De jonge bluesgod Sean Walsh opent vanavond voor de huidige anchorman van de Nederlandse blues, Julian Sas. Het label van Sas, Corazong, heeft de van oorsprong Arnhemmer onder haar vleugels genomen en lijkt daarmee de carrière van Walsh eindelijk de benodigde duw te geven die het verdient. Sean en zijn band zijn een drietal begenadigd muzikanten die hun hand niet omdraaien voor de stevigere inslag in het genre. Heftig rockende en dampende blues is het resultaat.
Walsh is geen oude brakke bluesman, maar een manneke van in de twintig met een overschot aan energie. En dat moet eruit. Hij kanaliseert het door woest spel op zijn prachtig afgesleten Fender en een potje oerkreten de zaal in te smijten.
De oude(re) sceptici die het geheel nog wat voorzichtig gadeslaan, zullen ook om moeten. Als blues toekomst heeft, wordt dit (binnen Nederland) verpersoonlijkt door Sean en zijn mannen. De nadruk ligt tijdens de set op hun laatste album, Timetravellersexmachine. Deze prachtplaat is het bewijs dat blues springlevend gehouden kan worden dit soort energieke en gemotiveerde gasten. De nummers herbergen ruimte voor live-improvisatie en daar wordt zo nu en dan op prettige wijze gebruik van gemaakt.
Wel, vooruit, een puntje van kritiek: het gitaargeluid kan veel steviger en overtuigender in de mix gepast worden. Maar wie ben ik om daar over te zeuren? Na drie kwartier ‘gitaarrijen’ en nog wat kreten her en der van Sean, om tot een klinkend einde van de set te komen, kan ik niet anders concluderen dat de Sean Walsh Band klaar is om de fakkel over te nemen van belegener en vastgeroester grote namen binnen de scene. Waarvoor hulde!
Het gros van het publiek komt natuurlijk voor Julian Sas, oftewel ‘De Sas’ (spreek uit D’n-Sè-as), zoals ze hem noemen in de streek waar hij en ik beide vandaan komen; het mooie Maas en Waal. Het bluesbeest is niet meer de enigszins verlegen postbode zoals ik hem nog ken, toen hij voor het eerst voet zette op het podium met één van zijn eerste bandjes (Ten Foot Pole). Sas is een begrip geworden in Nederland, maar ook ver daarbuiten.
In de loop der jaren is mijn oud-dorpsgenoot uitgegroeid tot een volwassen en professionele muzikant die zo zijn maniertjes heeft (de standaard gezichtsuitdrukkingen en knauwerige aankondigingen in het Engels), maar de zaakjes dik voor elkaar heeft. Die (laatstgenoemde) uitdrukking treft inmiddels ook zijn omvang. Het valt te hopen Julian niet de bedoeling heeft de Nederlandse Poppa Chubby te worden. Ook een prima gitarist die in de breedte van de blues opereert – ook qua lichaamsinhoud.
Zou de Sas dan mogelijk luier en/of gemakzuchtiger zijn geworden? In het begin van de set bekruipt me dit gevoel ten dele. Een half uur tamelijk saaie bluesballads, waar in het tweede nummer nog wel een technisch mankement moeiteloos wordt opgevangen middels een vette bassolo. En dat geeft het desbetreffende nummer juist een veel betere spanningsboog, dat het eigenlijk normaliter niet in zich herbergt. Hierbij is goed te merken hoe goed de machine van Julian Sas als band geolied is. Na de vier ballades gaat gelukkig de vlam in de pijp. Het beest is los. Ook de geluidsman ontwaakt uit zijn winterslaap en schroeft het gitaarvolume (waar we vanavond toch voornamelijk met z’n allen op geilen, niet?!), flink op.
Snijdende slide solo’s, een fikse doorsmeerbeurt voor het wah-wah pedaal, zo hoort het en het publiek waardeert het. Ondanks de fenomenale kwaliteiten van Julian als gitarist, ben ik van mening dat hij (nog steeds) niet genoeg uit de schaduw van zijn leermeesters treed. Maar goed, kan/moet blues origineel zijn? Waarschijnlijk maakt het weinig uit, zolang het maar goed is. Daaraan kan, zo lijkt mij, vanavond bij de heren Sas en Walsh niet aan getwijfeld worden.