel van het nummer mee dient te kwelen – bedient Signe zich van een soort parlando dat me het gevoel geeft naar Phoebe Buffay te zitten kijken in een niet nader te benoemen Amerikaans koffiehuis. Het einde van een door de bank genomen behoorlijk optreden.
‘Piepschuim=Ergernis’ staat te lezen op de stickers waarmee de cabaret-rockers van Piepschuim vrijwel de volledige waalstad bekleefd hebben. Dat belooft. Wanneer het trio van start gaat kun je je hooguit ergeren aan het feit dat er werkelijk geen nootje naast gaat. Een strak getimede Frank Boeijen-sample zet de boel direct op scherp. Piepschuim is in vorm, musiceert uitstekend en is tekstmatig bij vlagen om te gieren. Doorgaans ruikt cabaret-pop naar Acda & Munnink, maar Piepschuim bewijst dat men in dit genre ook daadwerkelijk spitsvondig en leuk kan zijn. Saxofonist Robert toetert het geheel kundig naar een hoger plan en doet slechts een misstap door de rest van de band aan te moedigen de show te beeindigen, daar er nog door Piepschuim op het StukaFeest getoetert moet worden. Er mag geschreven worden in het Piepschuim-gastenboek en de dames wordt medegedeeld dat men vooral van 06-nummers houdt. Ik heb een puik plan voor de komende sticker-campagne: ‘Piepschuim=Hilarisch’!
Het StukaFeest is ook dit jaar de ideale afsluiter na al dat bankzitten. De voetjes gaan van de vloer en dan met name in de kleine zaal, waar het gros van de bezoekers zich verzameld heeft. Beetje sneu voor de Funk-a-Flex dj’s, die ondersteund door percussie en saxofoon een dikke groove neerleggen in de grote zaal. Gedanst werd er desalniettemin tot in de kleine uurtjes.