Ouwe rot Thijs van Leer weet van wanten

Jong en oud genieten van muzikale potpourri van Nederlands icoon

Tekst: Paul Aerts ,

Het was tijd voor een echte classic rock avond. Met zijn kwaliteiten moest Thijs van Leer het publiek in vervoering kunnen brengen. De zaal in de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen zat dan ook propvol. Het publiek bestond voor de helft uit studenten en voor de helft uit mensen die hun ouders hadden kunnen zijn. Iedereen had vanzelfsprekend hoge verwachtingen.

Jong en oud genieten van muzikale potpourri van Nederlands icoon

De frontman van de band Focus, Thijs van Leer, is bij iedereen boven de vijftig zeker bekend. In de seventies beleefde hij zijn hoogtijdagen met de originele band die het aandurfde klassieke elementen te verwerken in zijn muziek. Samen met Jan Akkerman en consorten braken ze zelfs door in Amerika. Na al het succes ging Thijs solo en van zijn album Introspection uit 1972 gingen er in Nederland 2,5 miljoen over de toonbank. We kunnen dus wel degelijk spreken van een icoon. Hij is er nog! Met een ietwat minder goddelijk lijf, maar daar maalt niemand om.
Om iets over achten komt de man van vanavond op. Uiteraard met zijn dwarsfluit. Colijn Buijs begeleidt hem op de piano. Hier en daar zijn fronsjes te zien: lag de nadruk niet op het rockrepertoire?
Ze beginnen met het chanson Ode aan de Herfst dat langzaam richting swingjazz gaat. Het is erg verrassend wat de heren brengen. Dan volgt een liefdesliedje van Johan Sebastian Bach, opgedragen aan de helft van het publiek: de dames. Het wordt gevolgd door een stuk dat een beetje middeleeuws aan doet; een rondo, met prachtige fluitpassages.
Van Leer haalt veel beroemde mensen uit het verleden erbij. Bijvoorbeeld de documentairemaker Reichenbach. Thijs speelt de tango die Reichenbach wilde gebruiken voor een documentaire die uiteindelijk nooit is uitgebracht. Hij gebruikt voor deze Music For An Unmade Movie een instrument dat klinkt als een mondharmonica. Het liedje heeft veel poppy elementen die in de smaak vallen bij het jongere publiek.
De ster van Focus vertelt het publiek dat hij twee godfathers heeft: zijn vader en Ramses Shaffy. De laatste leerde hem dat je voor een optreden diep moet uitademen en dan weer diep in, omdat je zo de geest van je publiek binnen krijgt. Van Leer brengt dan een nummer ten gehore dat Shaffy in tien minuten voor hem schreef.
Van Leer speelt en zingt ook het prachtige MacArthur Park met het herkenbare pratende zingen van Richard Harris. Het nummer bestaat uit metaforen. De tempoversnelling getuigt van pure klasse! Van deze ‘jonge’ klassieker switchen Van Leer en Buijs naar een ‘stokoude’ klassieker, een andante van Mozart. Wisselingen van somber naar opgewekt spelen een grote rol.
Eindelijk is het dan tijd voor een nummer van Focus. Sylvia klinkt erg mooi. De snelle fluitsolo’s zijn onnavolgbaar. Maar het komt niet zo sterk over als met een band. Het element ‘gitaar’ is essentieel. Meteen daarna volgt Focus III met het herkenbare jazzy geluid en de quasi-mondharmonica.
Colijn speelt ook een zelf geschreven chanson. Het grootste deel van het publiek zit hier zichtbaar niet op te wachten. Dit doet echter niets af aan de kwaliteiten van Colijn.
Het Israëlische nummer dat het duo daarna speelt heeft erg veel weg van Opzij, opzij van Herman van Veen. Hoewel het omgekeerde waarschijnlijk het geval is, aangezien het een traditioneel liedje is.
Thijs haalt nog de Belgische fluitist Bobby Jaspin aan. Hij is vooral fan van de onzuivere fluit, die Bobby omschreef als ‘stoer’. Van Jaspin wordt The Flood Blues met een vleugje Trappelzakboogie gespeeld. Van modern worden we weer meegenomen naar klassiek met Sheep May Savely Graze, van Bach. Van Leer geeft aan niet kerkelijk te zijn maar speelt ook het Pater Noster (het Onze Vader), hier gearrangeerd door Colijn Buijs.
We naderen het einde van het optreden. Thijs begint aan de apotheose: House Of The King. Het rocken waar velen de hele avond op gewacht hebben, komt nu aan bod.
 
Dat Thijs van Leer en Colijn Buijs rasartiesten zijn, is wel duidelijk. Over de kwaliteit valt niet te twisten: deze is subliem. Al wil ik kritisch zijn als recensent, over een gelouterd artiest als Thijs van Leer kan ik gewoonweg niet negatief zijn. De kritiek die bij velen wel naar boven zal komen is dat het boeiender geweest was met gitaar, drums, bas en hammondorgel. Desalniettemin een pluim voor Thijs en Colijn. Zonder band toch een veelzijdige, met humor doordrenkte performance neerzetten, dat is voor slechts weinig artiesten weggelegd.