Waar waren we gebleven? Ohja, Sniester. Dag een was de slijtageslag die je van het festival gewend bent en dag twee belooft niet veel beter te worden. Of nouja, muzikaal gezien natuurlijk wel. Wat staat er op het programma? Naast de gebruikelijke bak herrie: twee acts met het woord Thump in de bandnaam, genderbendende theaterrap, een Haagse singer-songwriter van de buitencategorie, imkers en nog veel meer. Wederom verdeelde de redactie zich in drie teams en gingen we op pad.

Sniesterroute: Bandnaamgalore

Met deze route verkennen we de artiesten met de mooiste bandnamen. Van ratten met dolken tot iets met een honingbijtje, wat bezielt deze artiesten toch? En nog belangrijker: hoe klinkt dat dan?

Als we vijf minuten voor aanvang de foyer van het Koorenhuis binnenlopen, heerst er een serene rust. Op wat crew na is het leeg. Gelukkig vult de ruimte zich als Gewalt het podium opstapt. Zanger en gitarist Patrick Wagners lijkt net van kantoor te komen met zijn pak. De Berlijnse band maakt typisch Duitse donkere industrial rock met twee gitaren, een bas en een drumcomputer. Het dreunt en de groep creëert een behoorlijke muur van geluid. Wagners praat tussendoor de show aan elkaar. Zo vertelt hij dat ‘Deutch’ gaat over Duits zijn, want “dat is het ergste wat je kan overkomen”. Ook vertelt hij meer over de bandnaam. Voor hem is het dat je al je gevoelens - van blijheid tot boosheid - bij elkaar voegt en dan met alles wat je hebt het eruit schreeuwt. GEWAAAAALLLLLT! Ook vertelt hij een groovy song te spelen over de moeilijke band met zijn vader. De bas en drums denderen door de set zoals je mag verwachten bij industrial. De vrouwelijke backing vocals voegen lichtheid en afwisseling in de muziek. Niet verkeerd.

Gewalt

We snellen naar de Zwarte Ruiter. Het zaterdagprogramma wordt daar dit jaar geopend door Rules for Riots en we laten ons graag verrassen. Op enkele Instagramfilmpjes vanuit de oefenruimte na kunnen we namelijk niets over deze punkers op het wereldwijde web vinden. De verklaring hiervoor volgt snel; het is namelijk pas het tweede optreden ooit van de band. Geeft helemaal niets, want al bij het eerste nummer is het overduidelijk dat deze drie muzikanten prima hun mannetje kunnen staan op Sniester. Rules for Riots maakt naar eigen zeggen "punk zoals punk bedoeld is", wat zich vertaalt in een hoog volume en ijzersterk spel. In een bizar hoog tempo raggen de heren hun repertoire erdoorheen en terwijl de Ruiter langzaam opvult, ontstaat er een bescheiden pit waarin enkele enthousiaste fans zich prima vermaken. De kers op de taart is toch wel de Nederlandstalige ode aan onze koning. We menen ‘Het Koningslied’ erin te herkennen, maar voor we het weten is de band alweer verder geraasd. Aan het einde van de show rest ons nog één vraag: wanneer kunnen we hier meer van zien?

Rules For Riots

Rats N Daggers

Rats And Daggers staat niet één, maar twee keer op Sniester dit jaar. Dat het publiek nog geen genoeg heeft van de Utrechters, blijkt als we maar met moeite een plekje kunnen vinden in een afgeladen Paardcafé. De band heeft zijn strepen verdiend sinds de deelname aan de Popronde vorig jaar. De naam Rats And Daggers symboliseert de muziek van de band, donker en sludgy, maar ook scherp en explosief. Het publiek vindt het wel wat, getuige de moshpit die tijdens het nummer ‘LIAR’ losbarst. Ook het nummer ‘Kees’ slaat goed aan, een vuige song over de kat van de frontvrouw: “Die is niet zo vaak thuis als ik zou willen,” zo duidt ze zelf de tekst ‘Come home and love me.’ Duidelijk is dat Imara’s stem het zwaar te verduren heeft dit optreden: tijdens de nummers waarbij de zang cleaner is, is deze niet altijd even zuiver. De show als geheel maakt dit echter goed: Imara weet het publiek geweldig te bespelen en beleeft zelf haar eerste crowdsurfmoment, een primeur waar het Sniesterpubliek maar al te graag aan meewerkt. Camilo Ulloa heeft naast zijn ronkende bas, die tot op het bot te voelen is, meer te bieden: zijn achtergrondzang en uitstekende stagemoves brengen een fijne extra dimensie aan de show van deze band.

In de laatste zonnestralen verzamelt een nieuwsgierige menigte zich bij het buitenpodium, want de website van Sniester belooft een kinderentertainer in een imkeroutfit. Dat moet gezien worden. Frontman Tom Harden, aka Bumble B. Boy, betreedt het podium met een optocht muzikanten (de Bumbleboy Cadettes) in uniform en twee danseressen in witte overalls. Wat volgt is een bizarre verschijning, een muzikaal kinderfestijn dat steeds duisterder wordt en met een opgenomen bandje aan elkaar wordt gepraat. “Het leven is zo gek”, klinkt het. “De ene dag dweil je kots van de vloer op een kinderfeestje, de volgende dag sta je op een geweldig podium als dit.” Bumble B. Boy zelf maakt geen enkel contact met het publiek. Als in een trance glimlacht hij naar de horizon terwijl hij zijn chaospunk ten gehore brengt. Zou hij zelf zijn gestoken door een giftige bij en is dit allemaal een koortsdroom? Het maakt niet uit, verwarring maakt plaats voor euforie bij het publiek en iedereen geeft zich uitzinnig over aan wat zich hier afspeelt. “Onthoud, kinderen, niks is echt. Dankjewel en fijne avond!” klinkt het al snel, waarna een meditatief nummer wordt ingezet. Bumble B. Boy mompelt in zichzelf, af en toe onderbroken door een explosie van muziek waarbij het lijkt alsof hij door een zwerm bijen wordt aangestuurd. In optocht verlaat de band het podium. Bumble B. Boy bouwt langzaam en schichtig om zich heen kijkend het podium af. Het duurt even voor het publiek het doorheeft en stopt met joelen: de act is twintig minuten voor tijd afgelopen en Bumble B. Boy is weggevlogen.

Bumble B. Boy

Thumper

Bij THUMPER puilt de kleine zaal uit. Vanuit de achterste deur proberen mensen een kijkje te nemen, en wie zich door het publiek weet te wurmen, komt daar niet vandaan zonder doorweekt te zijn met bier en zweet. Het is zo’n rock show. De Ierse mannen schuwen de zware, strakke postpunk riffjes niet. Ze vormen een geluidsmuur die resoneert met de klanken van de hedendaagse Ierse postpunk scene. Dat mag ook wel met vier gitaristen en twee drummers. Nadat de show even wordt stilgelegd door het afgaan van het brandalarm, hervat de show met het gevoelige ‘greedy guts’ en pakt de band de aandacht binnen enkele akkoorden weer terug. De sfeer is gemoedelijk. De bassist neemt rustig de tijd om een banaan te eten en het publiek wordt uitgenodigd elkaar te highfiven. De cover van Natasha Bedingfield’s ‘Unwritten’ wordt door menig punker uit volle borst mee geschreeuwd. 

Thumper

De frontman opent zijn biertje, kijkt lieflijk het publiek van het Paardcafé in en zwaait wat verlegen naar het publiek, “Hallo allemaal, wij zijn Captain Kaiser, van België.” Na een uitgebreide soundcheck is het geluid nog niet helemaal naar behoren, maar dit mag de pret voor de opgetogen Belgen echter niet drukken. Zanger Sascha Vansant danst wat over het podium en haalt zo nu en dan een drumstok tevoorschijn om op gepaste en ongepaste momenten op de bekkens te slaan. De band klinkt een beetje als blink-182 achtige poppunk, maar dan net ietsjes harder. Er valt prima op te headbangen, al reikt het soms uit naar screamo en lijken de teksten bedoeld te zijn voor pubermeisjes. De heren raadden ons aan om hun landgenoten Sons te checken in de Grote Zaal. We zetten ze op de lijst.

Maar eerst: The St. Pierre Snake Invasion (TSPSI) in The Grey Space is een beetje een vreemde eend in de bijt op het festival: niet donker genoeg voor diehard metalfans, maar veel te hard en weird voor een deel van het publiek. De band start met het publiek een fijne show te wensen: “Enjoy yourself with a condom!”. De neonkleuren van bassist Sanjay Patel, roze pak (!), gele gitaarstrap en oranje kabel, shinen ons tegemoet. De band knalt erin en geeft 100%, waardoor de vijf bandleden na één nummer al compleet bezweet zijn. De sounds en ritmes van de harde alternative liggen wat moeilijker in het gehoor en beklijven daardoor niet helemaal. Dat betekent zeker niet dat het een slechte show is. De band speelt strak, entertaint beide zijden van het hoekpodium en heeft de geluidseffecten onder controle. Vocalist Damien Sayell beloofde ons al dansjes in de Sniestervoorpret. We hebben de camel walk niet kunnen onderscheiden, maar we hebben wel de "voetshuffle", "handklap met heupbeweging" en "de dirigent" weten te ontwaren. De zanger heeft daarmee zeker bewezen dat mensen met rood haar kunnen dansen.

St Pierre Snake Invasion

St Pierre Snake Invasion

Als je met dEUS mee op tour mag, moet je van goeden huize komen. Als je door Sniester twee jaar op rij wordt uitgenodigd om te komen spelen al helemaal. De jonge gasten van Meltheads hadden het afgelopen jaar een hit in België met ‘Naïef’ en komen vanavond een voorproefje geven op het aankomende eerste album. De Antwerpse garagerockers brengen jonge energie met zich mee, waardoor het tempo vanaf het begin al enorm hoog ligt. Zanger Sietse Willems heeft het welwillende publiek al vanaf het begin in zijn greep: de pits kolken rijkelijk en iedereen schreeuwt enthousiast mee met ‘I wanna be a girl.’ Een rode telefoon met kiesschijf is van oma’s muur getrokken om de nodige geluidseffecten teweeg te brengen. Een minpuntje: de timing van ‘Naïef’ had wellicht wat beter gekund. Het stuiterende publiek moet na alle brouhaha tot rust gemaand worden terwijl de band al begint te spelen. Het letterlijke hoogtepunt van de show is wellicht als Sietse tot twee keer toe in de balustrade gaat hangen om al crowdsurfend zijn weg terug naar het podium te maken. Sorry, podiumtechnici.

Meltheads

The Scratch

De afsluiter in het Koorenhuis is de Ierse folkband The Scratch. Op het podium staan drie drumkrukken en een cajon, de vier microfoons op zithoogte. De band komt op en vraagt direct aan het publiek om mee te zingen, wat de eerste keer niet helemaal goed gaat - “that was absolute shit!”. Braaf volgt het publiek de aanwijzingen en opener ‘Another Round’ kan starten. Het nummer start met traditionele Ierse meezing tales en bouwt op naar bijna een metal riff en intensiteit. Wij hebben nog nooit zoveel energie gezien van zittende mensen! Alhoewel, dat zitten houden de twee gitaristen en bassist niet vol: er moet gesprongen en gedanst worden. Cajon speler Daniel Lang slaat op zijn instrument met een soort aan elkaar geductapete drumstokken. De muziek is zoals je mag verwachten van een Ierse folkband, maar dan met meer passie, energie en intensiteit gespeeld waardoor deze groep wel komt bovendrijven. Het publiek danst en klapt vrolijk mee en op het einde is er zelfs een heuse circlepit. Na het optreden verlaat iedereen met een grote grijns op het gezicht de zaal. Jammer dat St. Patrick’s Day pas weer volgend jaar is, maar de band vertelt wel deze zomer terug te zijn in Nederland om weer een feestje te bouwen.

The Scratch

Het is geen geheim dat België een broedplaats is voor goede muziek. Als een van de grotere namen van de Sniester line-up, had Sons veel verwachtingen waar te maken. Wanneer de lampen van de Grote Zaal gedimd worden, horen we het Italiaanse 'Nel Blu Dipinto Di Blu' ("Volare, ohoh. Cantare, ohohoho", je kent het wel) uit de speakers komen. Langzaam stroomt de zaal al zingend vol. Dan, heel plotseling, rent drummer Thomas het podium op voor een kneiter strakke drum solo. Daarmee is de toon gezet. Met een soort fusie van noise, punk en garage-rock zet Sons een meedogenloze goede show neer. Dat lijken zij echter zelf nog niet helemaal door te hebben. Het viertal, die hun bandnaam te danken heeft aan de vriendschap van hun vaders, staat statisch op de planken. Dat vertaalt zich naar de houding van het publiek. Het duurt niet lang voordat dit volledig omslaat. Een groepje start een mosh-pit die zo aanstekelijk blijkt dat de gehele zaal, van links tot rechts tot middenachter, erbij betrokken raakt. De bandleden kijken elkaar en lachen, en zetten nog een tandje bij. “Wat is er toch mis met Den Haag? Jullie zijn zot!” Er is geen enkel persoon die niet uit zijn plaat gaat. Voldaan, maar bedolven in zweet en blauwe plekken, is het tijd om Sniester af te sluiten in de Zwarte Ruiter.

Sons

Batmobile wordt als grondlegger van de psychobilly scene gezien, een variant van de rockabilly en een genre dat de gemiddelde Sniesterbezoeker zeker kan waarderen. Zelf noemen ze het B-muziek, gebaseerd op B-films: slechte grappen, horror, bloot vlees en de tijd van je leven. Het trio speelt al een slordige 40 jaar samen in deze bezetting en heeft op heel wat grote internationale podia en festivals gestaan. Vanavond vinden we ze als afsluiter in de Kleine Zaal van PAARD, een podium waar ze volgens henzelf alweer zo’n 30 jaar niet hadden gestaan. De show is strak en ook nieuwere nummers zoals ‘Rock & Roll And Alcohol’ gaan er als koek in bij het publiek. Opblaaskrokodillen en ballonnen vliegen baldadig in het rond terwijl er luidkeels wordt meegezongen. Batmobile doet waar het goed in is: psychobilly met een duister randje. Maar voor de Sniesterbezoeker die de band niet ‘van vroeger’ kent is de show wellicht niet zo verrassend als deze had kunnen zijn. Er zit weinig afwisseling in en de grapjes over ouderdom en vroeg naar bed gaan hadden achterwege gelaten kunnen worden.

“I am John, he is John: we are John.” Het is geen gemakkelijke bandnaam als je het Londense post-punk duo op de streamingdiensten wilt checken. Dus dan moet je maar naar de Zwarte Ruiter. Daar staat men tevens te trappelen om de laatste Sniester act te mogen bijwonen. Het is een goede voorbode als het publiek al uit hun plaat gaat tijdens de soundcheck. Vanaf het eerste aangeslagen akkoord breekt er complete chaos uit. Stagediven, crowdsurfen, stoten en beuken: niemand is hier vies van, al heb je ook niet veel keuze. Er komt namelijk te veel geluid en energie uit deze tweemansband. De drummer en zanger, wiens warme, donkere stem ons doet denken aan die van Joe Talbot (IDLES), heeft het tussen de nummers maar druk met het wegvegen van het zweet op zijn drumkit. Na twee dagen Sniester, is hij niet de enige.

JOHN

De voornamelijk AGGA - route

Op de tweede dag van het festival is de Haagse vertegenwoordiging als vanouds sterk. Een route langs al het moois dat (bijna) Haagse acts ons kunnen bieden. Een klein uitstapje naar acts van buiten de stad wordt natuurlijk wel gemaakt, we zijn immers geen beesten op de redactie van 3voor12 Den Haag. Hoewel sommige redactieleden er wel een voorkeur op nahouden voor beestachtige muziek. Enfin, de zoektocht naar Haagse parels in de oesters van het beukgedruis op Sniester.

Fuzzy Teeth

Dag twee van Sniester begint voor de fans van het hardere werk met een onheilige gutpunch van de kersverse deathmetalband Ninth Gate. Het debuutoptreden van dit duistere viertal vindt plaats bij Mad Science Tattoo en is onderdeel van het gratis Sniester-aanbod op verschillende plekken in de stad. Ninth Gate bestaat voor de helft uit leden van het ter ziele gegane Headskinner (waarover later meer). Met de Haagse invulling van het lompgruizige Zweedse deathmetalgeluid à la Entombed en Dismember zou menig metalliefhebber erg in diens nopjes zijn. Het beukt, gromt, brult en pompt, zoals het old school deathmetal betaamt. En dat om twee uur in de middag op klaarlichte dag. Het contrast tussen lieflijk en duister kon niet groter.

Het was rond de middag goed toeven bij en rondom de gratis podia in de stad. De zon stond kloek aan de Haagse hemel en de stad maakte zich zichtbaar ontspannen op voor het Pinksterweekend. Onderwijl vertoonden veel acts hun kunsten op verschillende podia zoals bij 33/45, de skatestore, O’ Casey’s en Kompaan Binnenhaven. Maar liefst 13 gratis optredens van durden. tot Thor Kissing en van Imbos tot Provo. En daarin nemen we nog niet de optredens mee op het buitenpodium op de Grote Markt (De Poot) alwaar, onder andere, Rats and Daggers, Banji, Bumble B. Boy en The Upsessions, tijdens het reguliere Sniesterprogramma, hun kunsten vertoonden.

GLASHART

GLASHART

De queeste naar de beste lokale muziek op het festival begint deze tweede festivaldag met de Haagse heavy bedroompop van Fuzzy Teeth. Een volgepakt September doet de band zichtbaar goed waardoor de catchy indiepop goed resoneert met het toestromende publiek. Een manier van binding die ook Glashart in het Koorenhuis hanteert. Deze sympathieke club mensen rondom en met frontman Robin Brock speelt een hele fijne drifting show, maar de vraag is echt of het Koorenhuis het beste podium biedt voor Glashart. Ietwat te donker, ietwat te somber. Ofschoon Glashart wel een klein duister randje heeft, had de band wellicht beter buiten op de Markt tot haar recht gekomen. Klein detail, maar toch noemenswaardig. Mooie muziek, maar als we hierna nog een veganistische avondmaaltijd nuttigen, kickt de after dinner dip in. Er moet even een onorthodoxe wekker aan te pas komen. Allez, op zoek naar herrie!

Herrie gevonden! En wat je vindt, breng je naar de politie. Maar niet als het aan Toprot ligt. Toprot heeft niet zoveel met de politie. Of met D66’ers. Of hipsters. Nee. Toprot eet, poept en ademt punk. Onversneden, oprecht en recht op de pijn. De al hete kelder van Grey Space warmt met de minuut op als de Haagse formatie de druk opvoert met nummers als ‘Down with the pigs’, ‘Kwijt weg’, ‘Punk not kids’, ‘Zelfbestuur’, ‘Vies, pijn, dronken’ en ‘Keuzestress’. Deze anarchistische nekslag doet de liefhebber van harder werk goed, getuige ook de moshpits. Toprot speelt lekkere uptempo boosmuziek voor maatschappijkritische beukers. Met een opgefokt gemoed is de toon gezet voor nog meer herrieparels tijdens deze editie van Sniester. Maar eerst weer even behoefte aan een rustpuntje.

Toprot

Toprot

Dat rustpunt is te vinden in de September bij Pyke. Pijke de Grood kennen we al als een uitermate kundige liedjessmid en sinds een halfjaar is de zanger vaker op de planken te vinden met een liveband. De soundcheck duurt wat lang en in de volle September (er worden zelfs mensen geweigerd aan de deur) horen we op de achtergrond ‘Don’t Look Back In Anger’ van die broertjes uit Manchester. Dit doet ons terugdenken aan de lange tijd dat Pijke al in de Haagse muziekscene bezig is. Vroeger als frontman bij de eerst britpop- daarna psychpop-band Crystal Water en nu al een aantal jaar als singer-songwriter, laverend tussen een van de Gallaghers en The Weeknd.

De zanger refereert voor de set begint ook aan zijn lange palmares. “Vijf jaar geleden stond ik hier ook, in mijn eentje in de Blauwe Kamer.” Nu is, zoals gezegd, Pyke veranderd in een vijfkoppige act. Pieter van der Velde en Michiel Mutsaerts (voorheen onder andere The Stangs) op respectievelijk gitaar en bas, Gijs Schouten (My Girlfriend) op synthesizer en Jip Schwering op drums. In die vijf jaar die voorbij zijn gegaan is er ogenschijnlijk keihard gewerkt aan een nieuwe sound, want door laag op laag van synths en bas, wordt elke song een professionele productie. Sommige songs stammen nog uit de solo-met-gitaar-tijd van De Grood, terwijl nieuwer werk als ballad ‘Dental Hygiene’ (waarvoor Pijke achter een elektrische piano plaatsneemt en plotseling lijkt te verdwijnen voor de bezoeker achterin de September) evengoed past in het oeuvre van de songwriter. De band geeft een ijzersterke performance en het is ontegenzeggelijk dat Pijke de Grood een winnend recept in handen heeft.

Pyke

Voor een nieuw shot aan decibels, keren we terug naar The Grey Space. Want een uur na Toprot kunnen we daar terecht voor het laatste optreden van Headskinner. Dit sludgetrio heeft besloten de kunsten ‘on hold’ te zetten voor onbepaalde tijd en of de band ooit nog bijeenkomt, zal de toekomst uitwijzen. Het is jammer dat Headskinner al sneuvelt vooraleer het uit de startblokken is gekomen ofschoon deathmetaldoorstarter Ninth Gate absoluut een aanwinst is. De vuige mix van southern sludge en mokerdikke stoner zal worden gemist door Roadburn-minnend Den Haag. Dus het is nog een keer onderdompelen in de weeïge wateren van de bayou en met ronkende knallers als ‘Killer Instinct’, ‘Sawn-off’ en ‘Headskinner Blues’ vervolmaakt de Haagse formatie vroegtijdig haar eigen bestaan. Bedankt, het was een waar genoegen.

De Gijsjaradijsja Band

Van een totaal ander kaliber is De Gijsjaradijsja Band die in de foyer van Het Koorenhuis staat. Vroeger was Jochem Smaal, zoals Gijsja eigenlijk heet, bekend van überflauwe maar ontzettend geinige paint-filmpjes op YouTube. Filmpjes waarin Pokémon op de hak wordt genomen en waarin naakte berenkillers aan bod komen. Artwork dat aan deze filmpjes doet denken zijn ook terug te zien op de backdrop. Tegenwoordig is de frontman ook bekend als Dr. Justice en ondanks dat dit een band is die vooral zijn roots heeft in Dordrecht, is de Haagse connectie zeker daar.

De show is er een van het stroeve type. Muzikaal zit het allemaal snor, helemaal niets op af te dingen. Prima band die allemaal hun instrument onder de knie hebben, en ook de energie van de gehele band is prijzenswaardig. Helemaal goed. Dan de liedjes. Die zijn van het grappige soort en daar ligt dan ook gelijk het probleem. Grappige muziek heeft al snel de neiging kut te worden, de scheidslijn is heel dun. Een goed voorbeeld hiervan is Tenacious D: lollig bedoeld, maar dom en niet grappig. Bij vlagen lijkt De Gijsjaradijsja Band een beetje op de band Fokko, die dan weer vaker aan de goede kant van de lollig/kut-balans lijkt te zitten. Maar waar de grappen van Fokko vaak wat slimmer zijn opgezet, lijken de songs van Gijsje en de zijnen wat gortiger. Nee, deze show gaat niet de boeken in als memorabel en ondanks dat er best wel bewogen wordt door de aanwezigen in de foyer van Het Koorenhuis, is de maat vrij snel vol. Om dan toch een hoogtepuntje aan te wijzen kan het nummer ‘Eet Alle Rijken’ benoemd worden. De boodschap spreekt voor zich en de baspartij die doet denken aan 90’s hit ‘L’ombelico Del Mondo’ van de Italiaanse rapper/zanger Jovanotti is plezierig druk. Maar eigenlijk is ook hier het geval dat de geforceerde lol niet opweegt tegen de muzikale kwaliteit.

PLOEGENDIENST

Uit frustratie rennen we de zaal van Het Koorenhuis in voor Ploegendienst. Alsof Fight Club plaatsvond in Den Haag. De zaal was volgepakt, de sfeer optimaal, het testosteron kleefde tegen het plafond en de zweetklieren stonden maximaal open. De band betoverde het publiek en ontbood het alles te geven wat het in zich had. Wat zich openbaarde was een catharsis van opgekropte levenslust en – ronduit – lol. Onbeschaamde lol. En met het nieuwe album IK slaat die lol uitstekend over op het hongerige publiek. Rap, metal, punk: alles wat bonkt, knalt, ontlaadt en explodeert. Alles in een optreden. Met die volle ervaring op het geestesoog pakten we ook nog een stukje herrie mee. En we leefden nog lang en driftig, hoewel we hopen dat de stagediver die headfirst in een leeg gat sprong en de grond kuste, er geen klachten aan heeft overgehouden.

De krenten uit de pap

Iedereen weet het, maar niemand zegt het hardop: er zitten bij 3voor12 Den Haag best wat zelfbenoemde muzikale snobs. Twee daarvan gingen op de Sniesterzaterdag op pad om wat zij de krenten uit de pap noemden te aanschouwen. De vraag is: is dat gelukt?

No Way

Als je de ogen dicht doet lijkt het net alsof we Minor Threat of Gorilla Biscuits horen. We staan in het Paardcafé en knipperen nog één keer met de ogen; het is de wederopstanding van jaren 80 hardcore punk. De vier piepjonge punkers uit Den Bosch rammen als No Way in een klein half uur songs eruit die verlangen naar een tijdmachine. Dus: drie akkoorden en gaan. Toegegeven, de overgangen zijn slordig en het tempo wisselt veel. We laten even in het midden of dat niet gewoon punk is. Daarmee is ook alles gezegd, want wat is dit een prestatie. Met een niet-lullen-maar-spelen-mentaliteit geven ze zich voor de volle honderd procent. We krijgen zelfs een toegift. Opmerkelijk detail: alle vier de bandleden hebben een kruis op hun handen, verwijzend naar een straight edge levenstijl. Met de vraag of de heren wel alcohol mogen bestellen in het achterhoofd, vervolgen we de route.

Kijk, Elmer is zo’n act die je niet hoeft te begrijpen om tof te vinden. Sterker nog, in één van de nieuwe songs schopt de snordragende artiest tegen de Nederlandse hokjesmentaliteit. Het altijd maar willen begrijpen, terwijl dat helemaal niet hoeft. Wacht even, nieuwe songs? Ja oplettende lezer, in het Paardcafé dropt Elmer vijf nieuwe tracks van EP ‘Elmers’ die in september zal uitkomen. Vanavond zijn er genoeg mensen die nog nooit van Elmer hebben gehoord, al mag dat de pret niet drukken. Gewapend met een microfoon en een laptop rapt Elmer een show bij elkaar die tot in detail is uitgedacht. Neem het langzaam uitkleden, waar songs als ‘Laveloos’ (negatief zelfbeeld) en ‘Druk’ (jezelf kapotwerken) thematisch het beste passen wanneer het maatpak nog aan is. 

Later, wanneer zelfs de snor af gaat, zien we een uitgeklede Elmer die met humor op ‘Lager’ de link tussen onzekerheid, je sexy voelen en je onderdanig gedragen. Goed, dat is wanneer je echt gaat analyseren wat er gebeurt. Wat we zien is een rare show met vreemde dansjes, wazige bewegingen en een prachtig voorbeeld van publieksinteractie. Er worden vingerhartjes gemaakt en een willekeurige Sniesteraar wordt gevraagd: “wij hebben toch seks gehad?”. Ook laat Elmer spontaan het ene deel van het publiek ja meezingen en de andere helft nee. Het is alsof publiek en Elmer één zijn geworden. Wij begrijpen elkaar. Misschien is het toch niet zo’n slecht concept.

Elmer

Elmer

Het optreden van Thumpasaurus verdient bijna een eigen route, want wat de zes Amerikanen in de Grote Zaal van PAARD neerzetten is nergens mee te vergelijken en misschien wel het allerleukste feestje van het hele festival. Thumpasaurus is wat er gebeurt als je vijf hevig geschoolde muzikanten met een absurd gevoel voor humor bij elkaar zet. Dit ontaardt in virtuoze punkfunk die de hele zaal al bij opener ‘Struttin’’ verandert in een dansende meute. Het kwintet wordt aangevuld met iemand die de visuals doet en ook deze man verdient applaus. Memes, popcultuurreferenties, dansende flamingo’s, het kan niet op. En dat alles alsof het is gemaakt voor de eerste versies van het internet. Retro. 

Ondertussen legt drummer Henry Was solide funkbeats neer en weet bassist Logan Kane al rennend en springend over het podium de meest funky maar ook vingerbrekende baslijnen uit zijn instrument te toveren. Dat toetsenist Paul Cornish met zijn handen in zijn zakken stoïcijns op het podium staat, vergeven we hem zodra hij zijn klavier op vakkundige wijze beroert. Het in witte overalls geklede gezelschap wordt aangevoerd door gitarist en zanger Lucas Tameran die met nummers als ‘I’m Pissed’, ‘I’m Too Funky’ en natuurlijk ‘Space Barn’ het publiek tot grote hoogten opzweept. Thumpasaurus is vrolijk, leuk, virtuoos en dansbaar. Een feestje, en als je er niet bij was, dan heb je wat gemist.

Thumpasaurus

Thumpasaurus

Maar dan. Stel je voor, je hebt net een uur gedanst op Thumpasaurus, je strut de grote zaal uit om in één keer de kleine in te lopen, en je belandt bij Coilguns. Deze Zwitsers stonden eerder op festivals als Roadburn en Soulcrusher, en ook daar speelden ze geen fijnzinnige muziek. Loodzware riffs, noise en plukjes hardcore vormen een schril contrast met de vrolijke punkfunk van even ervoor. Het contrast is bijna net zo groot als tussen hoe zanger Louis Jucker tijdens nummers als een maniak over het podium beweegt en zijn blije en dankbare houding als de muziek even stopt. Coilguns beukt de kleine zaal compromisloos volledig omver en dat is, zelfs na Thumpasaurus, erg lekker. Leuk feitje: bij de merch kon je een heus Coilguns-trainingspak kopen. Dat hadden wij nog niet eerder gezien.

Coilguns

We vervolgen onze route om nog een laatste parel van een act mee te pikken. Het is Banji, een ware kruisbestuiving aan stijlen in bandvorm. Hiphop, funk en indierock. Zomaar een paar willekeurige genres waar de vier een dikke boterham van hebben gegeten. En gesmeerd. Vet. Niet zo lang geleden zagen we ze openen voor Son Mieux en ons oog valt op de extra vocaliste: Sofia de Geus (45ACIDBABIES). We kunnen vrij kort zijn: een subliem en gigantisch dansbare groep. Hier wil je eeuwig op meebewegen. De kracht zit hem vooral in het feit dat ze strakke grooves van uitgedachte ritmes op een hapklare manier weten te presenteren. Zo eindigt onze route op een hoogtepunt dat we niet hadden zien aankomen. Hier lusten we nog wel een paar boterhammen van.

Banji

Banji